Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

10 juli

Het is nog vroeg, zeven uur. Op de gang is het rustig en zowel beneden, opzij als boven mij slaapt men nog. Op het opengeslagen bed ligt mijn koffer. Vandaag worden de laatste opnamen gemaakt en morgen vliegt iedereen naar Brussel. Drie auto's gaan via Dover-Oostende naar Brussel en in een van die auto's zal ik meerijden. Ik mis op die manier wel een scène, maar mijn weerzin tegen vliegen kan door die wetenschap toch niet weggenomen worden. Van Brussel rijden we dan naar Sint Truiden waar het meer en eiland, voor wat ik nu maar de ‘Paradijs-scène’ noem, liggen.

Ik sta in mijn pyjama voor het raam en kijk de nu nog verlaten straat in.

In het fietsenrek van de fabriek staat een fiets, misschien met een lekke band, achtergelaten door een arbeider die de tram

[pagina 154]
[p. 154]

heeft genomen, of een auto gekocht. Niets ligt er op het golfijzeren dak van de fietsenstalling en op de binnenplaats is evenmin iets te zien dat de aandacht trekt. Op de muur staat nog steeds in grote witte letters euro pa een en nu ik het weet verbeeld ik mij zelfs Excelsior-Rapid 2-1 te kunnen lezen, al zijn de letters te klein om het in werkelijkheid te kunnen zien. Ook van de bruine hond is nog geen spoor te bekennen. Het is nog te vroeg voor hem, hij komt meestal tussen half acht en acht uur op straat, misschien naar buiten geduwd door een slaperige man die gauw zijn broek heeft aangeschoten, maar daar overheen nog zijn pyjamajasje draagt en die, terwijl hij met een hand de deur sluit, met de andere al bukkend het ochtendblad van de mat pakt.

Ik draai mij om en loop naar de spiegel boven de lavabo. Het is te vroeg om al naar beneden te gaan. Bovendien wil ik haar niet meer zien. Ik blijf op mijn kamer tot zij vertrokken zal zijn, met mijn brief in haar handtas.

Spa is een stad om van te dromen. De grote pompeuze hotels waar nu als ik iemand voor een van de ramen staat en naar buiten kijkt en een boerenkar traag voorbij ziet komen, getrokken door een paard dat zijn kop naar de straatstenen gebogen houdt, waartussen het mos en onkruid opschiet, terwijl een boer nonchalant zijn klompevoeten naast de platte kar laat bungelen en de teugels los in zijn schoot liggen en hij zijn hoofd afgewend houdt en het geluid van de paardehoeven op de straatstenen niet synchroon lijkt te lopen met het beeld van de boer op zijn kar die nu uit zijn gezichtsveld verdwijnt. De man draait zich om en voor hem ligt de kamer. Het bed is opengeslagen. Het is nog heel vroeg of het hotel is bijna onbewoond. Hij staat midden in de kamer en luistert, brengt desnoods een hand aan zijn oorschelp. Hij luistert maar het lijkt alsof hij niets hoort. Op een tafel die links van de deur bij het raam staat liggen wat papieren. Aan de wanden van de kamer hangen illustraties zoals men ze overal, op iedere hotelkamer kan aantreffen. Deze bij voorbeeld: een man in een kale kamer, voor een half geopend raam dat uitzicht biedt op een toren, maar de man kijkt niet naar de toren, hij kijkt langs de toren de voor ons onzichtbare straat in, alsof hij daar iets ziet, een vrouw die wegloopt of een vrouw die er aankomt, een

[pagina 155]
[p. 155]

hond, een man op een fiets. In het half geopende raam weerspiegelt zich een deel van de kamer die nagenoeg ongemeubileerd is. Misschien komt de man kijken of hij de kamer zal huren, of misschien staat hij juist op het punt de kamer waar hij jaren lang gewoond heeft te verlaten en kijkt hij nog een keer met een gevoel van weemoed de straat in die hij iedere dag 's morgens als hij opstond vanaf deze plaats bekeken heeft. Er staat (in het glas) een tafel met wat papieren erop, waarschijnlijk zal er ook wel een pen of potlood bij liggen maar dat vertelt het spiegelbeeld niet en verder hangt er aan de muur een schilderijtje - of is het een foto - van een hond met lang bruinachtig haar, die niet in de lens maar zo'n beetje erlangs kijkt, alsof hij iets ziet dat wij niet kunnen zien: een straat waar ik hem nu plotseling zie lopen. Iedere keer verrast hij me weer. Ik mis steeds het moment waarop hij op straat komt, of liever gezegd: in mijn gezichtsveld verschijnt, zodat ik nog steeds niet weet uit welk huis hij komt. Misschien komt hij ook wel niet uit een huis, maar van een van de grote stukken braak terrein rond de stad, waar grote houten borden aankondigen dat er binnenkort op gebouwd zal worden, maar dat nu nog een ideaal terrein voor zwervers, kinderverkrachters, voyeurs en honden is.

Vandaag loopt hij aan deze kant van de straat en negeert hij de muur van de fabriek waar hij meestal zijn behoefte tegen doet. Honden hebben daar meestal een vaste plaats voor, heb ik wel eens gelezen, maar misschien heeft hij meer van die vaste plaatsen, waarvan een aantal zich buiten mijn gezichtsveld bevindt. Hij loopt vlak langs de stoeprand. Zo nu en dan blijft hij staan en snuffelt hij aan afval dat in de goot ligt. Een keer pakt hij iets in zijn bek, dat hij al draaiend met zijn kop kapot bijt en dan schrokkerig doorslikt, een vissekop misschien. Hij blijft staan, zijn poten een beetje uit elkaar en schudt zijn vacht. Dan gaat hij plotseling zitten en krabt zich met een poot achter zijn linkeroor. Hij doet het lang en ingespannen tot hij plotseling met rechtopstaande oren opstaat, springt bijna en zich bliksemsnel omdraait. Ik draai mijn hoofd met zijn kop mee, maar ik kan vanuit de plaats waar ik sta niets zien dan de lege straat, waarin nog steeds geen verkeer is te bespeuren. Dan hoor ik het ten slotte ook: langzame, pokkende geluiden,

[pagina 156]
[p. 156]

als van een paard dat sukkelig aan komt sjokken. Ik buig mijn hoofd zoveel mogelijk naar rechts, druk mijn gezicht tegen het vensterglas, maar ik kan de paard en wagen pas zien als het geluid overduidelijk is en de hond van de stoep is afgegaan, de middenweg op en het paard en de wagen tegemoet loopt. Ze ontmoeten elkaar bijna recht voor mij: het paard en de hond. Het paard draait zijn kop naar de hond toe maar houdt zijn pas niet in. Een boer die aan de zijkant van de platte kar zit en die de leidsels los in zijn handen houdt zit met zijn gezicht van het toneel af en merkt de hond nog niet op, die nu zijn bek openspert en een keer luid blaft in de stille straat. De boer draait zijn hoofd om en kijkt naar de hond die nu weer een eindje naar de stoep is teruggelopen en daar staat, met een zwaaiende staart en nog een keer blaft. De boer reageert door de teugels iets strakker aan te trekken, zodat het paard sneller gaat lopen. Zo verdwijnen zij uit mijn beeld en ook de hond opereert nu helemaal aan de rechterkant van mijn gezichtsveld. Hij loopt nu zo dicht langs de huizen dat ik hem bijna niet meer en nu helemaal niet meer kan zien. De straat is weer leeg, maar ieder moment kunnen nu de eerste arbeiders op hun fietsen en brommers verschijnen. Het is alsof de straat ligt te wachten op hun wielen.

Ik draai mij om en loop naar het bed. In de gang hoor ik nu lopen; iemand die fluitend voorbij komt, maar zo zacht dat het moeilijk op te maken valt of het een man of een vrouw is. Misschien is zij het wel. Zij zal wel vroeg willen vertrekken om zo spoedig mogelijk in Duitsland te zijn, waar een andere regisseur haar met uitgestrekte armen op het vliegveld zal opwachten en haar zal kussen en zeggen dat ze er beeldschoon uitziet, terwijl dat helemaal niet waar is. Ze is eigenlijk lelijk en daarom houd ik juist van haar. Ik doe mijn koffer open. Mijn aantekeningen liggen in de koffer. Mijn aantekeningen over de film en mijn aantekeningen over Charles Waterton, in twee gekleurde mappen, lichtgroen en lichtgeel. Ik moet eens gaan pakken, anders ben ik straks niet op tijd klaar, als de auto's naar Brussel vertrekken. Hoe vaak heb ik dat al niet gedaan: koffers in- en uitgepakt terwijl het geen enkel verschil uitmaakt. Ik haat reizen. Filmmensen doen niets anders. Meestal zien die hun hele leven niets. Alleen de etiketten op

[pagina 157]
[p. 157]

hun koffers herinneren hen aan de plaatsen waar ze geweest zijn (de bars en hotels, overal hetzelfde) en vraag je hen over een plaats dan is het beeld dat uit hun beschrijvingen te voorschijn komt steevast de ansichtkaart van de kathedraal, gekocht in een stalletje in de schaduw van het immense gebouw, dat hen niet opgevallen is. Ik benijd ze, om de snelheid waarmee ze leven, de oppervlakkigheid, hun geloof in hun eigen wereld van make-believe en roddelrubrieken, het Grote Gezelschapsspel, de dans van bed tot bed, die eindigt op een terras van een vervallen hotel in Spa achter de enorme zonnebril van de excentrieke dame van kamer 78 van wie men beweert dat zij vroeger in films heeft gespeeld, films waarvan niemand de titels meer weet, die niemand ooit gezien heeft en die daarom niet bestaan. Terwijl ik de sloten van mijn koffer dichtmaak kijk ik om mij heen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken