Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
Afbeelding van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.58 MB)

XML (1.75 MB)

tekstbestand






Editeurs

P. Geyl

Geerten Gossaert



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

(1976)–Willem Bentinck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

368
Y aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1745]

Amsterdam, 24 juni 1748

Gisteren de eere gehad omstandig te schrijven die ik hoop wel suld ontfange hebben en waeraen mij refferere. Heede een brieff van de heer PalairetGa naar voetnoot1) ontfange om morge in Den Haag te komen, maer het is mij niet doenlijk en ik hoop U.H.Ed. tot vrijdagmorge in Den Haag suld blijve, wanneer ik sal komen en het is hoognodig U.H.Ed. nog wat in Den Haag blijft, totdat de saeken gered worden en cordaete resolutien genomen worden en alles geredresseerd word.

Deese morgen was hier nog rustig maer tegens de middag is het ook begonneGa naar voetnoot2), alwaer men de boter verkoopt op de Botermarkt. Een burgercompagnie, die in de Waeg was, heeft sig wel gedrageGa naar voetnoot3) en ten eerste daer op gevuurd, soodra maer begonne met steene te werpe. Eenige gedood en gequest, soo manne, vrouwlui, en jongens. Het canaille is meest vreemd volk en die van Haerlem sijn daervan oorsaek, hebbe brood in de stad gebragt en goedcoop verkogt en daer sijn veele Haerlemmer rebelle in de stad geweest, soo mij gesegt word, die het volk hebbe aengesett en opgesett, want in Haerlem en in de omleggende dorpen buijte Haerlem word geen pagt betaeld, tot digt onder deese stad, soover de jurisdictie is. Daerop heeft dat volk geroemd en hier gaende gemaekt.

[pagina 58]
[p. 58]

De hoofdofficier aen 't hoofd van haer publicatieGa naar voetnoot4) mogt wel gebannen worde, rebelle tegens de souverijne van de lande. Wilde het volk de publicatie niet respecteeren van de Staete, dat konne sijGa naar voetnoot5) niet helpen, maer moeste tegens haer eed en pligt geen publicatie wegens de stad gedaen hebben en publicq gemaekt in de courante etc. Het canaille is gegaen na 't huijs van de pagter De Noij, Lublink, GoetvalGa naar voetnoot6) en nog bij één à twee andre en alles geplunderd en in 't water geworpen en sijn nog doende, omdat nu de meeste burgercompagnies wijgeren op te trekken, omdat de meeste haer capitijns (soo als ook veel in 't militaere hebbe) jongens sijn en van de regering en die buijte sijn en blijve, als de fiscael Boreel, TripGa naar voetnoot7) en andre. In plaets van met een goed excempel voor te gaen, soo siende daer niet na om, passen maer op haer officien, waerbij geld te ontfangen is, om dat in te vorderen, want men heeft het wel voorsien en die messieurs hadde thuijs moete blijve. Als ik wat te seggen had, soude al haer ampten vacant verklaere en publicq verkopen ter profijte van de burgers.

Wat sal uijt dit huijshoude worden! De Staete en souverijne van de provintie en de Prins haer orders worde niet meer gerespecteerd. Dat komt omdat men geen raed wil volgen van eerlikke luijdens, als het tijd is en dat men sig laet mislijden door sijn vijanden, dat wolven sijn in schaepevellen. Ik ben siek van chagrijn en spijt en ik bidde in Gods naem nog wat in Den Haag te blijve en niet te vertrekke en te sorgen de Prins en desselfs vorstelijke familie wel bewaerd word en dat dog sonder eenige uijtstell eenige rigementen ontbode worden en cordaete resolutien genome worde, die men exsequteerd. Ik heb soo aenstonds aen 't huijs van de hooffdofficier De DieuGa naar voetnoot8) gesonden en

[pagina 59]
[p. 59]

laeten weete door een braeff burgerman, dat ik de belhamer gesien heb en nagegaen selfs en wat hij gesegt heeft, dat nu present in 't huijs is van de pagter Goetval, een canaille en vaerenspersoon, een Noorman off diergelijkeGa naar voetnoot9). De meeste van de regering waere daer aen huijs en dat men die carl verder most nagaen, want gedrijgt heeft de gevangene deese nagt ook vrij te maeke en dat de brave burgers die geschoote hebbe, wille attacqeere off haer huijse, die op de Botermarkt geëxponeerd staen, omdat niet gesecondeerd worden. Hij antwoordeGa naar voetnoot10) dat het niet kon helpen en liet mij bedanke. Ik heb mijn dienst laete offereren soo mij noodig had, over mij kon disponeeren. Het was te laet, konde daer niets meer aen doen, dog dit onder ons en ik bid deese te verbranden en mij niet te exponeeren maer U.H.Ed. kund het wel aen S.H. communiceeren uijt mijn naem, die ik hoop deese week selfs te spreeken mits U.H.Ed. daerbij present is.

voetnoot1)
Onbekend. In 1749 overleed een oranjegezind Rotterdammer van die naam. Het is echter onwaarschijnlijk dat die hier bedoeld zou zijn.
voetnoot2)
Voor dit oproer en zijn achtergronden, vooral voor de gebeurtenissen van 28 juni, zie Ned. Jb. 1748, p. 480 vlg. en Meiners, passim.
voetnoot3)
Ibidem, p. 482 vlg. Kolonel was Willem van Loon Jansz.
voetnoot4)
Hij bedoelt de hoofdofficier van Haarlem, Pieter van den Broek, wiens naam de rij opent van de ‘Heeren van den Gerechte’ onder de Haarlemse publikatie van 21 juni. Ibidem, p. 447.
voetnoot5)
De regenten van Haarlem.
voetnoot6)
Voor de plunderingen van de huizen van de pachters Adriaen de Nooy, C. Lublink en A. Goetval zie Ibidem, p. 483 vlg.
voetnoot7)
De heren waren - het was eind juni - op hun hofsteden. De hier genoemden zijn Jacob Boreel Jansz., advocaat-fiscaal der Amsterdamse admiraliteit en (hoogstwaarschijnlijk) Cornelis Trip, die in september 1748 burgemeester van Amsterdam zou worden.
voetnoot8)
De schout Daniel de Dieu.
voetnoot9)
Rudolf Oostingh. Meiners, p. 228 en Ned. Jb. 1748, p. 508 beschrijven de man als een Zweed. Hij werd 25 juni doodgeschoten.
voetnoot10)
Bedoeld moet zijn de schout De Dieu.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Briefwisseling en aantekeningen


auteurs

  • Geerten Gossaert

  • P. Geyl

  • over Frederik Hendrik van Wassenaer

  • over Charles J. Bentinck

  • over Hendr. Fagel

  • over A.A. Iddekinge

  • over Charles J. Bentinck


landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 24 juni 1748