Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

2 juli

Vandaag zijn de eerste opnamen gemaakt voor deze voorlopig nog naamloze film van Ted Hughes, een dag te laat dus, te wijten aan moeilijkheden ontstaan bij het opbouwen van twee sets in de studio's van Famous International. Het ging om de steeds in het script terugkerende slaapkamer en wat in het script betiteld wordt als ‘de Amerikaanse filmflat’. Ted is de hele dag in de weer geweest met technisch personeel van Famous International om de inrichting van het slaapkamertje zo getrouw mogelijk aan het beeld uit het scenario te doen zijn. Een lavabo was al in de studio en ook het Mariabeeldje met ingebouwd lichtje kostte niet veel moeite. Heel wat lastiger was het leeslampje in de vorm van een leliekelk, dat boven het veldbed zou moeten hangen.

Na twee uur rond rijden, opbellen naar lampenwinkels, bezoeken aan deze lichtpaleizen, waar men voor men het weet verward raakt in de franjes en ballen van meeslepende schemerlampen, keerde Ted terug naar de studio, mij met de opdracht achterlatend voor zo'n lampje te zorgen. Ik verlegde mijn arbeidsterrein van de lichtpaleizen naar antiekwinkels en ging daartoe met de underground naar een deel van de stad waar ik wist dat er veel waren.

In de underground zat ik tegenover een man die met een vulpen aantekeningen in de marge van zijn krant maakte, alsof hij bepaalde passages thuis nog eens op zijn gemak wilde bestuderen. Soms prikte hij door de krant heen en trok dan met een geërgerd gezicht de punt van de pen uit het geperforeerde papier.

‘De wijk waar de antiekwinkels zich bevinden is een van de aardigste van de stad. Het is op de steile zuidelijke hellingen van een heuvel gebouwd vanwaar de Spaniards Road door de heide naar Highgate leidt, de andere belangrijke heuvel van Noord-Londen. Tussen de nogal onvruchtbare Bagohot Sands van Hamstead Heath en de London Clay bevonden zich ijzerhoudende bronnen waarvan er een in de 18e eeuw voor de opkomst van een in trek zijnd kuuroord zorgde, bij Well Walk, vlak bij het centrum van het oude dorp, nog steeds een wirwar van straatjes, steegjes, huizen, flats, herenhuizen en stulpjes.

[pagina 102]
[p. 102]

Beneden aan de heuvel ligt het laat negentiende-eeuwse Belsize park, Chalk Farm, Swiss cottage, het Finchley Road-gebied en Kilburn, vlakbij de Edgware Road. Hampstead is lang de plaats geweest waar advocaten, schilders, schrijvers en politici woonden; onder de weinige industrieën moet die van kerstkaarten genoemd worden.’

Ik bezocht 38 antiekwinkels en kreeg aangeboden:

een donkerblauw gekleurde stenen specht met een 50 watt-lamp die hij als een ei in zijn bek hield, een schemerlampje waarin zich een groen geschilderde lamp bevond waarop de zin ‘I love you’ was uitgespaard, zodat deze, wanneer men het lampje aanstak, op het plafond geprojecteerd werd; een duizendpoot, wel niet met duizend maar toch met een stuk of dertig lampjes ter grootte van achterlichtjes; een lamp in de vorm van een orchidee; een lamp ingebouwd in een doodshoofd van papier-maché; gewone lampjes waarvan de perkamenten lampekapjes veelal beschilderd waren met historische voorstellingen, zoals de slag bij Hastings, Stonehenge of de kroning van koningin Elisabeth; natuurlijk ook de geheel van binnen verlichte liggende naakte vrouw, van top tot teen doorschijnend maar nauwelijks enig licht verspreidend; een lamp in de vorm van een kikker; een lamp in de vorm van Westminster Cathedral (in dezelfde winkel waar men ook ouderwets damesondergoed verkocht met uitroepen en kreten uit Amerikaanse strips erop: Wow, Ughp! enz.).

Omdat Ted mij gezegd had dat het beslist een lampje in de vorm van een leliekelk moest zijn keerde ik om half één 's middags onverrichterzake naar de studio terug.

Het gebouw van Famous International is vrij onopvallend. Alleen aan de vitrines aan weerszijden van de ingang, waarin foto's van pas door de maatschappij uitgebrachte films hangen, is te zien dat zich hierbinnen iets afspeelt dat met film te maken heeft. Ben je eenmaal binnen (en dat kost veel moeite) dan is het of je in een doolhof bent terecht gekomen, waar zich een verhaal aan het afspelen is waarvan je de zin nooit zult doorgronden. Links in de grootste studiohal wordt gebouwd aan de slaapkamer die in de film zo'n grote rol gaat spelen, daarnaast zijn mannen bezig grote gaten in een bar te boren. In een andere hoek wordt een vleugel op een podium gesleept en bedekt

[pagina 103]
[p. 103]

met een groot kleed. Even later komt er een schimmel binnen door een deur waarboven in rode lichtende lettertjes ‘nooduitgang’ staat. Het paard wordt door een dikke man in een rijbroek en een rood mouwloos hemd voorzichtig naar de vleugel geleid. Een andere man klimt op de vleugel met een suikerklontje in zijn uitgestrekte rechterhand.

In de studio maak ik kennis met andere voor de film belangrijke mensen, zoals de producer Roy Clift, een vrij gezette kleine man, steeds met een sigaar in zijn mond en om zijn image nog verder te onderstrepen in de studio rondrijdend op een klein opvouwbaar fietsje. Verder een van de directeuren van Famous International, Stanley Stokowski. Nadat hij mij gevraagd heeft wat ik eigenlijk doe in de film, wil hij er van alles over weten. Hij blijkt het script niet gelezen te hebben. Dat verbaast mij nogal, maar hij schijnt het normaal te vinden. Ik vertel hem dat het een komedie over de dood wordt. Hij vraagt of het een publiekfilm wordt, waarop ik antwoord:

‘Jazeker, iedereen gaat toch dood?’ (nogal geestig!)

 

Roy Clift en Ted zijn nu met een grote ploeg technici bezig aan de boekenkast van de Amerikaanse flat. Ik hoor van een van de technici, die even in een hoek van de set staat uit te blazen en een glas spuitwater drinkt, dat het onmogelijk is een wastafel op een mechanisch werkend roterend deel van de boekenkast te zetten en dat nu de scène met de hand gedaan zal worden, d.w.z. achter de boekenkast komen een paar mensen te staan die op teken de panelen omdraaien. Ook was het niet mogelijk op korte termijn aan stromend water in de boekenkast te komen.

De meeste mensen die bij de film betrokken zijn, zitten in de koffiekamer als Ted Hughes om 2.15 uur n.m. de eerste scène met Bryan Miller begint door te nemen. Van de klapper leer ik dat het scène 9 is uit het 5e complex. Terwijl Ted Bryan op het veldbed installeert, geeft hij zo nu en dan aanwijzingen aan de belichters,die bezig zijn de scène uit te lichten voor de opname. Het leeslampje is een eenvoudig lampje geworden uit de rekwisietenafdeling, zoals je ze in de eerste de beste drugstore kan kopen. Godverdomme. Ik begrijp zoiets niet. Eerst doet hij alsof

[pagina 104]
[p. 104]

de aankleding van die kamer voor hem van het grootste belang is - alsof het een getrouwe kopie is van een echte kamer - en dan blijkt hij er plotseling niets om te geven. Aan de muur hangt een ingelijst portret van Shirley Temple. De script-girl, een al wat oudere vrouw met kort geknipt zwart haar en een zeer mannelijk voorkomen, heeft onder haar arm een stapeltje portretten van ingelijste filmsterren (uit de directiekamer van Famous International). Het zijn Gina Lollobrigida, Marilyn Monroe, Lauren Bacall, Humphrey Bogart, Josef Schmidt, Vera Ellen en Sophia Loren. Naast het Mariabeeldje heeft een of andere grappenmaker nog gauw een crucifix opgehangen. Ik maak er Ted opmerkzaam op, die het ding meteen laat weghalen. Ik wou dat ik in Londen was. Mijn handen ruiken fris en zijn nog een beetje vochtig van het handenwassen. Behalve het portret van Shirley Temple hangt er boven het bed nog een ingelijst portret van koningin Victoria op een stoel, een keeshondje aan haar voeten en boven de lavabo een ingelijst portret van een hond die niet in de camera heeft gekeken toen de foto werd genomen, maar zo'n beetje erlangs. Omdat het een zwart-witfoto is valt het niet op te maken of de hond zwart - of bruinharig is.

Als ik mij in de pauze van de repetitie overtuigd heb van het uitzicht vanuit het slaapkamerraam op een ruwe witgekalkte muur waarop in zwarte letters het woord ‘exit’ staat met een pijl eronder die naar rechts wijst, ga ik ook naar de kantine, waar we wel een groot deel van de tijd hier zullen moeten zoekbrengen. Behalve de mensen van ‘onze’ film zitten er ook twee slanke in zwarte maillots geklede balletdansers zenuwachtig met hun vingers te klikken en sigaretten te roken. Iemand probeert het televisie-toestel dat in een hoek van de kantine staat maar weet niet meer dan een sneeuwend blauw beeld te voorschijn te brengen waarachter een mannenstem spreekt over de ontwikkeling van Lybië.

Ik ga aan een tafel, een eindje van het gezelschap vandaan, zitten om wat aantekeningen te maken. Dan klinkt opeens de stem van Ted uit een luidspreker in de kantine. Een aantal mensen staat op en loopt traag naar de set.

Bryan zat tijdens de repetitie op de zijkant van het bed, maar Ted is kennelijk van gedachten veranderd en heeft hem

[pagina 105]
[p. 105]

nu op het bed geïnstalleerd. Hij heeft een boek op zijn knieën en een stuk papier. Hij schrijft. De opname verloopt vlot en hoeft niet overgedaan te worden. Bryan ziet er verstorven uit, misschien ook omdat hij geschminkt is. Als hij bijna klaar is en de deur opent herinner ik me al die scènes waarin filmhelden zich vlak voordat ze een kamer uitgaan nog even omdraaien, een stilzwijgende laatste opmerking met hun ogen makend tegen degene die zich in de kamer (en in de zaal) bevindt. Maar Bryan kijkt niet om. Er is niemand in de kamer dan de brief waarvan nu een paar close-ups worden gemaakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken