Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groot bescheurboek (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groot bescheurboek
Afbeelding van Het groot bescheurboekToon afbeelding van titelpagina van Het groot bescheurboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.51 MB)

Scans (62.65 MB)

ebook (28.88 MB)

XML (1.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groot bescheurboek

(1986)–Wim de Bie, Kees van Kooten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een bloemlezing van de tussen 1973 en 1986 verschenen Bescheurkalenders


Vorige Volgende
[pagina 204]
[p. 204]

De Getekenden

Ik wil zeker niet beweren dat mijn ouders de schuldigen zijn. Trouwens, de fase van het zoeken naar Schuldigen heb ik al lang achter me. En je moet het in de tijd plaatsen; zo'n vierendertig jaar geleden werd er absoluut niet over gesproken. Nu, in 1981, is het voor grote groepen mensen nog niet bespreekbaar. Ik heb het mijn ouders pas vijf jaar geleden verteld en wat waren ze geschokt. Nu hebben ze er vrede mee, omdat ze wel merken dat ik in mijn leefwijze niet zo veel verschil met mensen die hun hele leven wél een vaste handtekening hebben gehad. De dag dat het allemaal begon, heb ik nauwkeurig kunnen traceren: 4 november 1947. Toen nam mijn moeder me achterop de fiets mee naar een verbouwd woonhuis aan de Haagse Laan van Meerdervoort: een filiaal van de Nutsspaarbank. Mijn moeder tilde me op het schrijfblad van het loket. De ambtenaar (had hij rood broshaar en een zwarte snor?) overhandigde mij m'n eerste spaarbusje; metaalkleurig, ellipsvormig, een gleuf met ‘tandjes’ en een rond gaatje voor het papiergeld (papieren guldens). Het begeleidende bankboekje werd ingevuld met mijn personalia. En toen gebeurde het. Ineens! Ik kreeg een pen in mijn handen gedrukt. Ik moest mijn handtekening zetten! Voor het eerst van mijn leven. En terwijl het bloed in mijn oren suisde, schreef ik dit:

illustratie

Ik had voor het eerst in mijn tot dan toe veilige, beschermde leventje mijn handtekening gezet en ik was diep onder de indruk van dat identiteitsbevestigende gebeuren. Thuisgekomen holde ik naar mijn kamertje en ik herhaalde die magische krabbel urenlang. En ik bleef dat doen. De drie kladblokken die ik op mijn verjaardag had gekregen waren dezelfde week nog vol. Hans Biersteker. Hans Biersteker. Hans Biersteker. Terwijl andere jongens zo rond hun elfde, twaalfde jaar een onbedwingbare neiging krijgen zich van een handtekening te voorzien, was ik al op mijn achtste dagelijks bezig me te trainen in het snel en achteloos neerzetten van mijn signatuur. Een 8-jarig directeurtje dat aan het eind van de dag een portefeuille met honderden brieven moest doorploegen. Op het verlanglijstje van mijn negende verjaardag stond maar één woord: kladblokken.

Miin handtekening zag er toen zó uit:

illustratie

Op mijn vijftiende had ik een handtekening ontwikkeld die me geheel bevredigde. Aan al die jaren ploeteren en schaven en trainen kwam toen een eind: ik moest hem zetten onder twee officiële documenten!

Bij de benodigdheden voor een fietstocht door het Zwarte Woud, behoorden een lidmaatschapskaart van de NJHC en een paspoort. Die jeugdherbergkaart heb ik nog en ik kan 'm niet zonder een diepe ontroering bekijken.

De spanning waaronder ik die krabbel zette, was zeker niet minder dan die eerste keer, in het kantoor van de Nutsspaarbank. Maar ik was nu op het moment voorbereid. Wat er uit mijn pen vloeide had ik zelf bedacht. Daar stond 'ie, de handtekening waarmee de wereld aan mijn voeten lag.

Onbeholpen misschien, maar met de overmoedige durf en het naïeve vertrouwen van de jongeman middenin zijn puberteit:

illustratie

Ik herinner me nóg een dag van grote triomf. De man van de Nutsspaarbank (zwart haar en grote rode snor?) vond dat ik hard toe was aan een nieuw spaarbankboekje. ‘Ongelofelijk’, riep 'ie uit, toen 'ie het verschil zag tussen mijn Oude en mijn Nieuwe handtekening. Mijn twenjaren waren gelukkige jaren. Ik was gelukkig met mijn handtekening. Natuurlijk, de puberale heftigheid verdween en maakte plaats voor een aangepaste versie. Maar ik zette hem graag en razendsnel:

illustratie

Maar zo rond mijn dertigste begon de narigheid. (Nu weten we dat alle signaturalieten er in die periode last van beginnen te krijgen.) Ik was niet meer tevreden met mijn handtekening! Een ontevredenheid die snel uitgroeide tot een intense haat. Haat voor de eigen handtekening, het is de eerste stap op een lange, lange weg.

[pagina 205]
[p. 205]

En na de haat kwam de onmacht en de vrees.

Je kúnt die handtekening, die je verafschuwt tot in de krul van elke haal, niet meer zetten. En je bent bang. Bang dat de anderen het zullen ontdekken. Dat ze het kunnen aflezen uit die met pijn en moeite tevoorschijn gewrongen pennestreken. Je dacht dagelijks terug aan die jaren tussen je achtste en je vijftiende jaar. Waarom is het toen een kant uitgegaan die je nu zo veracht? Toen had je nog de vrijheid om niet zo'n belachelijke haal aan je s-en te geven. Waarom toch dat nulletje op de i? Waarom zo'n vervloekte laatste kapitale R? Waarom ook nog 's in godsnaam zo'n bijna 17e eeuwse krul onder het geheel? Drank.

Je begint al uren voordat je secretaresse met de brievenmap komt.

Je stelt ondertekeningen zelfs uit. ‘Nu niet, juffrouw!’

Je loopt orders mis. De zaak gaat bergafwaarts. En je bent alleen. Afschuwelijk alleen. En als 't móet, zet je 'm zó klein, dat je officiële papieren vaak teruggestuurd krijgt.

 

Uw handtekening:

illustratie

En dan weet je 't ineens zeker. Je bent een signaturaliet. Je bent een getekende.

 

Nu komt mij die hele worsteling met mijn Oude handtekening en die angst voor ontdekking als één grote nachtmerrie voor. Nu weet ik dat één op de negen Nederlanders bewust of onbewust signaturaliet is. Nu weet ik dat er na mijn kennismaking met Dr. Emmo Smaal - de grote specialist op het gebied van signaturalisme - een nieuwe fase in mijn leven is begonnen. Wat een openbaring was het voor mij te zien dat de handtekening van Charles de Gaulle van vóór de oorlog hemelsbreed verschilt met die van nà 1945. Richard Nixon was een signaturaliet, Cleopatra, Norbert Schmelzer, Marilyn Monroe, Bonifatius; de ‘ziekte’ van John F. Kennedy, het ‘geheim’ van Gerrit Achterberg...

Nu weet ik dat er al 637 mensen op de wereld rondlopen die zijn behandeld in de kliniek van Dr. Smaal. Ex-signaturalieten die de vele moeilijkheden die zij-nog zullen tegenkomen (nieuw paspoort, ongeldig huwelijk, onderzoek door de belastinginspectie enz. enz.) makkelijk aankunnen.

Want het is 1981 en we kankeren wel eens op deze gekke tijd; het is toch maar mogelijk dat een kalender als deze, zes dagen ter beschikking stelt aan een doodgewone signaturaliet! En dat ik iedereen die er ook mee zit kan toeroepen: doe het! Verander van handtekening! O, je zult er last mee krijgen, loketbedienden zullen je cheques weigeren, je zult uit winkels worden gesmeten, omdat je handtekening op je betaalkaart niet klopt met je pasje, je zult helemaal opnieuw moeten beginnen. Maar het kan! En daarom teken ik, met dankbaarheid en hoop,

illustratie

Hans Biersteker

Humor uit de bijbel

Daar konden ze het mee doen!

Zo zegt de Here Here: Omdat de Filistijnen wraakzuchtig gehandeld hebben door met bitter leedvermaak wraak te nemen en in eeuwigdurende vijandschap te verdelgen, daarom zo zegt de Here Here: zie, Ik strek mijn hand uit tegen de Filistijnen, Ik zal die Keretieten uitroeien en zelfs het overblijfsel aan het strand der zee te gronde richten; Ik zal geduchte wraak aan hen oefenen met grimmige straffen. En zij zullen weten, dat Ik de Here ben, wanneer ik mijn wraak over hen breng.

Boontje kwam om zijn loontje!

Terwijl de Israëlieten in de woestijn waren, betrapten zij iemand, die op de sabbatdag aan het houtsprokkelen was, en zij, die hem betrapt hadden, terwijl hij aan het houtsprokkelen was, brachten hem tot Mozes en Aäron en de gehele vergadering; deze stelden hem in bewaring omdat nog niet bepaald was wat met hem gedaan moest worden. Toen zeide de Here tot Mozes: Die man zal zeker ter dood gebracht worden; de gehele vergadering zal hem buiten de legerplaats stenigen.

Toen leidde de gehele vergadering hem buiten de legerplaats, en zij stenigden hem, zodat hij stierf - zoals de Here Mozes geboden had.

Hij liever dan zij!

Abimelek trok naar Tebes, belegerde die stad en nam hem in. Er stond echter een sterke toren midden in de stad, en alle mannen en vrouwen, alle burgers der stad, vluchtten daarheen; zij sloten de deur achter zich en klommen op het plat van de toren om die in brand te steken. Toen wierp een vrouw een bovenste molensteen op het hoofd van Abimelek en verbrijzelde hem de schedel. IJlings riep hij de dienaar die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard en dood mij, opdat men niet van mij zegge: Een vrouw heeft hem gedood.

Toen doorstak zijn dienaar hem, zodat hij stierf.

[pagina 206]
[p. 206]

De Zaak Van Der Laak

MIJN NAAM IS COR VAN DER LAAK EN WEL HIEROM DAT IK er als rekeninghouder der Postgiro hard over denk om in mijn vervolg MINDER op te nemen dan de door mijn roze kaschèque toegestane ƒ 500, - (VIJFHONDERD GULDEN) per keder.

Waarom? Omdat het mij elke keder weder overkomt dat ik meder terneder het Postkantoor verlaat dan ik er binnentrad; temeder daar ik elke keder weder hoop dat de krentekakkige atmosfeder zal zijn verkederd in een joviale sfeder waarbinnen het geldverkeder niet zozeder UNIEK alsweder veeleder ALLEDAAGS wordt geacht...

Ik besef dat de meneder achter het loket geen kwaaie peder is en dat hem in zijn opleiding door de hoge hederen der PTT een zeder strikt kasbeheder is aangelederd, doch waarom moest hij toch immer weder vragen, wanneder ik om de begederlijke ƒ 500, - verzoek: ‘eentje KLEIN erbij, meneder van der Laak?’ En waarom telt hij mijn vier briefjes van ƒ 25, - toch keder op keder weder neder terwijl hij hardop zegt: ‘En Dat is Vijf?’ Hoezeder mij dit zelf ook dedert: ik heb in deze geen verweder tegen de mij telkenmale bekruipende gevoelens van diepe afkeder jegens dit geldbeheder! Daarom ben ik ook van plan (want ik heb zo ongeveder uitgerekend dat dit kan), aangezien ik door mijn rijkdom wel een vedertje kan wegblazen, om voortaan niet VIJFHONDERD doch VIERHONDERDNEGENENNEGENTIG gulden per roze kaschèque op te nemen, zodat zowel de vraag ‘En eentje klein erbij, meneder van der Laak?’ alsook het hardop ‘En Dat is Vijf’ tellen tot de tijd van weleder behoren. Elke dag één ommekeder: dat is mijn drijfveder!

Van die dingen ja, van die dingen.

Kolibri

Er bestaat een soort mensen dat dusdanig gering verbaal begaafd is, dat De Wind en De Boer, onmiddellijk na ‘eh’ en ‘ik’ de vaakst gebruikte klanken zijn.

Vertegenwoordigers van dit op zichzelf niet onaardige mensentype treft men veelvuldig op de Staantribune, korte zijde. Zij zien u schattend aan (de bal is even over de zijlijn), laten een harde wind of droge boer en glimlachen u vervolgens uitnodigend toe - zo maken zij ‘contact’ en laten zij merken dat zij u wel ‘geschikt’ vinden...

Het liefst zien zij dat u terugboert of tegenwindt, maar even goede vrienden als u niets in huis heeft.

Hoewel deze petomaniakale mens goeddeels is teruggedrongen, kan men, tegen sluitingstijd, in sommige grote steden, nog wel eens plotsklaps op een groepje gave vertegenwoordigers stuiten: bulderend en boerend, hun lach ritmies larderend met knetterende scheten, banen zij zich een weg naar het huis van één hunner, om aldaar bij een kratje pils hun oraal-anale, amikale conversatie tot diep in de nacht voort te zetten...

Als Groep worden zij door sommige buitenstaanders terecht benijd, omdat deze mens in de communicatie met zijn vrienden aan nog minder dan een half woord genoeg heeft...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken