Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
Afbeelding van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.58 MB)

XML (1.75 MB)

tekstbestand






Editeurs

P. Geyl

Geerten Gossaert



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

(1976)–Willem Bentinck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

721
J.E. Voet aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1746]

Den Haag, 29 juli 1751

Nadien ik ongelukkig genoeg geweest ben om U.Ex. niet te

[pagina 587]
[p. 587]

kunnen aantreffen, neme ik ootmoedig de vrijheid mijn belangens bij deese aan U.Ex. op het nedrigste voor te dragen.

De raffinadeurs in suiker hebben mij verzogt allerzeerst U.Ex. aanhoudende attentie en gunst voor hen te verzoeken. Het advies van de admiraliteit, bij welk de uitvoer van hun gerafineerde zuiker wel vrij gestelt, maar de aangeving van hun ruwe zuiker uit zeeGa naar voetnoot1) tegen 500 £ per vat bepaalt wordt, zou hun zaken niet van beter maar van erger natuur maken, omdat zij (schoon door een ongepermitteerde handel) hun vaten bij het inkomen de een door de ander geslagen nooit veel hoger gewoon zijn geweest te betalen, als groote 300 £, zoo dat deeze voorslag van tegen 500 £ rigoreus te betalenGa naar voetnoot2), wel tot voordeel van de admiraliteit, maar teffens tot te spoediger ondergang van alle de raffinaderijen dezer provincie strekken zouGa naar voetnoot3).

Ik heb mij te minder aan hun verzoeke willen onttrekken, omdat ik, wetende, dat zij moeten geholpen worden, voorzag, indien dit bij H.H.M. niet geschiede, zulks alsdan door Staten van Holland zou geschieden moeten in de wegneming van de lasten op de waag of koolen of dergelijke tot merkelijk nadeel der gemeene middelen, die niet meer leiden kunnen, zoo zij niet dalen zullen beneden hun vorig rendementGa naar voetnoot4).

U.Ex. neeme tegelijk toch gunstig aan de vernieuwing van mijn vorige en dikwerf herhaalde beede om aan mijn huis te willen denken bij de introductie van een nieuwe mamiantie omtrent de posterijen.

Naar mijn geringe bevatting zal er in ijder stad eenig opzigt over de gesepareerde cantooren en hun conduites en verantwoording nodig bevonden worden, tot welk einde ik allerzeerst U.Ex. gunst voor mijn zoon verzoek, aan wien het opzigt over de collec-

[pagina 588]
[p. 588]

te thans toevertrout is en welke dus zeer voegzaam deeze post tegelijk zou kunnen waarnemen.

Ik zou mij schamen dus aanhoudende te beedelen, maar ik bid U.Ex. te gedenken aan elf kinderen en hoeveel tot hun educatie nodig is.

Mijn tweede zoon, die zeer ongelukkig door de Engelse ziekte een onderblijfseltie is gebleven, is nog maar veertien jaren en dus tot nog toe onbekwaam, maar indien U.Ex. mijn beede wilde toestaan, zou deeze post bij provisie aan de oudste gegeven, de allerwenschelijkste zaak wezen, die er ooit uit te denken was om deze ongelukkige jonge, die wegen zijn klijnheid en scheve beenen mij dodelijk verlegen maakt, wat ik er mede doen zal, met er tijd een eerlijk stuk brood te geven. U.Ex. zou er een chariteit aan doen, die mij meer dan ik zeggen kan, eeuwig zou verpligten.

voetnoot1)
Dat wil zeggen aangevoerd over zee.
voetnoot2)
Op verzoek van de Prins hadden enkele kooplieden een verhandeling over de koophandel opgesteld, hierin verklaarden zij dat voor een herstel van de kwijnende handel het onderdrukken van de omvangrijke smokkelarij een vereiste was. Hiertoe sloegen zij verschillende middelen voor. Op 27 augustus 1751 kwam de Prins daarop met zijn bekende voorstel tot ‘redres van den koophandel’.
voetnoot3)
De raffinaderijen, gevestigd te Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht, hadden het na 1748 moeilijk door de buitenlandse beschermende maatregelen voor eigen industrie. Zij konden slechts voor eigen ondergang behoed worden door verlaging van fiscale rechten en belemmering van de suikerraffinage in de koloniën en het Rijngebied. Zie Visser, p. 32 en Ned. Jb. 1751, p. 1016 vlg.
voetnoot4)
Te weten toen zij nog verpacht werden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Briefwisseling en aantekeningen


auteurs

  • Geerten Gossaert

  • P. Geyl

  • over Frederik Hendrik van Wassenaer

  • over Charles J. Bentinck

  • over Hendr. Fagel

  • over A.A. Iddekinge

  • over Charles J. Bentinck


landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 29 juli 1751