Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ballade van het dagelijksche brood (1942)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ballade van het dagelijksche brood
Afbeelding van De ballade van het dagelijksche broodToon afbeelding van titelpagina van De ballade van het dagelijksche brood

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.93 MB)

ebook (4.76 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ballade van het dagelijksche brood

(1942)–Martien Beversluis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

Tweede zang

[pagina 23]
[p. 23]
 
Een groote stad met heel veel licht,
 
met menschen en vertier!
 
En daarin, met bedrukt gezicht,
 
de kleine winkelier.
 
 
 
Een groote stad, je droomt er van......
 
met standbeeld en fontein.
 
Hoe kan daarin een kleine man
 
dan niet gelukkig zijn.
 
 
 
Een groote stad met boulevards,
 
met beurs en bioscoop!
 
Met auto's en met wandelaars
 
Daar is zooveel te koop.
 
 
 
De wagens staan aan het trottoir
 
in rijen voor je pand
 
Wat is er, kleine handelaar,
 
een weelde in dit land!
 
 
 
Maar alles spiegelt in dien schijn
 
en zwijgt bedrukt en jacht.
 
Alleen 't vermaak, de stadsfontein,
 
en jouw reclame...... lacht.
 
 
 
Er is genoeg, je duizelt er
 
van alles wat wèlvaart -
 
En er was niets voor duizenden
 
dan maar een stempelkaart.
 
 
 
Een groote stad, met heel veel goud
 
en banken vol papier.
 
En daarin, hooploos en benauwd
 
de kleine winkelier.
[pagina 24]
[p. 24]


illustratie

[pagina 25]
[p. 25]
 
Een schoone stad, een luxe stad,
 
met schouwburg en een bar.
 
Met kerken en een rijke schat
 
musea...... wonderbaar.
 
 
 
Een fraaie stad, een wereldstad,
 
het grootste vindt men daar.
 
En daarin, starend van zijn plat,
 
de arme kunstenaar.
 
 
 
Muziekstad, centrum van de kunst,
 
der Vaad'ren kostbaarst erf.
 
En daarin, beed'lend om een gunst,
 
de schilder zonder verf.
 
 
 
Stad van geleerdheid, roemrijk recht,
 
doktoren, kloek en struisch.
 
En daarin, die de rozen vlecht,
 
een dichter, zonder huis.
 
 
 
En daarin, maanden rusteloos,
 
tot elke kans gerekt,
 
maar dan verlamd en lusteloos,
 
het werkloos intellect.
 
 
 
De tram jaagt naar besparing en
 
de ambtenaar van M.S.
 
Door 't Huis heen van Bewaring ijlt
 
de pleiter voor 't proces.
 
 
 
Een heerlijke, beroemde stad,
 
zoo welig, licht en warm!
 
Zoo stralend en zoo overzat
 
en toch zoo bitter-arm......
 
 
[pagina 26]
[p. 26]
 
De enk'le lindeboomen
 
verliezen al hun goud.
 
Als straks de wind zal stroomen
 
wordt alles leeg en koud.
 
 
 
Men ziet de blaad'ren vuren
 
tusschen een donk're hoop
 
van saamgestroomde buren......
 
't is ergens uitverkoop.
 
 
 
Er staat een man te schreeuwen
 
voor één- en andermaal!
 
Als lichte illuzies sneeuwen
 
de takken langzaam kaal......
 
 
 
De wieg, de klok, de bijbel,
 
de wandtext ‘Hoopt op God!’
 
staan bloot in deze heibel
 
van hebzucht en van spot.
 
 
 
Wie voor dit kleed? dit vaasje?
 
Ten laatste! Niemand niet?
 
Er ging een timmerbaasje
 
met weinig werk failliet.
 
 
 
Nú zwaait er weer een hamer
 
en timmert, luid en druk,
 
uit een berooide kamer
 
zijn verder leven stuk.
 
 
 
Bij hoog of laag, nu, later
 
gaat de belasting voor.
 
Er drijft een pet op 't water......
 
De radio speelt door!
[pagina 27]
[p. 27]


illustratie

[pagina 28]
[p. 28]
 
O Heer, wij danken U van harte,
 
voor nooddruft en voor overvloed!
 
Daar menig mensch eet 't brood der smarte
 
hebt Gij òns mild en wèl gevoed!
 
 
 
Wij hebben 't goed - Uw wil geschiede!
 
Tot nu toe hebt G' ons wèl gedaan.
 
Maar zie den nood der kleine lieden
 
die daags aan onze deuren staan.
 
 
 
De klopper valt voor vele vragen -
 
't Is triest wat men te koop aanbiedt.
 
Zij staan er bijna alle dagen
 
maar altijd helpen kan men niet.
 
 
 
Men moet voor d'eigen toekomst zorgen.
 
Maar 'k leg mijn deel der liefde neer.
 
Laat and'ren ook het hunne borgen,
 
die rijker zijn dan wij, o Heer!
 
 
 
Is 't wel Uw wil te blijven geven
 
aan wie zijn schande openbreidt?
 
Talenten hebt Gij ons gegeven
 
tot woeker in betaamlijkheid.
 
 
 
Er wordt, Gij weet het, veel gegeven
 
in stilte en aan liefdadigheid.
 
Vaak heeft men een rampzalig leven
 
door zonde en lichtvaardigheid.
 
 
 
Dies zijn wij welgemoed en trachten
 
te leven naar Uw wil en woord.
 
Maar doe voor overdaad ons wachten
 
en ons gedragen als 't behoort.
 
 
[pagina 29]
[p. 29]
 
Er ligt op 't binnenplaatsje, op
 
een bank van oome Jan,
 
een streepje mensch, een bleeke pop,
 
die niet meer verder kan.
 
 
 
De dokter ging, de zuster kwam.
 
Nu ligt zij sinds een jaar
 
te luist'ren naar 't gegier der tram
 
die langs glijdt vàn en náar.
 
 
 
De wolken komen in de lijst
 
der muren, recht en hoog,
 
tot elk daaruit weer verder reist
 
langs blauwen hemelboog.
 
 
 
De stad spektakelt en 't gekook
 
uit keuken en fabriek
 
bezoekt haar daaglijks met zijn rook
 
en treit'rende muziek.
 
 
 
Tomaten! is het voorschrift, maar
 
tomaten zijn geteld.
 
Zij liggen eerlijk bij elkaar
 
geveild en op de belt.
 
 
 
De geur van dennen is zoo goed.
 
In 't Geldersch land is baat.
 
De zuivel roept dat melk zoo voedt!
 
Maar vader staat op straat.
 
 
 
Er zijn er die het licht beschijnt
 
tè veel, tè bruin, tè rood.
 
Geef God, die in den schemer kwijnt,
 
wat meer als daag'lijksch brood.
[pagina 30]
[p. 30]


illustratie

[pagina 31]
[p. 31]
 
En op die groote aarde
 
ligt tusschen zand en wier
 
een overwolkte gaarne
 
het eigen goed revier.
 
 
 
't Werd van den wind gelouterd
 
geliefkoosd door het licht.
 
Door paarden staag bekouterd
 
naar ieder vergezicht
 
 
 
Rivieren maakten 't vruchtbaar......
 
De zee hield voor hem stand......
 
En 't werd beroemd en ruchtbaar
 
tot over Engeland.
 
 
 
Het heeft zijn reus bestreden,
 
zijn dief en dwingeland.
 
En met zijn Prins gebeden:
 
Bewaar ons geuzenlant!
 
 
 
De energie en d'orde
 
en zijn geloof in God
 
hebben het groot doen worden,
 
spijt het wangunstig lot.
 
 
 
Het koren-goude Noorden,
 
het terwe-gulle Zuid,
 
schonk ons, gestuwd ten boorde,
 
een overvollen buit.
 
 
 
De wind joeg op zijn vlerken
 
de winst in rijke boot.
 
En ieder had zijn werk en
 
een ieder had zijn brood.
 
 
[pagina 32]
[p. 32]
 
Merk nòg in verf en Lantstaal,
 
in reyen en refrein,
 
den zwierigen van Ruysdael,
 
den gloeienden van Rhijn.
 
 
 
Merk nòg onz' eeuw'ge waarden
 
bij droom en bij verweer,
 
in Pieneman te zwaarde en
 
den heiligen Vermeer.
 
 
 
De kunst, 't verstand, de rede,
 
't was Neerlants en 't was kloek.
 
Wij schouwden 't recht en ree in
 
de lens van Leeuwenhoek.
 
 
 
Bevestigd fel bij Naarden,
 
bij Duins of Solebay,
 
hadden wij onze aard in
 
de vesten en ter zee.
 
 
 
Nog kaatsen langs de kaden,
 
in 't stofgoud van den tijd,
 
de grijzende fassaden,
 
de glorie van dien tijd.
 
 
 
In mijm'rende stadhuizen
 
treurt de verschoten vaan.
 
Beschuif'lend de plavuizen,
 
zien wij 't niet éénmaal aan.
 
 
 
Ach! al wat schoon en groot is,
 
sta stil, zie nu alom......
 
Al wat ons geest'lijk brood is,
 
wie vecht, wie vraagt er om?
[pagina 33]
[p. 33]


illustratie

[pagina 34]
[p. 34]
 
De groote wereld, vol van licht
 
en duizend breede paden.
 
De meesten, met verweend gezicht,
 
naast d' enk'len der genade.
 
 
 
Een wereld wijs! een wereld dol!
 
Een wereld om te werken.
 
Een wereld van beloften, vol
 
fabrieken en vol kerken.
 
 
 
Een aarde, in de zon gestoofd,
 
vol liefde en vol vruchten.
 
Een aarde, die het al belooft,
 
waarop millioenen zuchten.
 
 
 
Een wereld van den angst doortrild;
 
vol netels en vol rozen.
 
En vol gebeden, zwak en wild:
 
verlos ons van den booze!
 
 
 
Een wereld vol met bloemen en
 
de weelde in haar schoot.
 
Waar kinderstemmen zoemen en
 
het lied sniert van het lood.
 
 
 
Een rijk, zoo vruchtbaar en zoo bar,
 
een wank'lend Babylon.
 
En een verschrikte Belsazar
 
op zijn verweerd balcon.
 
 
 
Een wereld met een grootsch verschiet
 
maar vliegend naar den dood.
 
En daarin de ballade van
 
het dagelijksche brood.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken