Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië (1914-1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië
Afbeelding van Encyclopaedie van Nederlandsch West-IndiëToon afbeelding van titelpagina van Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.44 MB)

ebook (40.57 MB)

XML (5.76 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/koloniën-reizen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

(1914-1917)–Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Nadat de encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië gereed gekomen was.

Wel is het de taak van een goed jager om het wild op te sporen in een groot bosch; maar men mag het hem niet aanwrijven indien hij niet alles schiet.
Plato.

Een van de lastigste artikelen in een Encyclopaedie is het nawoord, want eigenlijk handelt het nergens over. De redactie richt zich tot den gebruiker; maar wat zij zou kunnen vertellen over de ondervinding die er ligt tusschen het begin van de A en het einde van de Z, dat vertelt zij liever niet: l'histoire intime ligt bewaard in de dossiers, die zwaarlijviger werden naarmate het werk vorderde.

‘De slaven-arbeid dien gij aan uw woordenboek besteedt zal niet onbeloond blijven, en nog uwe erfgenamen zullen de vruchten kunnen plukken van uwe zelfverloochening’. Zoo schreef Busken Huet in den aanvang van zijne litterarische fantasie over Beets. In een halve eeuw zijn de tijden wel veranderd: met aandrang moeten wij onze erfgenamen raden bescheiden te zijn in hunne verwachtingen. O, zeker; onbeloond bleef de arbeid niet; een schat van menschenkennis vergaarden we, een kapitaal aan kijk op personen en dingen, die men langs dezen weg ontmoet, konden we kweeken; gezwegen van den kostbaren voorraad kunde van velerlei aard, dien men onwillekeurig medeneemt, zooals men herfstdraden thuisbrengt van een boschwandeling.

In een prospectus dien de uitgevers in Mei 1914 deden verschijnen, toen de eerste aflevering gereed gekomen was, staat te lezen, dat de bezwaren bij het samenstellen eener eerste Encyclopaedie van de West Indische koloniën zóó bijzonder groot waren, dat zij menigmaal het voortzetten van den arbeid geheel dreigden te doen mislukken. ‘Dank zij de taaie doorzettingskracht van de redactie zijn ten slotte die moeilijkheden grootendeels overwonnen en ligt verreweg het grootste gedeelte der copie gereed’. Dit is, ronduit gezegd, schromelijk overdreven. De aanloop diende alleen om de taaiheid der redactie naar voren te brengen en den medewerkers te doen weten, dat zij niet met zich zou laten sollen. Of inderdaad destijds een groot deel der copie gereed lag, kunnen wij niet beoordeelen; misschien bij de medewerkers.

Volledig is het boek natuurlijk - en gelukkig - niet. Het tracht 't belangrijkste te brengen aan den gebruiker; moeilijk werk was het de grens te trekken, te bepalen wat opgenomen zou moeten worden, wat terzijde gelegd; aan den eenen kant de neiging tot goedgeefschheid, aan den anderen de noodzaak der beperking. Daarbij kwam de overweging, dat de Encyclopaedie bestemd is niet alleen voor het gebruik in Nederland, maar ook voor West-Indië, waar men te eener zijde wel beter bekend is met wat de kolonie raakt, waar ter andere echter wetenschappelijke werken op allerlei gebied niet gemakkelijk verkrijgbaar zijn. Dit laatste verklaart waarom aan enkele artikelen een algemeen gedeelte toegevoegd is, dat eigenlijk meer in een algemeene encyclopaedie thuis behoort.

[pagina VI]
[p. VI]

Zooals bovengenoemd dossier zou kunnen toonen, ontvingen wij, ondanks voorafgaande waarschuwing en aanmaning, over eenige onderwerpen boekdeelen schrift: ‘het onderwerp was voor West-Indië zoo bijzonder belangrijk, de stof had zich - onder het schrijven - uitgebreid, en de redactie zou zeker geen bezwaar maken’ en zoo voort. Dan moest de redactie de stof indampen, herhaaldelijk soms, zoodat het overtollige allengs vervluchtigde; dit is een gevaarlijk werk en wij zijn niet overtuigd het altijd tot een goed einde gebracht te hebben. Men zal zien, dat niet alle artikelen de lengte hebben die past aan hunne belangrijkheid; sommigen zijn te kort, anderen te lang; juist van maat zijn er ook enkele. In zeldzame gevallen hebben wij de inkorting nagelaten omdat het artikel een samenvattend geheel te lezen geeft, dat elders niet te vinden is. Nu en dan zal men hetzelfde onderwerp tweemaal behandeld vinden in artikelen waarvan de stof ineenloopt.

Een en ander is oorzaak dat per slot van rekening het boek er anders uitziet dan de redactie gedacht en gehoopt had; zij had iets van meer homogene constructie gewenscht, meer evenwicht verwacht tusschen de deelen van het geheel. Zoo is het b.v. niet mogen gelukken eenheid te brengen in de wijze van behandelen der verschillende diergroepen. Als beginsel heeft gegolden, dat, met enkele uitzonderingen, alleen dieren en planten beschreven zouden worden die een inlandschen naam hebben en dus ondersteld mogen worden in het land van herkomst algemeen bekend te zijn. Ook omdat dezelfde planten in Suriname en op de eilanden verschillende namen hebben, zijn de beschrijvingen gegeven onder de wetenschappelijke namen; wie deze kent vindt daarbij de inlandsche namen; bij deze namen wordt verwezen naar de wetenschappelijke. Daarbij is gebleken, dat op de West-Indische eilanden zeer veel planten meer dan één inlandschen naam hebben, hetgeen tot vele verwijzingen aanleiding gegeven heeft. Indiaansche namen zijn soms medegedeeld achter de wetenschappelijke. Hierbij valt nog op te merken, dat waar de term Karaïbische gebezigd is, Kalienja juister ware geweest; aan Karaïbisch is echter de voorkeur gegeven, omdat die naam in Suriname de meer gebruikelijke is.

Nu wij van het algemeene gekomen zijn tot het bijzondere, dient vermeld te worden, dat de biografiën een der zwakke kanten van het boek zijn. Hier was groote beperking noodig om binnen de raming te blijven. Ministers van Koloniën vindt men ook elders beschreven, en van het meerendeel ging, uit den aard der zaak, de zorg meer naar het oosten dan naar het westen. Van zeer weinige oudere gouverneurs zijn biografische bijzonderheden op te sporen en reeds uit dien hoofde zal aan den wensch van Kalff (in Eigen Haard van 1904, bl. 693) wel nooit voldaan worden. Nog levende personen zijn, met een enkele uitzondering, niet vermeld in afzonderlijke, aan hen gewijde artikels, maar bij de behandeling der zaken waaraan hunne namen verbonden zijn, vindt men deze genoemd, en, alfabetisch gerangschikt, in een register aan het slot.

Van veel nut achtte de redactie een uitgebreide opgaaf van litteratuur, zoomede statistieken en geschiedkundige overzichten. Evenwel zijn niet opgenomen de koloniën die eertijds deel uitmaakten van de Nederl. West-Indische koloniën, met uitzondering van het eiland Tabago, welks oudste geschiedenis met die van Suriname eenig verband houdt.

In de AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN zal men nog vele gegevens aantreffen, die het noodig maken deze rubriek niet over 't hoofd te zien.

Eerst nadat het werk nagenoeg voltooid was, besloten de uitgevers tot het opnemen van kaarten. Was dit besluit vroeger genomen, dan zouden de aardrijkskundige beschrijvingen beknopter uitgevallen zijn.

Voor de veelzijdige hulp, ook uit de koloniën zelve, bij dezen arbeid ondervonden,

[pagina VII]
[p. VII]

brengen wij onzen welgemeenden dank aan hen, die, in het belang van de Encyclopaedie, haar verrijkten met hunne kennis. Telkens hebben ambtenaren van de afdeeling West-Indische Zaken van het Dep. van Koloniën, van het Rijksarchief, van de Koloniale en de Koninklijke Bibliotheken en van de Bibliotheek van het Dep. van Koloniën ons welwillend terzijde gestaan met hunne kennis en ervaring.

Tot onzen grooten spijt hebben niet alle medewerkers de voltooiïng beleefd van het werk waaraan zij hunne bijdragen afstonden. W.L. Loth, Mr. F. Siewertsz van Reesema, A.C. van der Sande Lacoste, prof. dr. G.C.J. Vosmaer zijn inmiddels overleden.

 

Den Haag, } December 1916.
Baarn, }

 

Dr. H.D. Benjamins.
Joh. F. Snelleman.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken