Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mysterieuze krachten in de sport (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mysterieuze krachten in de sport
Afbeelding van Mysterieuze krachten in de sportToon afbeelding van titelpagina van Mysterieuze krachten in de sport

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mysterieuze krachten in de sport

(1941)–Joris van den Bergh–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 228]
[p. 228]

[19]

Thans zouden wij nog iets willen zeggen over ‘stijl’ Elke sport eist een bepaalde techniek, ‘een ideale wijze van uitvoering der bewegingen’, naar het begrip stijl wel wordt omschreven.

Aan deze omschrijving heeft naar ons gevoel de sportman te weinig hou-vast. Hij denkt daarbij wellicht te veel aan gymnastiek, aan turnen, waarbij de schoonheidsfactor, ‘de ideale wijze van uitvoering der bewegingen’, een der hoofd-waarden bij de beoordeling is. De sportman is geneigd te zeggen: de schoonheid van mijn doen bekommert mij niet, voor mijn part doe ik het lelijk, als ik mijn doel, mijn prestatie, maar dien.

Daarom kenschetsen wij het begrip ‘stijl’ voor den sportman liever als doelmatigheid.

Stijl is doelmatigheid: dìt moet de sportman weten. Dán interesseert hij zich dadelijk voor stijl, omdat hem dan duidelijk is, dat verbeterde stijl een factor van belang is bij het verbeteren, het hoger opvoeren, van zijn verrichtingen. Hij stelt het nùt van ‘stijl’ voorop, doch door dit nut te dienen begeeft hij zich, onbewust, tevens naar de schoonheid.

De doelmatigheids-athleet is een ‘gemakkelijk’, een eenvoudig en geölied werkende figuur, een type van een veroverende allure en dergelijke typen zijn als sportman-in-actie artistiek.

Doch men houde dit in het oog, dat de stijl den sportman van nature moet liggen. Daarom is het ook ver-

[pagina 229]
[p. 229]

keerd iemand de stijl van die-en-die te willen bijbrengen. Men kan hoogstens zeggen: laten wij trachten ons naar dat voorbeeld te richten, doch in hoeverre zulks mogelijk is, wordt bepaald door factoren, welke men niet kan ombouwen en waarop men niet de geringste invloed kan uitoefenen. Om eens 'n voorbeeld te noemen: de stijl van Nurmi maakte indertijd onder de lopers furore. Maar Nurmi heeft er zelf op gewezen, dat het onzinnig was iemand, die langer of korter was dan hij, die een andere heupbreedte had, wiens rug langer was of wiens onderbeen of bovenbeen een andere lengte had, wiens voetgewrichten minder ontwikkeld of stugger waren, om zo iemand, qua stijl, te willen laten lopen als hij. En wat de stijl van Nurmi betreft, men noemde deze ideaal. Doch Nurmi zelf dacht daar anders over. Hij achtte de stijl van Ladoumèque boven de zijne te staan, doch met dat al wijzigde hij zijn eigen stijl niet. Hij vertelde wel het babbeltje, dat hij dit zou doen.... als hij nog eens van voren af aan kon beginnen.

De stijl zit aan de persoon vast. Of anders gezegd, de doelmatigheid van de bewegingen wordt zowel door de lichamelijke bouw en door de lichamelijke gesteldheid als door het persoonlijk instinct bepaald. De beweging van de hoogste doelmatigheid van den een is dit nog niet voor den ander.

Stijl is derhalve een persoonlijk iets.

Men kan een methode navolgen, de nieuwe methode bijvoorbeeld van meneer High Jumper om zich over de

[pagina 230]
[p. 230]

lat te werken, doch de stijl van meneer High Jumper kan men niet copiëren, als men niet physiologisch diens evenbeeld is.

Zo hebben wij, om eens 'n ander voorbeeld te noemen, onder de hardrijders op de schaats gezien, dat 'n kerel, die 'n kop kleiner was dan Ballangrud en veel zwaarder van bovenlijf, zich de stijl en de slag van Ballangrud trachtte eigen te maken.

Daarover spraken wij indertijd met Oscar Mathisen, stellig den meest beroemden hardrijder, dien Noorwegen heeft gehad. Deze vertelde ons toen o.m. het volgende:

‘Ik ben nooit een geruisloze rijder geweest, mijn slag was duidelijk hoorbaar, mijn slag kraste, beet om zo te zeggen in het ijs. Dat was technisch een tekortkoming. Ik reed meer op de kracht van mijn beenspieren dan op de superbe balans en het ideale doorglijden en ik heb gepoogd anders te rijden, geruisloos. Maar als ik daarmee was doorgegaan, zou mijn natuurlijke slag er stellig onder hebben geleden, want ik kon het niet, het lag mij niet. Stijl laat zich niet dwingen.’

Daar wilden wij naar toe.

Stijl is van kapitaal belang en het werken aan de stijl, het verbeteren daarvan, is dus van het allergrootste nut.

Doch men bega in deze geen geweldpleging, men forcere niet. Het werken aan de stijl moet zó natuurlijk, zó licht gaan, dat men zou kunnen zeggen: hij is naar de stijl toegevloeid.

[pagina 231]
[p. 231]

Wie het anders doet, vermoeit den sportman en houdt hem mogelijk zelfs beneden zijn natuurlijke kunnen. Natuur-talenten, die stijl missen, valt doorgaans geen stijl bij te brengen.

Wij weten het van sport-kenners, die indertijd den groten Amerikaan Paddock hebben zien lopen. Hun oordeel was: 'n stijl van niks. Zij noemden Paddock met zijn dikke hoge rug zelfs mismaakt, misbouwd.

En de snelste blanke ter Olympiade 1936, Osendarp, had deze stijl.

En om nog eens 'n voetballer te noemen, een der meest roemruchte spelers van het Nederlandse Elftal, een back, die mogelijk alleen maar geëvenaard is geworden door Harry Denis, wij bedoelen Loe Otten, den tegenwoordigen professor, die zich in Indië aan de pestbestrijding wijdt, wel, hij was qua stijl en allure mogelijk de minste back, die het Nederlandse Elftal ooit heeft gehad. Maar 'n speler van zeldzaam formaat!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken