Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dat kaetspel ghemoralizeert (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dat kaetspel ghemoralizeert
Afbeelding van Dat kaetspel ghemoralizeertToon afbeelding van titelpagina van Dat kaetspel ghemoralizeert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

Scans (12.63 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Roetert Frederikse



Genre

proza

Subgenre

exempel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dat kaetspel ghemoralizeert

(1915)–Jan van den Berghe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina XCIII]
[p. XCIII]

VII. Het Keulsche handschriftGa naar voetnoot1).

a. De Taal.

Niet alleen de aanduidingen op het titelbladGa naar voetnoot2), ook verschillende bijzonderheden in de taal van dit handschrift dragen bij tot het aannemen van Keulsche afkomst en oorsprong.

Het Keulsch dialect, dat tot het Middelfrankisch taalgebied behoortGa naar voetnoot3), leert men het best kennen door lezing van twee rijmkronieken, t.w.: ‘Des Stadt-Secretarius Cristianus Wierstraat, Reimchronik der Stadt Neuss zur Zeit der Belagerung durch Karl den Kühnen, Herzog von Burgund’Ga naar voetnoot4) en Des Meisters Godefrit Hagen, der Zeit Stadtschreibers Reimchronik der Stadt CölnGa naar voetnoot5). Een meer nauwkeurige vergelijking van K.H. met deze beide kronieken zou zeer zeker belangwekkend en de moeite waard zijn, doch in ons bestek een te groote plaats innemen; te dezer plaatse moeten we met de volgende opmerkingen volstaan.

In vocalisme en consonantisme wijkt het Middelfrankisch, en in het bijzonder het Noordelijk gedeelte van dit taalgebied, in sommige gevallen belangrijk van het Middelnederlandsche af; o.a. is de Hoogduitsche klankverschuiving op verschillende punten (doch nog niet overal) doorgedrongen. Een van de meest bekende uitzonderingen op de tweede klankverschuiving in het Mfrk. - en ook in dezen tekst - zijn wel de neutrale vormen van het pronomenGa naar voetnoot6). Behalve deze vinden wij in dezen tekst talrijke voorbeelden van typisch-Rijnfrankische taalvormen en woorden, afwijkende van de Hgd., doch overeenstemmende met de Mnl., vooral de Oostnederfr., Limb. Zoo b.v.:

[pagina XCIV]
[p. XCIV]

1) germ. d > stemhebb. media (hgd. t): deil, eyns sprechwordes, gebruychde, doin, seden, dades (lat. mortis).

2) neutrale vormen van het pronomen demonstr. op -t (nhd. -s): dit, dat, wat, it.

3) p na l of r blijft onverschoven: helpen, werpen.

4) anlautend pl- blijft onverschoven: pleet (nhd. pflegt).

5) pron. pers. 3e pers. masc. sing.: he (mnl. hi, hij, hgd. er).

6) woorden of woordvormen, hetzij al dan niet met de Mnl. overeenstemmende, die K.H. met Cristianus Wierstraat's Reimchronik gemeen heeftGa naar voetnoot1): boich (buch), in(de) (und), zo (zu), disz (dieses), wail(l) (wohl), ouch (auch), groit (grosz), dorch (durch), from (tilchtig), vrede (friede), verleenen (verleihen), verblijden (erfreuen), schuwen (scheuen), setten (setzen), vroych (fruhe), katijff (captivus, chétif, sklave), ijser (eisen), geboit (erzeugt, angeregt), ewech (hinweg, fort).

7) woorden, hetzij al dan niet met de Mnl. overeenstemmende, die K.H. met Des Meisters Godefrit Hagen Reimchronik gemeen heeft: ane, ain, aine (ohne), allein (gleichviel, ebenso), balt (kühn), bejach (beute), bejegen (erbeuten), bestain (bestätigen), betwang (bezwang), bispel (sprichwort), boissen (büszen), doin (thun), doit (tod), dorp (dorf), dorperliche (roh, plump), entgouden (berauben), gan, gain (gehen), gein (keiner), gewach (mittheilung), hain (haben), helpen (helfen), he, hie (er), int (und), matt (mädchen), mer (aber), moder (mutter), neder (nieder), plegen (pflegen), rede (vernunft), riden (reiten), seder (seither), suverlich (säuberlich), trecken (ziehen), uns (unseres), up (auf), veir (vier), vrede (friede), weder (wieder), ze, zo (zu).

Uit deze enkele proeven blijkt dat K.H. in het Keulsch dialect is omgeschreven. Hiermede wil echter volstrekt niet gezegd zijn, dat K.H. woord voor woord overeenkomt met de destijds door de bewoners van die streken gebezigde omgangstaal; nu en dan komt men zuiver Middelnederlandsche vormen tegen, die bewijzen dat deze omwerker onder den invloed heeft gestaan van het handschrift, dat voor hem lag. Of dit verschijnselGa naar voetnoot2) hierin zijn oorzaak vindt, dat de omschrijver van geboorte geen Keulenaar was, dan wel hierin, dat hij in deze gewesten had vertoefd en daardoor met de taal van zijn origineel vrij goed vertrouwd was, is natuurlijk niet te beslissen; misschien moet het alleen of vooral aan slordigheid worden geweten of aan inconsequentie.

[pagina XCV]
[p. XCV]

b. De betrekking van K.H. tot de Kopenhaagsche Handschriften.

Daar de beide Hss. K. en T. naar den inhoud bijna geheel gelijk zijn en zelfs in stijl, behoudens enkele minder ter zake doende inlasschingen en doorhalingenGa naar voetnoot1), slechts een zeer gering verschil vertoonen, is het niet zoo heel gemakkelijk uit te maken, met welk der beide Hss. K. en T., het Keulsche omschrift het meest verwant is. Doch wanneer we nagaan, hoe K.H. zich gedraagt ten aanzien van enkele hierboven genoemde verschillen tusschen de beide Kopenhaagsche Hss., dan meen ik, dat er wel eenige reden bestaat voor de onderstelling, dat de auteur van K.H. het Hs. K. of een voor ons verloren gegaan handschrift, dat zeer dicht bij Hs. K. stond, heeft omgewerkt.

Het begin van K.H. en dat van Hs. K. b.v. komen onderling overeen en wijken beide van dat van Hs. T. af. Bij de geringe verschillen tusschen Hs. K. en T. staat K.H. meestal 't naast bij het eerste. In elk geval mogen we aannemen dat de punten, waarin K.H. en K. van elkander afwijken, vrij nietig en te verwaarloozen zijn.

Om dit laatste aannemelijk te maken en tevens om een proeve van de taal van het omschrift te geven volgen hieronder eenige proeven uit Hs. K. en K.H. naast elkander.

(fol. 1a). Dit es tmotijf ende de waeromme dat ghemaect was tghuent dat hier na volghet ende es teerste deel van vierenGa naar voetnoot2). Dat is die rede ind warumb gemacht is dat ghene dat hie na volget. Ind is dat yerste deil van vierenGa naar voetnoot2).
Vele proverbien sijn gheseyt. Een proverbie es gheseyt bi den eenen/ ....sprichwort wurde gesprochen ind gesacht/ Dat eyne van dem eynen ind dat ander van dem anderen ind ich hain dick gewist dat etzliche lude gebruichden gezuchlich der sprechworde/ zo sagen ende yerlich sunderlich na synre ghenouchde ind dat vilt em dyckwile in den mont. Ind van desen bibringen so mach dit syn zo verstan
Een andre proverbie es gheseyt bi den anderen/ Ende hebbe dickent gheweten/ dat eenighe personen useren eenich proverbie te segghene elc zonderlinghe na synre ghenouchten Ende dat valt hem dickent inden mont/ ende dit mach sijn  

[pagina XCVI]
[p. XCVI]

te verstane dat elc gherne spreect van dinghen daer toe dat hij meest ghehelt es/ Want men seyt ghemeenlike/ dat in der herten dat in den mont/ Ende ten propooste van desen Ic weet eenen goeden rudder die mijn lieve speciale vrient es ende heere/ die ghetidelike pleecht te useerne een proverbie ende een woort zegghende aldus/ Niet voor weldoen ende blijde zijn/ dat eyn yerlich gern spricht van dyngen daer zo he geneicht is/ want man sact gemeynliche Dat in dem hertze is/ dat is ouch in dem monde/ Ind noch van desen bibringen so weisz ich eynen goiden ritter/ die meyn sudderlinge is ind her is/ die degelichs pleet zo gebruchen eyns sprechwordes sagende alsus Niet vur wail doin ind vroelich zo sijn.
(fol. 3a.) Van der stede daer men kaetsen zal. Van der stat dae man kaetsen sal. iiij.
So wanneer dat men kaetsen zal so pleghen de speelders te zouckene eene goede behouvelike stede omme te speelne/ daer een goet hooghe dack sy daert schoone es omme uut te slane/ ende schoone es weder in keeren/ rume plaetse ende heffene ende uter zonne/ daer ment goelicx vinden mach omme te scuwene de hitte/ Int ghelike zo zullen de ghone die iusticie houden/ kiesen eene stede oorboorlic ende profitelic omme de iusticie/ omme de ondersaten/ omme de ghuene die te diere stede resorteren ende ooc omme elken die daer iusticie te zouckene heeft. So wane dat man kaetsche sal/ so pleent die speler zo soeke eyne behoirliche stat zo spelen dae it goit hoe ind schoin uss slain is ind schoin wederkeren/ ruyme plaetsche ind gelijch Ind uss der sonne/ dae man die genoechlichste vynden mach/ umb zo schuwen die hitzde. Gelyckerwyss/ sullen diegene die gericht halden/ kesen eyn stat urborlich ind profytlich dem gerichte/ den undersaessen ind den genen die zo der stat gehoren ind den ghenen/ die dae gericht haint zo soeken.
(fol. 4d.) Valerius secht dat eens een advocaet was die hiet Anthonis/ die gheaccuseert was van te hebbene ghedaen ghetrouwet hoerdom/ ende was daer omme ghebrocht voort tgherechte/ ende men boot dat Valerius sact dat eyns eyn Advocaet was ind hiesch Anthoniss/ Die besacht wart dat he solde gemalt hain heymlichen sachen van boelerijen ind wart dair umb gebracht vur dat gerichte/ Ind man vermass dat

[pagina XCVII]
[p. XCVII]

up hem te prouvene met sijns selfs dienare/ die de lancterne voor sinen meester hadde ghedraghen/ als hij ten faite ghync/ van den welken hij was in grooter vreesen van sinen live/ hoe hij ontgaen mochte/ Ende omme dat te wetene de zelve zijn dienare was ghepijnt toot up de doot/ Ne maer wat pinen of wat tormenten dat men hem dede/ hij ne wilde noyt sinen meester accuseren/ zo secreet ende ghetrouwe was hij sinen meester. oever yn zo proeven myt syns selffs dienre die die luchte plach zo dragen vur synnen meister als he zo raede gynge/ Dairumb der meister was in groissen angste syns lijffs/ we he uutgaen moechte/ Ind umb dit zo wissen/ so wart der selve sijn dienre gepyniget ind gefoltert zer doit/ Ind so wat pynen off liden dat man eine dede/ he en wold synen meister niet beseggen/ so vast ind so getruwe was he synen meister.
fol. 6d. Hoe men de kaetsen teekent ende met wat teekenen. We man die kaetschen tzeichet ind mit wat tzeichen.
Ic hebbe hier voren gheseyt van den dienaers van den kaetsers/ ende onder dandere van den ghuenen die de kaetsen teekent/ Nu es hem van nooden diese teekenen sal/ dat hij hebbe teekenen omme dese kaetsen te teekene/ Het es lettel yement/ hoe lettel dat hij hem verstaet an dit spel/ hij ne heeft ghesien datmen de voorseyde kaetsen teekent/ onder tiden met sticx van steenen/ of van teghelen/ of met spaenderen/ ondertiden met spuwe/ ondertiden met eenighen anderen dynghen/ dat de teekenaers of de kaetsers selve eerst vinden/.... Ich hain hie vur gesacht van den dienren den kaetscher ind under den anderen van denghenen die die kaetschen tzeichen/ Nu is ein noit die sy tzeichent dat he have tzeichen/ umb die kaetschen int zo tzeichen/ Dar is wenich ymant we wenich dat he sich des spils versteit/ he en have gesien dat man die kaetschen tzeichene/ under zyden mit stucken van steynen off van tzielsteynen off mit spenen under tziden mit spuwen/ underzijden mit eynechen anderen dyngen dat die tzeichenen off die kaetschere yerst vijnde....

voetnoot1)
Verder aangeduid als K.H.
voetnoot2)
Zie Hoofdstuk. VI 3.
voetnoot3)
Franck, Altfränkische Grammatik, § 2.
voetnoot4)
Nach dem Original-Druck von 1497, ed. Dr. E. von Groote, Köln, 1855.
voetnoot5)
Ed. E. v. Groote, Cöln a. R, 1834.
voetnoot6)
Franck, Altfrk. Grammatik, § 100, Anm. 2.
voetnoot1)
Tusschen haakjes staan de gelijkwaardige Nhd. woorden.
voetnoot2)
Zie eveneens Verdam, Spiegel der Sonden, Inleid., blz. XX, III, waar we hetzelfde aantreffen.
voetnoot1)
Men zie hierover beneden, VIII.
voetnoot2)
Ontbreekt in Hs. T.
voetnoot2)
Ontbreekt in Hs. T.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken