Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1
(1934)–Willem Bentinck– Auteursrecht onbekendHoorn, 27 Jan. 1748.Also de regeering van deese Stadt vernoomen heeft dat den heer MeerensGa naar voetnoot2) sijne onbillijke sollicitatien in Den Haag nog al verder pousseert, is men hier beesig om een lijst te formeeren van al 't geen die heer hier heeft gedaan met woorden en daaden tegen alle ordre en justitie om daer door aen Sijne Hoogheijt klaar te doen sien, hoe wijnig het caracter van die man kan lijden, dat hij die ampten soude bekleeden, daer hij sijne Hoog- | |
[pagina 363]
| |
heijt om solliciteert, al waare het schoon dat deselven hem op sijn tour na de ordre deser regeering toequamen. Ik hebbe mijn hier nog nauwkeurig geïnformeert over het aenstellen van BoongangersGa naar voetnoot1) en gevonden dat in den jare 1673 door den heere Stadhouder eenige heeren uijt deese stadsregeering geset zijn en andere daar weeder ingestelt, dat bij die gelegentheyt eenige boongangers door den Heere Stadhouder zijn aengestelt, maar zedert die reforme vind ik, dat door de regeering de Boongangers zijn aengestelt. Als ik voorleden Donderdag hier aenquam, vond ik mijn oom mr. Floris AbbekerkGa naar voetnoot2) met de doot worstelende, gelijk ook op dien selven avont overleden is, door welk sterfgeval vaceert het commissariaet van de pilotage en een vroedschaps plaats deser Stadt. Het eerste vraagt de Burgermeester van AkerlakenGa naar voetnoot3), die hier nu de oudste heer in de Regering is, en mijn neef Van de Blocquerij heeft mijn versogt om de vroedschapsplaats te solliciteren, 't geen ik onder de gunstige abprobatie van U HoogE. Welgeb. met te meer cordaetheyt aen dien heer heb geaccordeert, dewijl hij de eenige nagelaten soon is van een man, die bij sijn leven in gedurig chagrin was over 't geen Sijne Hoogheyt in voorige jaren is overgekomen. Uwe hoogE. Welgeb. heeft mijn oom sijn vader over eenige jaren de eere aengedaen met den Burgermeester HogenhoeckGa naar voetnoot4), van Lijden, die neef was van mijn | |
[pagina 364]
| |
Oom, desselfs rijpaarden tot Amsterdam aen sijn huijs te sien. Als mijn Oom eens over de twintig jaren geleden de eere had om door de handen van de heeren Verschuer en Stadlander een fray Engels rijpaart aen sijn Hoogheijt present te doen, heeft dien goeden heer daer over vele choques tot Amsterdam moeten ondergaan, en dit geluckig evenement niet mogen beleven. Mijn neef Vande Blockerij heeft hier tot sijn competiteurs eenen doctor LaanGa naar voetnoot1), die hier voorgeeft, dat den Raadsheer Van der MiedenGa naar voetnoot2) hem hier in de vroedschap sal brengen, en also desen heer Laan een man is van een mediocre genie en extractie, so sien veel luyden daar seer tegen op, dewijl het ons hier aen geen oude fatsoenelijke familien ontbreekt. Ik heb den heer Van der Mieden ook in den Haag sijnde van dien doctor Laan hoore spreken, maar konde geensins merke, dat sulke nauwe relatie tot hem had om so een man hier in de regeering te willen brengen, behalve dat ik het gaarn aen Uwe HoogE. Welgeb. hoogwijse consideratie overlaat, of den raadsheer Van der Mieden hier Raden in de vroedschap sal stellen. Den andere medestander van mijn neef Van de Blockerij is een neef van onsen burgermeester Carbasius, wien(s) caracter meene dat bij U HoogE. Welgeb. wel bekent is. Mijn neef vind bij de meeste leden tot zijn faveur seer goede dispositie, en alle zwarigheden soude hij sekerlijk te boven komen, so ik de vrijheyt mogt hebbe aen U HoogEd. Welgeb. op het ootmoedigste te versoeken van maar eens een woordtije aen onse secretaris Velius - - die wegens onse Stadt de vergadering van Hollandt waarneemt - - te seggen en daer bij te kenne te geven, dat het sijn Hoogheijt en U HoogE. Welgeb. niet onaengenaam soude zijn, dat mijn neef Van de Blockerij alhier tot Raad in de vroedschap wierde aengestelt en dat hij sulcks met een woordtije in de Stadsbrief aen onse | |
[pagina 365]
| |
regeering soude konne notificeren, dan ben ik seer secuer en versekert dat het succes van mijn neefs sollicitatien hem niet zal manqueren. Ik hadde gister de eere sijne Hoogheijt bij missieve hier van ook kennisse te geven. De begeevinge van die vacante vroedschapsplaats staat binne korte te geschieden. Ik vraage ootmoedig verschooning over de vrijheijt die gebruijcke om uwe HoogE. Welgeb. hier in verder te moete lastig vallen, dog de protectie en weldaden door Uwe HoogEd. Welgeb. heer vader gelijk ook door U HoogEd. Welgeb. aen mijn en mijne famiellie betoont, geeve mijn gront van vertrouwen dat ik haast de eere weder sal konne hebbe om U HoogEd. Welgeb. voor deese nieuwe weldaat te danken en mijn neef ter danckerkentenisse aen U HoogEd. Welgeb. te mogen presenteeren...... |
|