Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groot bescheurboek (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groot bescheurboek
Afbeelding van Het groot bescheurboekToon afbeelding van titelpagina van Het groot bescheurboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.51 MB)

Scans (62.65 MB)

ebook (28.88 MB)

XML (1.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groot bescheurboek

(1986)–Wim de Bie, Kees van Kooten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een bloemlezing van de tussen 1973 en 1986 verschenen Bescheurkalenders


Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

Copywriters Kinderbenen

Toen ik nog heel jong was en nergens bang voor, dus zo'n negentien, twintig, bood ik op een morgen in mei het haags reclamebureau ARC mijn verse diensten als freelance copywriter aan.

Waarschijnlijk om van mij af te komen en te blijven zond de directeur van ARC, de heer Sint Nicolaas, mij huiswaarts met de opdracht een Naam te verzinnen voor een door de Haagse Grammofoonplatenzaak Caminada te openen Kelderafdeling vol Populaire Platen.

Die avond ging ik met een potlood en een gloednieuw schrijfbloc aan mijn Tomado wandburootje zitten. Lekker flesje wijn erbij, om een beetje te vieren dat ik mijn eerste opdracht binnen had, in de Reclame.

Het Popularium, verzon ik eerst, omdat Caminada een Betere Zaak was en op De Plaats stond. Staat. Johan de Witt wijst ernaar met zijn rechterhand. Vier vellen verder was ik op Het Schijvenpaleisje gevallen, maar halverwege de tweede fles Rosé (‘je krijgt maar één keer je eerste opdracht’) beviel ‘De Plato’ me toch van alle vondsten het beste.

Caminada's Ritmewinkel, zat er ook bij.

En ‘Jong Gedraaid’. Huis van Plaatplezier, Het Swingding.

Temposouterrain, stond er verder nog ergens doorgehaald en daarna weer onderstippeld en daarna de stippeltjes weer doorgehaald.

Dat viel niet mee, Copywriter.

Ik moest mijn moeder maar eens om een sterke kop koffie van beneden vragen. Of waren mijn ouders soms al naar bed. Nee toch? Ja, toch. Hoe laat was het dan? Ik bezat nog geen echt horloge want dat zou ik dus van het honorarium voor deze eerste opdracht kopen. Met dat Donald Duck horloge om kon ik niet bij Besprekingen gaan zitten.

Wat zou dat opleveren, een Naam voor iets?

Je hoorde wel eens van driehonderd gulden voor tien regels reclametekst. Er had ook wel eens iemand duizend gulden voor 1 Woord gekregen. Ferrée was dat, Hans Ferrée, zeiden ze.

Je moest gewoon even de geest en de flits of de vonk krijgen, dan stond het er vaak ineens, bij copywriters: De Oplossing, Het Antwoord. De Enig Juiste Formulering. Nou had ik de suiker en de melk beneden laten staan. Dan maar zwart. Zou dit zwart kunnen, van Caminada? Dat kantoor van Sint Nicolaas had er niet naar uitgezien dat er ooit iets on-officieels gebeurde. En of het nu die sterke zwarte koffie was, maar ineens had ik het!

Popshop! Platenzaak voor Populaire Muziek. Doelgroep Jongeren. Helemaal van 1960, Popshop! Jezus wat goed. Wat goehoed! Popshop!

Pòpshop. Popshòp. Die was zeker tweehonderdvijftig gulden waard, als naam, aan de gevel, in Neon.

Popshop! Gauw, wat was het nummer van Sint Nicolaas!

‘Met Sint Nicolaas spreekt u.’

‘Nou meneer Sint Nicolaas, u spreekt met Kees van Kooten, maar ik hèb hem hoor!’

‘Met wie zegt u?’

‘Met Kees van Kooten. Van Kooten. De Copywriter.’

‘Van Rozen?’

‘Nee van Kooten. Ik was vanmorgen bij u en toen gaf u mij die opdracht voor Caminada. Nou bel ik u even om u te vertellen dat ik eruit ben hoor. Ik heb werkelijk een fantàstiese Naam ontworpen.’

‘Van Rozen.’

‘Nee, van Kooten. Kees van Kooten. De Copywriter.’

‘Juist. Meneer van Boten. Weet meneer van Boten hoe laat het is?’

‘Nee, ja daar wilde ik mij u nog even voor niet kwalijk nemen maar ik móest u even bellen omdat het zo'n goeie naam is dus dat het misschien verstandig, niet onverstandig zou zijn als u hem snel laat deponeren en vastleggen, dat er geen andere platenzaak ineens met die naam komt omdat het een naam is die gewoon in de lucht hangt en zo volkomen van deze tijd is, vooral.’

‘Het is half twee, meneer van Boten.’

‘Ojee. Dat spijt mij enorm meneer Sint Nicolaas.’

(Ik had iets van half twaalf gedacht of zo. Nou had ik al geen horloge en nou liep ik nog twee uur achter ook.)

‘Ik neem dus maar aan dat het uitermate belangrijk is waar u mij voor uit bed belt. Waar gaat het over?’

‘Het gaat om Caminada meneer Sint Nicolaas.’

‘Caminada? Welke Caminada.’

‘De Grammofoonplatenzaak. Een van uw cliënten.’

‘Oh Camináda. Wat is er met Caminada? Staat het in brand?’

‘Nee gelukkig niet meneer Sint Nicolaas, want het gaat om de naam dus.’

‘Welke naam. Caminada?’

‘Nee, de naam voor de nieuwe kelderafdeling met populaire muziek voor merendeels jongeren. Dat aparte winkeltje dus eigenlijk, voor populaire muziek.’

(Ik had begrepen dat het erg belangrijk voor een copywriter was dat hij zijn werk kon ‘verkopen’ door de opdrachtgever ‘warm’ te maken en hem De Kopregel of Het Woord zoveel mogelijk zelf te laten ontdekken.)

‘Maar wacht eens even wacht eens even: dan bent u meneer van Kooten!’

‘Inderdaad meneer Sint Nicolaas. De copywriter. Wilt u hem horen?’

‘Wie?’

‘De Naam?’

‘Welke Naam?’

‘De Naam die ik uiteindelijk heb bedacht voor de Jeugdige Platenkelder van Caminada?’

‘Zozo. Meneer van Kooten. U heeft een Naam bedacht.’

‘Ja en ik vond dat ik u even moest bellen want u zou het wel leuk vinden om te horen.’

‘Oh zeker. Daar ben ik verzot op, kan ik u verzekeren. Zo om half twee uit mijn bed worden gebeld om een Naam te horen, nou, daar mogen ze mij midden in de nacht voor wakker maken hoor. Werkt u altijd zo, meneer van Kooten, dat u de directie van het Reclamebureau waar u een karweitje voor doet dag en nacht van uw vorderingen op de hoogte houdt?’

‘Onee, zeker niet, zeker niet meneer Sint Nicolaas, alleen in dit geval. Eigenlijk omdat de naam zo fantasties is, alleen daarom.’

‘Nou, laat u die Naam dan maar eens horen, meneer van Kooten.’

‘Popshop.’

‘Wat zegt u? Potschop?’

‘Nee Popshop. Popshop.’

[pagina 79]
[p. 79]

‘Popsop?’

‘Nee Shop, meneer Sint Nicolaas. Shop. Winkel. Popshop.’

‘Shop, jaja.’

‘Popshop.’

‘Wat voor Shop? Pop? Hoe bedoelt u Pop?’

‘Nou gewoon: Popshop. Pòpshop.’

‘Nee. Nee het spijt mij bijzonder mijnheer van Kooten, maar dat ontgaat mij een beetje, ben ik bang. Weet u wat u doet? U gaat heerlijk naar bed om te slapen, schrijft u het morgen nog eens rustig op allemaal en wil dan zo goed zijn uw Naam, dus dat van Hop Hop of wat was het ook haast weer...’

‘Popshop.’

‘Precies, dat zeg ik, Dropflop of zo, dus als u dat nou nog eens keurig optikt en dan zo'n beetje met uw motivatie erbij dat aan mij opzendt, dan hoort u nog wel van ons. Welterusten, meneer van Boten.’

 

Toen ik drie maanden later nog altijd niets van de heer Sint Nicolaas had gehoord en eens op een middag toevallig over de Plaats kwam, werd daar boven de winkelingang van Caminada juist een groot, beschaafd psychedelies geschilderd bord met een naar beneden wijzende pijl aangebracht, waarop in een moderne letter DISCO-KELDER gekalligrafeerd stond.

 

Koot

Waarschuwing

Het populaire Sabbattical Year blijkt na het daadwerkelijke terugtrekken in twee periodes uiteen te vallen. Gedurende het eerste halfjaar ziet men zichzelf helemaal niet meer zitten en tijdens het tweede halfjaar begint men zichzelf weer langzaam helemaal te zien zitten. De Wereld ziet men echter onveranderd niet zitten. Bovendien blijft men vaak een jaar lang zitten. U moet dus maar zien.

Hartkloppingen

Pas in de derde klasse der Openbare Lagere School ontdekten wij de eerste mogelijkheid tot kleinschalige oplichting:

wanneer wij niet wisten of wij een samengesteld woord aan elkaar moesten schrijven of met een trait d'union ertussen, begonnen wij al halverwege de betreffende dicteezin wijder of kleiner te schrijven, zodat wij het eerste deel van het niet precies geweten woord aan het einde van de regel moesten afbreken met een koppelstreepje.

En dat was natuurlijk nog maar het begin.

Wat dacht u van de Langenscheidt Woordenboekjes die in de palm van een middelbare schoolkinderhand pasten? Daarna zijn wij eigenlijk alsmaar handiger geworden.

 

Koot, Bie

Laatst

Bie sprak eens een zaal toe, die vol zat met doctorandussen.

‘Het is met enige schroom’, begon hij dan ook, ‘dat ik het woord richt tot mensen die allemaal knapper zijn dan ik ben.’

Maar wat zag Koot, die, hoewel zelf geen doctorandus, pontifikaal op de eerste rij stoel vijf zat, daar plotseling voor pretlichtjes in Bie zijn ogen opflikkeren?

Ja hoor, dacht hij het niet.

‘Allemaal knapper dan ik,’ vervolgde Bie peinzend.

‘Allemaal.’ Hij stelde het nog even uit, wist Koot. En jawel, daar kwam het: ‘dat wil natuurlijk zeggen’, doseerde Bie zijn verbale knock-out, ‘dat wil natuurlijk zeggen dat u allemaal bij elkáár knapper bent dan ik zelf ben!’

Nu was het ijs gebroken en kalmpjes liet Bie zich naar het einde van zijn lezing kruien. Over de Mensheid, ging het.

Laatst

Het beeldschone, oliedomme gansje, de vierde verloofde van Koot: ‘dat die astrologen alles uit kunnen vinden van planeten, met hoe ver ze weg staan en hoe groot ze zijn en hoe warm het er is, dat vind ik dan nog tot daar aan toe. Maar dat ze erin slagen om aan de weet te komen hoe ze allemaal heten - dàt vind ik toch zoiets onbegrijpelijks!’

Laatst

Tijdens een korte vakantie in Mexico kregen Koot en Bie een hevige ruzie over de Boeroeboedoer. Bie hield bij hoog en bij laag vol dat de vierkante onderbouw twee sferen van de Kosmos vertegenwoordigt die Kama-dhatu en Rupa-dhatu worden genoemd, terwijl Koot staande hield dat alleen het bóvendeel van de Boeroeboedoer aan de vormloze Arupadhatu is gewijd en dat alle 432 Boeddha's in de nissen boven de terrassen Dhyani-Boeddha's zijn, dus géén Mánushi-Boeddha's, zoals Bie strak en stijf bleef beweren. Koot's koppigheid botste ten slotte zo hevig met de halsstarrigheid van Bie dat de laatste zijn mede-directeur toebeet: ‘Koot, je bent een enorme lul de behanger!’ Koot stak kalmpjes zijn in het vuur van de woordenstrijd gedoofde pijp weer aan en antwoordde fijntjes: ‘Dat kan maar twee dingen betekenen. Ik ben jouw mede-directeur omdat ik een lul de behanger ben óf ik ben een lul de behanger omdat ik jouw mede-directeur ben.’

De hierdoor schaakmat gezette Bie sprong woedend op zijn hondenslee, haalde de zweep eroverheen en zag Koot eerst drie maanden later in Nieuw Zeeland terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken