Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schat der gesontheyt (1660)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schat der gesontheyt
Afbeelding van Schat der gesontheytToon afbeelding van titelpagina van Schat der gesontheyt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.17 MB)

Scans (42.51 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schat der gesontheyt

(1660)–Johan van Beverwijck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van de mate der Spijse, en hoe veel men eeten moet.
Het XI. Capittel.

 
AL is de Spijse goet en even hier gewassen,
 
Noch moet een billik mensch hem geensins overbrassen;
 
Want soomen al te veel sijn gulle lusten biet,
 
De maegh wert overlast, en doet haer plichten niet.
 
De kost die licht gepackt, men kanse niet verdouwen
 
Dies isset alderbest sijn lust te wederhouwen;
 
De maet is over-al en in de spijse goet:
 
Dus leert op vasten gront hoe veel men eeten moet.
[pagina 187]
[p. 187]
 
Wilt ghy geen hinder doen aen Lever, Maegh, en Longer,
 
En drinckt niet sonder dorst, en eet niet sonder honger,
 
En nut oock niet te veel, dat is voor u gesont;
 
'T is quaet den vollen eysch te geven aen den mont.
 
Doch als ghy zijt beswaert door al de groote lasten,
 
Gaet betert u gebreck en stelt u om te vasten,
 
Is u het lijf ontset of anders als het plach,
 
Maeckt dat het wederom te rechte komen mach.
 
Wilt oock geen vreemt beslagh en grage saucen maken,
 
Door honger sal u moes en raeuwe boonen smaken;
 
Onthoudt dan dat de kunst en onsen raet belast,
 
Eet niet dan als het dient en als de mage bast.

'T En is niet genoeg dat gelet wert op de hoedanigheydt van de Spijse, en datmen de gesontste verkiest: maer men moet oock sorghe dragen, datmen van de beste Spijse niet te veel en eet. Want al te veel op malkander ghestout zijnde, soo belet de eene de andere, datse niet wel verteert en kan werden, het welk verscheyde sieckten veroorsaeckt. Cicero schrijft sulcks in 't eerste Boeck van de Officien:

 
Door spijs en haer genut, en dranck van goeden wijn,
 
Soo dient het lijf verquickt, en niet belast te zijn.

Men moet dan niet meer eten, dan de natuere verdragen kan, en waer van men voelt gesterckt, ende niet beswaert te zijn. Het welck men, gelijck Hippocrates schrijft in sijn Boeck van d'oude Medicijne, niet door't gewichte of't getal afmeten en kan, maer alleen na datmen sich bevoelt. En na dat de Spijse verteert is, en is 't niet quaedt te raden, of de maet in eten en drincken wel gehouden is. Want indien ses of seven uuren na den eten bevonden wert, dat de maegh ledig is, en men honger krijght, ende datter noch rispen, reuck, noch beswaerte by en is: indien de slaep niet ongerust en is, indien men niet veel wacker en werdt, indien het hooft 's morghens niet swaer ofte den mensche niet slaperigh en is, maer gaeu en wacker tot sijn dingen en datter oock geen vreemden smaeck in de mont en komt: so is 't een teycken dat de Spijse op sijn behoorlijcke mate gegeten is.

Maer waer van men de maet van de Spijse nemen sal, terwijlmen noch eet, dat en is so licht niet te bepalen. Sommighe meenen datmen zoo lange behoort te eten, alsmen honger heeft. Andere zijn van gevoelen, om dat Hippocrates seyt, 6. Epid. 4. dat de oeffening der Gesontheydt, bestaet in niet te veel te eten, en niet traegh tot den arbeyt te wesen, datmen met eenigh overblijfzel van honger van Tafel moet gaen, ghelijk Avicenna leert, 3 primi. doct. 2. c. 7. Dan dit en is soo in 't gemeen niet te beramen, maer om de mate der Spijse te stellen, soo dienter op drie dingen gelet te werden, eerst op den aert ende de natuere van 't voedzel, ten tweeden, op de gestaltenisse des lichaems, ende de maniere des levens ende oeffeninghe, ten derden, op de tijt desjaers, ende gedaente des Hemels.

En voor-eerst, so isser groot onderscheydt tusschen de Spijse. Harde Spijse te veel ghegheten, doet meer quaets als sachte, en die licht te verteeren is. Ten anderen, het doet oock minder quaet, als de Spijse alleen te veel is, als of zy oock daer by een quade ghematigheyt hadde. Want indien de Spijse eenige quade gematigheyt heeft, en te veel ingeslockt werdt; so en kan 't niet wesen, oft sy moet den lichame beschadighen. Dan hier dient niet weynigh gelet op den smaeck, en aengenaemheydt. Want alsoo de maegh de lieffelijcke en aenghename Spijse met begeerte ontfanght, ende verdouwt: so wert daer van grooter menichte lichter verteert, als veel minder hoop van de gene, die niet smakelijck en aengenaem en is. Doch al is het Broodt, gelijck op sijn plaetse geseydt is, ons soo aengenaem, dat wy het gestadigh tot alle Spijse etende, evenwel het selfde nimmermeer moede en werden: soo en isser dies niet tegenstaende niet quaeder oft ongesonder, als van te veel droogh broodt vervult te zijn; dewijl het door sijn taeyigheyt te seer op malkanderen packt, en alsoo niet wel konnende nederschieten, leydt en bederft. Ick hebbe gesien in sommige bevruchte vrouwen, die uyt groote lust lange tijt veel droog broodt aten, datse heel vol wormen wierden. Wy en sullen alhier misschien niet buyten propoost ondersoecken. Dat, dewijl de lieffelijcke en aengename Spijse, gelijk nu geseydt is, met meerder begeerte van de maeg ontfangen, en beter verteert wert, als grove ende slechte Kost, waer uyt dan komt, dat de Spijse hoese leckerder en smakelijcker is, ghelijck daer zijn Hoenderen en Perdrijsen, hoe wijse rasser moede werde, en hoe datse de maegh eerder teghen is: En waerom wy in teghendeel het geheele jaer door Kaes-en-broot, Runtvleesch, en andere grove Kost eten, sonder de minste tegenheyt? Daer sijn twee saken en vaste gront-steenen in de natuerlijcke Philosophie, op welcke de beantwoordinge van den voorslag gebout moet werden. Den eersten is, Dat al 't gene den menschen regeert, bloot is, en sonder eenige eygenschappen ofte hoedanigheden van het Object, daer het opwerckt, op dat het wel soude konnen kennen en oordeelen van alle sijne verscheydenheydt. Soo sietmen aen de oogen, dewijlse alderhande figuren en coleuren mosten ontfangen, datse noodtsakelijck daer van ontbloot zijn: want by aldiense geel geweest waren, soo souden haer alle dingen, diese sagen geel geschenen hebben, gelijckmen bevint in de gene, die met de Geele-sucht gequelt zijn. Soo moet oock de Tong (zijnde het instrument van den smaeck) gantsch sonder eenige smaeck wesen: ende wy bevinden door de dagelijcksche ervaringhe, als deselve zoet of bitter is, dat al het gene wy eten ofte drincken, den eyghen smaeck heeft. Het selfde ghebeurt in 't gehoor, reuck, ende ghevoelen. Den tweeden gront-steen is, Dat alle dingen, die geschapen sijn, haer behoudenis van natueren soecken, en besorgen, datse altijdt mochten blijven, ende dat den tijdt die Godt ende de natuere haer gegeven hebben, niet afgesneden en werde: al was het oock datse daerna tot beter natuere soude moghen gheraken. Door desen gront-steen hebben alle natuerlijcke dingen, by dewelcke eenighe kennisse ofte gevoelen is, een af-keer van al 't gene haer natuerlijcke 't samen-voeging kan veranderen ofte bederven, en vlieden van het selfde. De maegh is ontbloot ende versteken van het wesen, ende de hoedanigheden van al de Spijse der werelt (gelijck het Oogh is van de coleuren en figueren) ende als wy een van deselfde komen te eten, ende die oock van de Maegh overwonnen ende verteert wert, soo deselfde Spijse evenwel oock haer werck teghen de maeg (als hebbende contrarie beginselen) en veran-

[pagina 188]
[p. 188]

dert ende bederft haer gematigheydt en wesen: dewijl geen werckende saeck soo sterck en is, oft en lijdt mede van 't gene daerse op werckt. De delikaetste en lieffelijkste spijsen maken groote verandering in de maeg, sommige, ten aensien sy deselvige kookt ende omhelst met groote begeerte en vermaeck; sommige om datse selver seer subtijl zijn, ende sonder overtolligheydt, schuyven haer in de substantie van de Maegh, waer zy niet uyt en konnen geraken. De Maeg daer na gevoelende, dat soodanigh voedsel haer natuerlijcke gestaltenis verandert, ende haer berooft van de proportie diese heeft met ander voedsel, krijghter een tegenheyt in, ende indien het daer op aenkomt om sulcks te eten, so is van nooden met veel sout of suyr den appetijt te verwecken, ende de Maegh te bedriegen. Al het selfde is gebeurt aen de Manna in 'tbeginsel: de welcke al was 't een delikaet ende lieffelijck eten, nochtans werden 't de kinderen Israëls in 't laetste so moede, datse seyden Num. 21. Onse ziele walght nu van die luchte Kost. Het tegendeel geschiet in 't terwen-broodt, dat wy eten, ende 't vleesch dat wy uyt de Hal halen. Het grof eten, ende dat van de beste ghestaltenis niet en is (gelijck Koeyen-vleesch) heeft veel overtolligheyt, ende en wert van de maeg met sulcken begeerlijckheyt niet ontfangen, als leckere en aenghename spijfe: en heeft oock langer werck om daer eenighe veranderingh van te voelen. Van dese vrage, is niet vreemt noch een andere, te weten, Dewijl de soete dingen de natuere soo aengenaem sijn, waerom datse dan so drae den honger over doen gaen; so dat yemant die maer weynigh soete Kost en eet, terstont versadigt wert. Aristoteles heeft dit aengherocht 22. Probl. 3. daer hy seyt, Dat wy van scherpe ende ampere dingen, alsoose niet veel voedtsel en gheven, maer veel overtolligheyts by haer hebben, veel eten, ende onsen hongher niet wel en versadigen, maer de soete dingen geheel bequame spijse sijn. Waer uyt blijckt de meeninge van Aristoteles te wesen, dat soete Kost daerom den honger ras over doet gaen, om dat hy geheel tot voedsel streckt. Maer het voeden en kan so ras niet geschieden, als den honger wel vergaet. Ende sommige dingen, die meer voedsel geven, als suycker en souden misschien den appetijdt soo drae niet overdoen gaen. Hierom meent Nicander Iossius in een kleyn Tractaetjen, dat hy van Honger en Dorst gheschreven heeft, dat het raken van soete Spijse soo lieffelijck en aenghenaem in de maegh is, dat de selfde daer toe komt als los te werden, daer by komende een aengename uyt-dampinghe door den geheelen buyck, waer by schijnt al of hy niet als spijse en was, en dat dit de oorsaeck is dat den appetijt soo drae vergaet, dewijl deselfde geschiet door matelijk toe trecke van de maeg. Da hier op past alderbest deselfde antwoort, die wy terstont van alderhande leckere Spijse gegeven hebben.

Daer na moet oock gelet werden op de natuere van 't Lichaem, de maniere van leven, ende d'oeffeninge. Een koude maeg heeft gemeenlijck meer honger alsse kan verteeren: daerom sullen de gene die een koude Maegh hebben, wat minder eten, als zy welsouden na haren hongher, ende staen van tafel op eer zy volkomen versadight zijn. Maer die werm van maegh zijn, alsoose ghemeenlijck weyniger honger hebben, alsse verteeren konnen, die moghen wel so langh aen tafel blijven, tot datse wel versadigt zijn. Want in dien sulcx niet en geschiede, ende de wermte meer verteerde, als de Spijse herstelde, so soude het Lichaem verminderen ende af-nemen. Maer de gene die een gematigde maeg hebben, alsoose geen grooter appetijt en hebben dan zy konnen verteeren, die moghen na den appetijt de mate van haer eten stellen, ende geen Spijse nutten voor dat den hongher en komt: ende die komende, eten, tot dat hy over is. Want hy en vereyscht niet meer, dan hy verteeren kan. Maer het is altijt beter, dat de wermte des maeghs wat boven de mate der spijse is, als datter rauwe humeuren vergadert werden door de Spijse die boven deselve wermte was. Soo dat het een gesonde les is, noyt sat te eten, ende op te houden, eer dat men voelt dat de maegh beswaert is.

Ten lesten moeter op geen een maet gegeten werden van de gene die ledigh gaen, ende die veel arbeyts doen. Want die ledig gaen, verteeren minder: die werken, meerder. So dat die studeren, ende al de gene die stil op en neder gaen, sonder het Lichaem veel te oeffenen, minder moeten eten, alsse wel honger hebben: maer die stercken arbeydt doen, mogen soo veel eten als haren honger vereyscht.

De tijt van 't jaer komt hier oock in achting: so dat men na de leere van Hippocrates in het derde Boeck van de Dieren; des winters meer moet eten, ende minder drincken, ende regel rechts anders des somers. Alsoo, gelijck hy meer in de 6 Kort-bondige spreuck van sijn eerste Boeck, het Ingewant des winters ende in de lenten de meeste wermte heeft, ende de Slaep langhst is, waerom de Spijse dan beter verteert wert.

Daerom sal de gene, die sijn Ghesontheyt liefheeft, wel neerstelijk letten, hoe veel Spijse hy verdragen kan op dat hy door te grooten hoop sijn natuerlijcke wermte niet en overstelpe, en door brassen en suypen sieckte op sijn hals hale.

Ende of het gebeurde dat yemant of door quaet wensel, of door smakelijckheyt van de spijse hem hier wat in te buyten gegaen hadde: dat sal hy daer na verbeteren met vasten, soberheyt, slaep, stilte, braken. Daerom is goet voor de gene die somtijdts wat te veel eten datse eens in de weeck haer avontmael overstier laten loopen, ofte ten minsten sober eten. Want op die manier werden de raeuwigheden verteert, ende de oorsaken van sieckten wegh-genomen. Gelijck oock dienstelijck is, als yemant eenige raeuwigheyt buyten gewoonte voelt, dat hy dan wederom wat goede Spijse neemt. Want de Natuere wert door de nieuwe, en goede Spijse verweckt tot de teringe, om 'tgene sy niet en konde verwinnen wederom aen te grijpen, en gheluckelijck uyt te voeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken