Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

10 juni

Ted is terug uit Londen. Hij bracht de Sonnetten van Shakespeare voor mij mee. Het bleek een doos chocolade te zijn. De band was voortreffelijk nagemaakt. Hij telefoneerde lang en geïrriteerd met Rome en kreeg na zich langs een rij telefonistes gewerkt te hebben ten slotte een oude dame in Rome aan de lijn, die kennelijk ook Avanti heette, in hetzelfde hotel als Ileana logeerde en bovendien, gezien Teds geschreeuw, nog doof was ook. Op het laatst kwam Ileana zelf aan het toestel. Ted smeekte haar eerder te komen, maar dat scheen onmogelijk te zijn. Ten slotte gaf hij het na tien minuten met een kus op de hoorn zuchtend op.

We hebben vanmiddag een oud bureau van zolder gesleept en op de logeerkamer gezet. Daar heeft hij de hele middag aan zitten werken. Ik ben ondertussen wat boodschappen wezen doen. Daarna wat aantekeningen gemaakt voor mijn biografie over Charles Waterton.

Charles Waterton, de squire van Walton Hall, near Wakefield

Het is jammer dat er geen foto bestaat van Charles Waterton (bij voorbeeld genomen door die andere geniale zonderling,

[pagina 28]
[p. 28]

Lewis Carroll), maar de Squire sloeg ieder voorstel in die richting van zijn vriend dokter Hobson (zoals in alles ook in de kunst van het fotograferen een enthousiaste amateur) met de volgende woorden krachtig af (ik geef ze onvertaald): ‘...as I have sworn by old Nimrod the huntsman, that I will never submit my ugly old phiz to the tomfoolery of exposing it to an interview with either the sun or the moon, and I may add, the dogstar.’

Wij bezitten dus geen foto van de Squire, maar wel een portret, geschilderd door Charles Wilson Peale, een Amerikaanse bioloog, tevens portretschilder. Het hangt in de National Portrait Gallery in Londen. Wij zien de Squire in een hoogst ongebruikelijk - want keurig - kostuum en biograaf Philip Gosse trekt dan ook zeer in twijfel of de Squire in een dergelijk kostuum voor Peale geposeerd heeft. Charles moet in ieder geval snipverkouden geweest zijn toen het portret werd geschilderd. Zijn ogen liggen klein en tranend in hun kassen. Op zijn rechterhand zit een opgezette vogel (wellicht de Thalurania Watertoni, een door Waterton ontdekte kolibrie-soort); op een boek, voor hem op tafel, staart een kattekop ons met een vreemde levende blik aan.

Dan is er de buste van Waterhouse Hawkins, gemaakt op latere leeftijd en waarschijnlijk zelfs na de dood van Waterton. De beeldhouwer heeft getracht Waterton zo gewoon mogelijk te maken. Alleen de geprononceerde neus heeft aan het geciseleerde beeld weten te ontkomen en steekt krachtig en brutaal naar voren. Verder vinden wij tegenover bladzijde 48 van de biografie van Richard Aldington: The strange life of Charles Waterton (Evans Brothers Limited, London, 1949) een schets overgenomen uit de Illustrated London News, maar deze is door een dermate dilettantistische hand getekend, dat er evenmin veel uit valt op te maken over de fysionomie van de Squire. Alleen een tekeningetje, een doodle haast, van Percy Fitzgerald evenals Waterton een voormalig leerling van het Stonyhurst College, waar zij elkaar ook ontmoetten, geeft iets weer van hoe de Squire er - op latere leeftijd - moet hebben uitgezien. Het is een snel krabbeltje, gemaakt op een klein stukje papier. Waterton komt eruit te voorschijn als een man van niet al te grote gestalte, met zijn rug naar een open haardvuur staand.

[pagina 29]
[p. 29]

Zijn haar is zeer kort geknipt op de manier die wij nu bros noemen, de jas van zijn rokkostuum zit scheefgeknoopt, hij draagt een schoen en een slof. Zo moet de Squire er in 1858 hebben uitgezien, toen hij zesenzeventig jaar was en nog altijd de jaarlijkse reünie van het Stonyhurst College bezocht om er de jongelui met atletische prestaties te verrassen en te vermaken. Soms kwam hij op handen en voeten blaffend binnen, dan weer verkleedde hij zich in historische kostuums. In datzelfde jaar schrijft hij aan zijn beide zusters: ‘Ik heb Eliza gisteren om een schoen geschreven. Edmund, een en al vriendelijkheid en honderduit babbelend, wees er mij in de trein op dat ik een schoen en een slof aan had. Ik moet de vergissing in het donker gemaakt hebben.’

 

Ted en ik aten samen in de stad.

‘Gaat het een beetje?’

‘Hoezo?’

‘Je kijkt zo somber.’

‘Ik denk na over de film, over Ileana. We zullen met studio-opnamen moeten beginnen op 1 juli en dan als de bliksem ergens een locatie zoeken voor die scène op het eiland.’

‘Scène op het eiland?’

2 oude jenever.

‘Wat ik zelf het Robinson-Crusoë-complex noem. Het moet een bebost eilandje zijn in een meer. Daar spelen zich de met die studio-scènes corresponderende buitenopnamen af.’

1 krabcocktail, 1 sneetje paling, 2 oude jenever en 2 cordon-bleu.

‘Heb je iets op het oog?’

‘Ik heb op de kaart iets opgezocht in de buurt van St. Truiden in Belgisch Limburg. Het schijnt er flink bebost te zijn. Ik wilde er morgen heenrijden om eens te kijken. Als het goed is zitten we gelijk niet te ver van Spa af.’

We aten een ogenblik zwijgend, hij zijn krabcocktail, ik mijn sneetje paling. Ik keek naar een oudere dame in een zwarte japon schuin tegenover mij wier borst hijgend op- en neerging tijdens het eten van een biefstuk van de haas met doperwtjes. De ober bracht onze cordons-bleus, gemengde sla en pommes frites. Ted vroeg om de wijnkaart en bestelde na er een vluch-

[pagina 30]
[p. 30]

tige blik op geworpen te hebben een fles Bordeaux '62.

‘Waarom ben je eigenlijk zo zwijgzaam over je film. Ik weet niet eens een titel.’

‘Ik ook niet. Noem hem maar: Ter dood veroordeeld.’

‘Wie?’

Ted keek mij met grote ogen aan. Hij veegde met een hand nerveus langs zijn mondhoek.

‘De film natuurlijk... als werktitel bedoel ik.’

‘Hoe ben je eigenlijk op het idee gekomen?’

‘Dat verhaal van Bestwood. Het sprak me aan op de een of andere manier maar jezus, je zit me te interviewen!’

‘Ik ben alleen maar nieuwsgierig. Luister, als je wilt dat ik wat over die film schrijf dan moet ik toch wat weten.’

‘Wat moet ik zeggen, het zijn beelden, voor mij ook nog verward, ik heb je eigenlijk al alles verteld, het hele verhaal, net zoveel als ik er zelf van weet.’

‘En het scenario dan, het draaiboek?’

‘Ik werk deze film niet met een precies draaiboek. Het zijn een aantal episodes, waarvan er een in Amsterdam speelt, een in Spa, een in Belgisch Limburg, een in de studio, een in Antwerpen, een op de Veluwe en een korte scène waarvan ik nog niet weet of ik hem in Knokke of in Zandvoort zal draaien. Iedere episode is min of meer afgerond, een hoofdstuk, ook steeds in een andere stijl, een ander “tempo” gefilmd; een soort episodefilm dus, maar dan gemaakt door een man.’

‘Waarom steeds in een andere stijl?’

‘Je kunt nooit zeker zijn over de beelden die je ziet. Dat is het grote misverstand. Dat film de werkelijkheid zou moeten uitbeelden, waaraan dan door de regisseur hoogstens zo'n beetje gemorreld mag worden in de vorm van montage en zo. Film is een produkt van de verbeelding en dat vat ik letterlijk op. Misschien speelt de hele film zich wel af in het hoofd van Léon Sage, zo heet de hoofdpersoon, de “held”. Misschien is het een droom, misschien niet. Maar ik laat hem niet 's morgens wakker worden.’

Hij lacht, legt zijn mes en vork neer en acteert de scène; doet zijn ogen dicht en slaat ze weer op, kijkt verwonderd in het restaurant om zich heen, naar het bord voor zich waarop nog twee patatestengels liggen en zegt:

[pagina 31]
[p. 31]

‘En toen merkte Léon dat hij alles maar gedroomd had en dat hij, net als alle andere mensen, niet wist wanneer en waar en hoe hij zou sterven.’

2 koffie met Franse cognac... Rémy Martin.

‘Dat van dat tempo heb ik eigenlijk uit dromen gejat. Sommige punten daar blijf ik eindeloos lang bij stilstaan, die zijn als het ware niet van je netvlies weg te krijgen, de camera zit eraan vastgezogen en dan gaat het plotseling weer zo snel, alsof je in de trein zit en naar buiten kijkt en je ziet een meisje met haar fiets voor de spoorbomen staan wachten en op het moment dat je je realiseert dat zij het meisje is uit je dromen, dat je met haar moet trouwen, nu, onmiddellijk, ben je al weer verder, comfortabel in je fauteuil met op je schoot de krant van gisteren.’

f 36,60.
Laat u maar zitten.
Dank u heren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken