Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dokter Hobson

Dokter Hobson was de wat stijve maar nauwgezette chroniqueur van Watertons leven. Aan hem hebben wij heel wat exacte gegevens over het leven op en rondom Walton Hall te danken. Zo beschrijft Hobson hoe de Squire hem begroette als hij op Walton Hall aankwam: ‘Om zijn hartelijkheid tot uitdrukking te brengen en zijn vriend welkom te heten kwam de Squire bij mijn aankomst naar buiten, zelfs in het slechtste weer, in hartje winter, wat zeg ik, in een sneeuwstorm, om mij bij de brug op te wachten. Hij droeg geen hoed ofschoon zijn haar altijd zo kort geknipt was als de meest ervaren kapper het ook maar knippen kon. Vaak kwam hij, zelfs op zijn pantoffels, naar buiten om mij te verwelkomen en bij die gelegenheid uitte hij zijn blijdschap door de hele geplaveide weg af te dansen, zo nu en dan een van zijn pantoffels de lucht in gooiend en hem vakkundig in zijn val opvangend. De natte stenen onder zijn voeten of de regen hebben nooit enige verandering in deze gedragslijn kunnen brengen, die hij tot ver na zijn tachtigste volhield.’

Een ander wapenfeit waar Hobson niet over uitgepraat raakte - als bijna al zijn tijdgenoten was hij lang van stof - was het op één been dansen op de rand van een rots die het hoogste terras van de zogenaamde Grotto in het park vormde, terwijl het andere been in de afgrond bungelde. Dan draaide de Squire zich bliksemsnel in de lucht om, kwam op het andere been terecht en zette zo zijn gehuppel voort. Op Hobsons bezorgde vraag of dit op zijn leeftijd niet erg gevaarlijk was, antwoordde de Squire ‘Non de ponte cadit qui cum sapientia vadit’ (He falls not from the bridge who walks with prudence).

[pagina 200]
[p. 200]

Waterton had een onverwoestbaar vertrouwen in zijn constitutie. En terecht, op zevenenzeventigjarige leeftijd krabde hij zich nog met de teen van zijn rechtervoet op het achterhoofd, een beweging die de meeste stervelingen slechts in hun baby- en vroege kleuterjaren kunnen maken.

De atletische staaltjes die de Squire op zeer late leeftijd nog verrichtte vormen een onuitputtelijke bron van anekdotes. Toen hij negenenzeventig was sprong de Squire - na een aanloop van vijftien yards - over een afrastering van zes inches. Op latere leeftijd stelde de Squire zijn park open voor het publiek zodat velen getuige konden zijn van zijn prestaties. Mrs. Byrne, een van de weinige vrouwelijke bezoekers die op Walton Hall werden toegelaten, schrijft over de ruim tachtigjarige Waterton: ‘Ik heb hem doorweekt in zijn werkkamer binnen zien komen. Hij hield zijn natte kleren tijdens het eten aan, pakte een driepoot en ging voor het grote haardvuur zitten, bijna onzichtbaar in een wolk van stoom, die de hitte uit zijn natte kleren te voorschijn bracht. Meer dan eens heb ik hem water dat per ongeluk op de vloer was terechtgekomen, of regen die door een slecht gesloten raam naar binnen was gekomen met zijn sokkevoet zien opdweilen, waarna hij zijn pantoffel weer aantrok.’

Ook verraste hij Mrs. Byrne door tijdens een wandeling met haar, terwijl zij even niet naar hem keek, in een boom te klimmen en vanuit dat hoge standpunt zijn gesprek met haar voort te zetten. Even verbaasd moet Hobson geweest zijn toen hij tijdens een van zijn bezoeken plotseling van onder een tafel in zijn been gebeten werd, niet door een bruine langharige hond, maar door de Squire zelf, die glimlachend en grommend onder de tafel te voorschijn kwam. Misschien dat dit de goede Hobson wat teveel werd? In ieder geval verdween hij kort daarna uit het leven van de Squire. Zijn tachtigste verjaardag vierde de Squire met een bezoek aan een orang oetang in de Londense Zoo. In de kooi natuurlijk. ‘Niets trof mij meer dan de ongewone zachtheid van zijn handen. Die van een dame hadden niet fijner kunnen zijn. Hij nam mij bij de pols en bekeek de aderen, terwijl ik zelf vol bewondering zijn vooruitstekende enorme bek bekeek.

Hij liet mij zeer gewillig toe die te bekijken en op die wijze

[pagina 201]
[p. 201]

had ik de gelegenheid zijn twee rijen prachtige tanden te bewonderen.

Daarna legden wij onze handen rond elkaars halzen en hielden ze daar geruime tijd, alsof wij werkelijk bevangen waren door een broederlijk gevoel van affectie. Ik nam al schuifelend en buigend afscheid van deze interessante gevangene. Zo verliet ik zijn woonstee.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken