Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

20 juni (De Volkskrant)

‘Ted Hughes (geboren 1932 te Los Angeles) ziet er een stuk jonger uit dan hij is. Gekleed in een spijkerbroek met een kanariegeel overhemd er overheen, een zwart documentenkoffertje in de hand, zou hij door kunnen gaan voor een acteur en dat blijkt hij ook geweest te zijn, of voor een handelsreiziger en ook dat is hij geweest (in elektrische boren).

“Wat wil je, als je in de dramatische kunsten geïnteresseerd bent... De toneelschool... het was vervelend maar ik dacht toen dat je dat nu eenmaal moest doen... tot ik een paar jaar later ontdekte wat het verschil tussen film en toneel is: dat de afspraak tussen het publiek en de acteur er een is op basis van make-believe. We weten wel dat je Hamlet niet bent, maar we doen met z'n allen, binnen de wanden van het theater net alsof. Dat is bij film en televisie niet zo. Film is dan alleen natuurlijk veel heviger, komt harder aan omdat je in het donker zit. De mensen denken dat het echt is wat er op zo'n scherm gebeurt. En die afspraken moet je nu juist doorbreken. Zoals je op het toneel eigenlijk iemand echt zou moeten doodschieten, moet je dat authentieke, levensechte in de film ondergraven, ontwerkelijken.”

Hij lacht en steekt zijn derde sigaret binnen het half uur op.

[pagina 37]
[p. 37]

“Ik bedoel niet de mensen een illusie ontnemen. Integendeel. Ik wil ze laten zien dat wat ze zien een produkt van de verbeelding is, en dat dat de werkelijkheid is, de enige, welk een grote diversiteit die ook kan tonen.”

Ik vind dat zijn films The Stitches en Pity Me toch wel in de realistische traditie gemaakt zijn. Hij wrijft met de wijsvinger van zijn linkerhand over zijn onderlip, kijkt een ogenblik peinzend naar het plafond waar een vroege vlieg bedaard haar rondjes trekt rond de kroonluchter van het restaurant waar wij hebben afgesproken.

“Je kunt dat realistische idee op allerlei manieren doorbreken. Ook door die werkelijkheid te vergroten, uit proporties te trekken. Dat is onder andere de methode van de satire. De uitgangspunten van mijn films tot nu toe zijn de wrede rituelen waaraan iedereen in zijn T-shirt, de brillantine van de laatste tv.-reclame blinkend in het haar, meedoet. Het is het barbaarse dat niemand meer ziet, dat iedereen gewoon vindt. Alle vergrotingen werken ontwrichtend, didactisch.”

Maar is hij dan niet betrokken geweest bij zijn onderwerp?

“Het gaat bij film niet om onderwerpen. Natuurlijk had ik voorkeur voor de onderwerpen die ik verfilmd heb, waar ik vanuit ging, maar dat komt omdat het fenomenen waren waar ik in die tijd mee werd geconfronteerd, toevallig misschien. Een tante van mij zat bij zo'n godsdienstwaanzinnige groep. Ze hadden ergens een houten buitenhuis in de buurt van Kansas City waar ze bij elkaar kwamen en geschenken meenamen voor hun leider, een zekere MacBush, net zo'n soort verlosserstype als in Pity Me voorkomt, handelsreizigers in geloof. En de auto is natuurlijk net zo vertrouwd in ons leven als... de ijskast, de stofzuiger, alleen veel gevaarlijker.”

Ik vraag hem waarom hij definitief naar Europa is gekomen. Daar blijken zowel persoonlijke als cinematografische redenen voor te bestaan. Wat die laatste betreft zegt hij:

“U weet misschien dat ze Pity Me niet in de bioscoop wilden vertonen. Het was aanstootgevend of zoiets. Ik vond dat feit zo aanstootgevend dat ik weg ben gegaan. Maar dat was het niet alleen. Doordat de producent met die film, voorlopig tenminste, is blijven zitten, kreeg ik moeilijk geld voor deze. Ze waren een beetje bang voor me geworden en ik had geen zin om te gaan soebatten om geld. Toen ik van Famous International een aanbod kreeg heb ik het meteen aangenomen al is het budget veel kleiner dan waarmee ik in Amerika gewend ben te werken. Maar hier zijn mijn vrijheden praktisch ongelimiteerd. De film die ik nu

[pagina 38]
[p. 38]

wil gaan maken is, zoals Ingmar Bergman eens terecht heeft opgemerkt, “mijn laatste”. Hij bestaat uit zes episoden, zes hoofdstukken die ook een titel krijgen al weet ik die titels nu nog niet, net zo min als de titel voor de film trouwens. Voorlopig noem ik hem, voor mijzelf, De oorlogsheld. Het is het verhaal over een man die ontdekt dat hij onsterfelijk is; een mythe is het, die op het scherm werkelijkheid wordt en ook omgekeerd. Hij reist alle oorlogen af, vecht aan alle kanten mee, ontvangt overal onderscheidingen en medailles en wordt ten slotte een even abstracte held als Batman...”

Zijn ogen worden plotseling klein en fel. Hij grijpt met zijn handen naar zijn hoofd.

“Jezus, Warman, Warman, dat zou ook kunnen... Maar om op de film terug te komen: het is eigenlijk een moderne versie van het Achilles-verhaal. Net als Achilles heeft hij een zwakke plek al is dat niet z'n hiel.”

Hij lacht. Een happy end dus?

“Ja, een happy end. Het wordt een vrolijke film, een komedie, een burleske haast met een aantal addertjes in het gras van het slagveld verborgen.”

Ted Hughes heeft zijn intrek genomen in het appartement van een vriend in Amsterdam van waaruit hij gemakkelijk zijn vleugels uit kan slaan naar België en Londen, waar de film grotendeels gedraaid zal worden. Het deel Amsterdam is voorlopig nog niet aan de beurt, maar eind augustus kunt u hem misschien aan het werk zien, een magere ernstige Amerikaan, die onder zijn zelfverzekerdheid een belangrijke en onmisbare portie twijfel en ironie verbergt. Als hij mij naar de taxi begeleidt wijst hij mij op een trottoirband.

“I like them,” zegt hij. Voor ik heb kunnen vragen waarom, heeft hij mijn hand gekust en is hij als een waaghals tussen het verkeer manoeuvrerend op weg naar de overkant van de straat. Alsof hij zelf onsterfelijk is.’

bep borgers


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken