Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eefje wint een weddenschap (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eefje wint een weddenschap
Afbeelding van Eefje wint een weddenschapToon afbeelding van titelpagina van Eefje wint een weddenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (17.40 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

Herry Behrens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eefje wint een weddenschap

(1969)–Frederik August Betlem–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 81]
[p. 81]

Hoofdstuk 11
Eefje speelt kiekeboe, doet haar naam als pechvogel eer aan en... verdwijnt van het toneel.

Ze hebben het prima gehad in die tussentijd, meer dan fantastisch. De zuster van meneer Legras is een lieve, hartelijke dame, een beetje stevig en robuust, maar door en door goed en ze verwent hen allerschandaligst.

Daarbij laat ze hen vrij, dat is een belangrijk punt. Ze mogen gaan en staan waar ze willen.

Voor het eerst hebben ze weer eens in een bed geslapen. Ze lagen vorstelijk en sliepen binnen een tel, na het copieuze diner dat ze kregen voorgezet: kalfslapjes, doperwten, soep vooraf... aardappelen met botersaus en een knaap van een pudding toe waarvan geen stukje is overgebleven. Of ze ook uitgehongerd waren.

Van hun kant hebben ze ook hun best gedaan: vanochtend zijn ze aan het ontbijt verschenen met gekamde haren, een schoon shirt en nagels die wel gemanicuurd leken, zo keurig waren ze. Stan heeft zelfs een jurkje aangetrokken.

Ze genieten van het uitzicht op de kleurige tuin. De deuren staan wijdopen, maar de zon gaat af en toe schuil achter dikke wolken. Nee, het weer is een beetje aan het veranderen, al ziet het er nou niet direct uit dat het gaat regenen. Jammer, ze hebben nog heel wat daagjes voor de boeg.

Toch kan het hun stemming niet bederven en als ze een uurtje later op stap gaan om de omtrek te verkennen, fluiten ze samen het hoogste lied ... dat wil zeggen, de jongens en Eefje, Stan sist maar wat.

[pagina 82]
[p. 82]

Ze hebben boterhammen mee, dik besmeerd en belegd met rookvlees en kaas, ieder twee hardgekookte eieren en een zak met kersen ... en hebben ze tijd aan zichzelf. Ze haasten zich dan ook niets, maar genieten rustig van de prachtige omgeving. Urenlang dwalen ze rond. Op de open hei eten ze hun brood, de papieren gaan netjes terug in de rugzak. En dan laten ze zich achterover zakken en... jawel, éven... een kwartiertje, een kwartiertje hun ogen dicht. Ze zijn verdikkeme niet gewend om zoveel te lopen en dit is pas vakantie: zwerven, niks-doen, genieten of alleen doen waar je zin in hebt. De geschiedenis met die groenteblikken raakt er zelfs door op de achtergrond. Wat kan hun die feitelijk ook schelen? Zijn ze daarvoor de Veluwe opgetrokken?

Reinier is het er niet helemaal mee eens. ‘Avontuur,’ zegt hij, ‘moet je grijpen als een aal bij z'n staart.’

‘Je grijpt maar,’ bromt Eefje en doezelt behaaglijk weg.

Als ze wakker worden, staat de zon schroeiend heet aan de hemel, de wolken zijn weggedreven.

‘Hèè,’ rekt Reinier zich, ‘ik heb gedroomd, jongens, reuze!’ Zijn ogen glinsteren. ‘Jij en ik, Eef, reden aan het hoofd van een colonne van tweeduizend groentebl...’

‘Schei uit,’ zegt Eefje, ‘ik kan het woord niet meer horen!’ Dan klakt ze met haar tong en constateert dat ze dorst heeft, een gloeiende, afgrijselijke dorst.

Stan knikt. ‘Een glas karnemelk zou ik ook wel lusten, maar dan uit het ijs, als dat kan.’

En dan komt er plotseling beweging in Rein. Hij veert overeind als een bal, zwaait twee, drie keer wild met zijn armen, schopt zijn benen naar voren en naar achteren - het laatste doet, volgens Eefje, denken aan een koppige ezel! - en bevestigt dat hij klaar is om de bevrijdende tocht te ondernemen naar het eerste café het beste, dat zich voordoet.

De hitte hangt als een trillend waas. Uit het westen komen nieuwe wolken op.

‘Dat kon weleens onweer worden,’ gelooft Alexander met een blik omhoog en hij stapt onwillekeurig wat steviger door. Dan

[pagina 83]
[p. 83]

eindelijk, als een witte streep, is daar de weg, doodstil en eenzaam in het blakerend zonlicht. Pfff, ze krijgen het er nu al benauwd van. En hoe ver zijn ze in vredesnaam afgedwaald? Welke kant moeten ze uit?

Het lot is hen gunstig. Even voorbij een kromming ontdekken ze een cafeetje, een uitspanning meer. Ervoor staat een auto; een tweede komt juist aanrijden en stopt.

‘Lafenis voor vier dorstige zielen,’ steunt Alexander en blijft dan eensklaps staan. ‘Verroest, kinderen, kijk eens ... die ene wagen, de vóórste!’

Hij grijpt onwillekeurig Reiniers arm.

‘Wat is daarmee?’ wil die weten. Hij kan er niks bijzonders aan ontdekken.

‘Je bent een koekoek,’ vindt Alex. ‘Wat is dat er voor een?’

‘Een Simca,’ ziet Rein onberoerd.

‘Kleur?’

‘Grijs!’ Hij kijkt zijn vriend onderzoekend aan. ‘Toch geen hinder van de zon?’ vorst hij, maar Alexander geeft hem een por in z'n rug:

‘Grijze Simca ... MF ... nummer ... noem maar op,’ zegt hij.

‘Eigenaar?’

‘Weet ik veel?’ bromt Reinier, maar nu geeft Eefje een gil. ‘Eigenaar Maarten Legras,’ vult ze aan. ‘Waratje, het is dezelfde auto waarin we gisteren hebben gezeten, is dat even boffen? Hoeven we geen stap verder te doen dan tot het cafeetje.’

En dan ineens krijgt ze een idee. Het is een van die invallen zoals Eefje er duizend heeft op een dag. Ze wil een grap uithalen. Reinier moet haar helpen, de anderen ook. Zelf gaat ze onder de bank zitten of op de vloer, achterin de auto... zij moeten naar het café gaan en vertellen...

Onwillekeurig dempt ze haar stem. Een goeie mop zal het worden, wanneer ze zich maar goed houden als ze samen terugrijden, niet giechelen of flauw doen. Haar ogen zoeken Stan, die heeft daar een handje van.

‘Je houdt je mond, hoor!’ dreigt ze. Dan sluipt ze stilletjes

[pagina 84]
[p. 84]

naar de auto. Even probeert ze het portier, het blijkt niet te zijn afgesloten. Waarom ook .. hier buiten?

Dan slipt ze als een haas naar binnen en bukt.

‘Lig je?’ vraagt Reiniers fluisterende stem. Een gesmoord antwoord is het vage teken dat het spul kan beginnen.

Nou ... dat begint dan ook. Want nauwelijks hebben ze twee passen gedaan in de richting van de deur van het café, of deze wordt opengesmeten ... Een man stormt naar buiten, loopt hen bijna ondersteboven in zijn haast, springt eerst naar het oude Fordje, vandaar naar de Simca ... meteen klapt het portier en voor ze goed en wel begrijpen wat er gebeurt, is de auto al gestart en rijdt weg in een wolk van grijze stof.

Met open mond kijken ze hem na, dan voelt Reinier eensklaps een hand op zijn schouder en opkijkend ontdekt hij naast zich meneer Legras en... - hij kan zijn ogen haast niet geloven - meneer Wenkebach, Alex' vader welke laatste opgewonden en maaiende bewegingen maakt met zijn armen.

‘Erachteraan,’ zegt hij hees, ‘vooruit, toe dan mensen, erachteraan ... o, dag Alexander, waar is Eefje? Wat staan jullie daar nou?’

Het laatste is vooral tegen Maarten Legras, die zwijgend zijn schouders ophaalt. Dan wijst hij naar het voorwiel van de oude Ford.

In de band staat, nog natrillend van de forse stoot, een mes rechtovereind.

‘Ga je gang,’ zegt hij, ‘trek het er maar uit. Alles wat je hoort is, pffffff! Hallo jongelui!’

 

Ze hebben de weg van Den Haag naar hier in snel tempo gereden, de beide heren. Moe, warm, maar dorstig vooral zijn ze op weg naar Nunspeet even uitgestapt in dit kleine café voor een verfrissing. In de veranda scheen de zon, binnen was het koel en half donker. Na het verblindende zonlicht, urenlang in de voorruit van de auto, prefereerden ze het laatste. Zo zaten ze daar tegenover elkaar aan een tafeltje, toen de deur openging en een derde bezoeker binnenkwam. Ze besteedden weder-

[pagina 85]
[p. 85]

zijds geen aandacht aan elkaar; de man bestelde een pils. Maar iets in zijn stem deed meneer Wenkebach het hoofd omdraaien. Meteen gaf hij een schreeuw.

In de vreemde heeft hij de chauffeur herkend die de groenteblikken zou vervoeren.

Wat hierna gebeurde, was het werk van een ogenblik. Een stoel tuimelde omver, toen de man overeind sprong - want ook hij heeft zijn opdrachtgever herkend - Legras stootte een consumptie om in zijn haast om weg te komen uit het hoekje waarin ze bekneld zitten.

Met een sprong was hij bij de deur.

Maar de ander was vlugger. Met een snelle beweging heeft hij zijn stoel gegrepen en wierp deze zijn achtervolgers voor de voeten. Meneer Wenkebach kon zelfs zijn evenwicht niet meer bewaren en viel languit op de stoffige vloer, gelukkig zonder zich te bezeren.

Toen ze buiten kwamen, sprong de man juist in de grijze Simca. Zijn bliksemsnelle gedachten hebben hem doen begrijpen dat hij in het oude Fordje geen kans maakte om te ontkomen. Er was dus geen keus. Met een forse stoot dreef hij zijn mes in de band van het voorwiel, dan zat hij al in de andere auto en gaf gas...

Het was alles het werk van enkele seconden. Als de waard, geschrokken van al het lawaai in zijn gelagkamer, toeschiet, staan daar buiten twee mannen, twee jongens en een meisje, verbluft bijeen en kijken naar een kleine, grijze stofwolk, die met pijlsnelle vaart in de verte verdwijnt.

‘Tja,’ zegt Legras spijtig, ‘die zijn we voorlopig kwijt... de man zowel als de auto.’

‘En Eefje,’ zegt Alexander, terwijl hij angstig omhoogkijkt naar het gezicht van zijn vader.

Een secondelang valt er een benauwende stilte, dan hapt meneer Wenkebach naar lucht. ‘Eef-je?’ vraagt hij, en zijn voorhoofd rimpelt zich dreigend. ‘Wat is er met Eefje? Waar... waar is die, ja?’ En hij kijkt zoekend rond, terwijl zijn ogen groot worden van ongerustheid.

[pagina 86]
[p. 86]

Alexander slikt twee, drie keer, maar het hoge woord moet eruit, niks aan te doen. Dan zegt hij het, terwijl zijn knieën nog natrillen van de schrik: ‘In de auto!’

‘In ... de... auto? Grote goedheid!’ Er beeft ontzetting in meneer Wenkebachs stem.

Ook Maarten Legras verschiet zichtbaar van kleur. Want, bedenkt hij met schrik, Eefje kent deze man... waarschijnlijk zal hij ook haar herkennen. En wat dan?

‘Allemachtig,’ zegt hij dan ook, ‘beroerder had het niet kunnen treffen. Ga mee,’ jaagt hij hen dan eensklaps op, en duwt hen voor zich uit het café weer binnen, ‘ik moet alles weten. We zullen direct de politie moeten waarschuwen, weddenschap of geen weddenschap, er is nu reden te over. Het meisje en de auto! Vrijheidsberoving en diefstal.’

Over die vrijheidsberoving is hij het even later al niet meer helemaal met zichzelf eens, nadat hij het verhaal heeft aangehoord: wanneer iemand vrijwillig in een auto kruipt?

Het is Reinier die dit verhaal doet. ‘We wilden een grap uithalen,’ vertelt hij. ‘Eefje achterin de auto op de vloer en wij vertellen dat... dat...’

Wàt ze hen wilden vertellen, interesseert meneer Legras al niet meer, alleen het eerste is van belang: Eefje achterin de auto ... Wanneer ze zich in vredesnaam maar koest houdt, misschien dat dan alles nog wel meevalt en ze, zodra de auto stopt, kans ziet te ontsnappen. Maar nog eens, als dat niet zo is ... wat dan?

Het tweede feit blijft in elk geval bestaan, hoe je 't draait, draai je 't: diefstal van zijn auto.

En zo staat hij dus op om, per telefoon, de plaatselijke politie te waarschuwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken