Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Katoen van cel tot weefsel (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Katoen van cel tot weefsel
Afbeelding van Katoen van cel tot weefselToon afbeelding van titelpagina van Katoen van cel tot weefsel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.50 MB)

Scans (3.31 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/techniek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Katoen van cel tot weefsel

(1927)–Isidoor van Beugem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Eigenschappen, scheikundige samenstelling en handelswaarde van ruw katoen.

Mikroskopische kenmerken: Met den mikroskoop kan men zien, dat het katoenhaar eencellig is; het gelijkt op een min of meer afgeplatten band, met, van afstand tot afstand, windingen, die het gevolg zijn van het drogen. Dergelijke windingen treft men niet aan bij andere textielen.

Onder dood katoen (dead cotton) verstaat men zulk, dat niet tot rijpheid kwam.

Scheikundige samenstelling: Het katoenhaar bestaat uit:

6,74% water;
1,65% minerale zelfstandigheden;
1,50% eiwitstoffen;
0,61% vetstoffen;
5,79% verwijderbare, niet stikstofhoudende zelfstandigheden;
83,71% cellulose.

J.H. Bowman, in zijn Structure of cotton fibre, onderscheidt in elk haar vier verschillende deelen:

1)een uitwendig vlies of dunne huid, die tot omhulsel dient en zich niet oplost in het reagens (of herkenningsmiddel);
2)een celwand, uitsluitend bestaande uit cellulose, die zich in het reagens gansch oplost;
3)een spiraalvormig middendepot, harder dan de rest;
[pagina 15]
[p. 15]
4)het merg, dat den wand van het ledige middengedeelte van het wortelhaar bekleedt.

Het haar is overdekt met katoenwas. Behalve cellulose bevat het ruw katoen nog kleurstoffen.

De spontane opbranding van katoen moet eerst en vooral toegeschreven worden aan de langzame oxydeering van de katoenolie, die soms het ruw katoen drenkt. Door haar buitengewone verdeelbaarheid oxydeert de katoenolie, bij voorbeeld, door blootstelling aan de lucht en de hierbij voortgebrachte warmte is soms groot genoeg, om het ruw katoen vanzelf te doen branden. Van dergelijke branden, uitgebroken in een scheepsruim of in stapelhuizen, laast ge misschien reeds in de dagbladen. Deze branden zijn zeer gevaarlijk, omdat zij reeds een aanzienlijke uitgebreidheid kunnen hebben, alvorens men ze bemerkt.

Handelswaarde: In den handel onderscheidt men het katoen naar de vezel- of haarlengte in:

kortstapelig (short staple), van 10-25 mm. lang;
goedstapelig (good staple), van 25-30 mm.;
langstapelig (long staple), van 30 mm. en meer.

De katoenwaarde wordt bepaald naar de absolute lengte van de vezels, naar de gelijkvormigheid van lengte en vezel fijnheid, weekheid, glans, kleur, vastheid en zuiverheid.

Onder katoen met knoopen verstaat men gepakt katoen, waar natte draden tegaar geklest zitten, en men spreekt van katoen met wieken of koorden, wanneer vele vezels zoodanig aaneenkleven en geklist zijn, dat ze als 't ware wieken of koorden vormen. Het Noord-Amerikaansch katoen is nog altijd het beste voor het spinnen.

Als normale vochtigheidsgraad van ruw katoen beschouwt men 8 1/2%. Er wordt voor geijverd, opdat men in den handel den vochtigheidsgraad regelen zou.

Gebruik: Katoen wordt meestal gebruikt tot het vervaardigen van katoenen garens en weefsels.

Katoen wendt men ook aan bij de fabrikatie van kunstzijde, zeer wit papier, schietkatoen, collodium, celluloïd en watten.

[pagina 16]
[p. 16]

Schietkatoen wordt verkregen door de omzetting van gewoon katoen, onder inwerking van rookend salpeterzuur en geconcentreerd zwavelzuur. Schietkatoen is een ontploffingsmiddel.

Collodium wordt in de fotografie gebruikt door een oplossing van 1 deel schietkatoen in 3 deelen alkohol en 21 deelen aether van een soortelijk gewicht van 0,72, welke men laat bezinken en door een dof katoen filtreert.

Celluloïd bestaat uit een mengsel van schietkatoen en kamfer en hieruit worden vervaardigd: kammen, gevoelige platen, o.a. voor kinematografen, isolatoren, enz.

Watten zijn niet anders dan los samenhangende vellen katoen (wol of zijde).

Katoenafval gebruikt men ook bij de papierfabrikage en de katoenolie bij de bereiding van zeep (Marseillezeep) en als vervalschingsprodukt van olijfolie; de zaad- of oliekoeken, die achterblijven bij de vervaardiging van olie, vormen een goed veevoeder (bevattend 49,2% eiwitachtige stoffen, waarvan 42,3% verteerbaar, en nagenoeg 9,7% vet, waarvan 9,1 verteerbaar). Katoenzaad kan 18-20% olie opleveren. De olie kan men er op twee manieren uittrekken: scheikundig, ofwel door persen. In onze kolonie is slechts de tweede werkwijze praktisch mogelijk, dewijl de eerste het gebruik van benzine voor de ontbinding van het zaad noodzaakt, benzine, die zoo ontplofbaar is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken