Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groot bescheurboek (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groot bescheurboek
Afbeelding van Het groot bescheurboekToon afbeelding van titelpagina van Het groot bescheurboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.51 MB)

Scans (62.65 MB)

ebook (28.88 MB)

XML (1.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groot bescheurboek

(1986)–Wim de Bie, Kees van Kooten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een bloemlezing van de tussen 1973 en 1986 verschenen Bescheurkalenders


Vorige Volgende
[pagina 231]
[p. 231]

Ouderwetse honden

Gisteravond, of was het eergisteren, je weet het niet meer met die kabeltelevisie, zag ik een merkwaardige oude film op Duitsland 2. Hoewel: kan ook op de BRT geweest zijn. Of misschien was het wel gewoon Nederland II. In elk geval was het een Oude Film met Betty Grable of Bette Davis. Ava Gardner? Niet onmogelijk. Hoe dan ook, het was een zwart-wit film uit de dertiger, veertiger jaren. Zo begin jaren vijftig. Onbekende regisseur, niks bijzonders, maar best te harden, want aan een niet al te boeiende Oudere Film blijft altijd meer te zien dan aan een gaapdwingende Story anno thans. Autoos, mode, meubels, bouwwijzen, brillen, glaswerk - als het verhaal niet boeit houd je aan een slappe film van vroeger tenminste een rondleiding door een bewegend stijlmuseum over. Zo kreeg ik suizende Packards en Pontiacs voorgetoverd, vele vierkante herenkostuums, koelkasten met ronde schouders, de prachtigste rookpoten en staande schemerlampen, duizelingwekkende oorhangers en tientallen, als met een bijl gekliefde scheidingen in de glazendste herenkapsels. Ook was er, terloops, een dozijn Honden in de film aanwezig en daar wilde ik het even met u over hebben want ik ben bang dat ik er alleen niet uitkom. Zie ik het goed, of ben ik overspannen? Dat is de vraag.

Ik moet u eerst even uitleggen dat de honden in die film geen sprekende rol hadden. Het waren geen Dragende Honden: geen Sterhonden zoals Lassie en Rintintin. De helft van de blaffers kwam toevallig in beeld, bij totaalopnamen, zoals bomen en lantarenpalen ook per ongeluk in films meespelen, maar de andere helft was kennelijk gepland. Dat waren Figurantenhonden, met twee à drie B-honden in hun midden. Zo mocht een Afghaanse windhond halverwege de film bij een dreigende schoorsteenbrand zijn domme baasje wakker blaffen en sprongen twee bouviers, op een party, zeer geroutineerd een mooie mevrouw ondersteboven. Bij elke nieuwe hond echter, kreeg ik het onbestemde gevoel dat er iets niet klopte. Maar wat?

Ik verzeker u nogmaals dat het absoluut geen Dierenfilm was; ik zat naar een gewone mensenfilm te kijken en als ik het u nu een beetje doe wemelen van de honden, dan komt dat alleen doordat ik in mijn gespitstheid op het verschijnsel Hond geen oog meer had voor de mannelijke of vrouwelijke hoofdrol (Joan Fontaine? Victor Mature?). Vreemd dat er wel beroemde Honden-filmrollen bestaan (en dat, in ‘Angora Love’ van Laurel en Hardy zelfs een Geit het witte doek haalde), maar dat Poezen het bij de cinema alleen in geanimeerde versie redden (Tom en Jerry, de duizenden Disney-katten); dacht ik nog eventjes koortsig terzijde toen er op de buis juist een cocker-spaniël binnenstapte, met een oud dametje aan de lijn en ik plotseling zag wat ik al die tijd bij elke vorige hond gevoeld had: Honden in oude films zijn Ouderwetse Honden!

Ik hoop heftig dat u voelt waar ik heen wil en als dat niet zo is ben ik er niet best aan toe. Ik bedoel dus dat Honden, in al hun naaktheid, op een mij raadselachtige wijze desondanks net zo uiterlijk gedateerd zijn als de in oudere films voorkomende koekblikkige autoos en platboezemige vrouwen. Honden uit films van voor 1960 maken op mij een buitengewoon Ouderwetse Indruk!

De honden van de merken waar altijd aan werd geknipt, gefrunnikt en gesleuteld (Pekinezen, Boxers, Airdale Terriers) tellen nu even niet mee, want van deze groep zou je na gedegen kynologies speurwerk nog wel kunnen vaststellen dat het dan en daar inderdaad modieuze usance was om hun oren op deze of gene wijze te kortwieken of hun vacht, overeenkomstig de stijl van de tijd, met bepaalde Retro-motieven in te scheren. Nee, het gaat mij hier om de honden waar, qua vormgeving, geen mensenhanden aan te pas kwamen; de niet aan een bepaalde smaak of trend gebonden honden die gewoon op eigen houtje door mochten groeien en bij het zien waarvan ik nu, dertig, veertig, vijftig jaar na hun dood, mezelf hoor mompelen: wat een Ouderwetse Honden!

Een Deense Dog als een T-Ford. Ze lopen ook anders, honden in oude films. Stijver, minder vanuit de heupen. Ik maak me sterk dat zelfs de plas- en poephouding zichtbaar zijn geëvolueerd. Maar ja, die scènes werden destijds nog weggecensureerd. Ik had de film op Video opgenomen en vanochtend heb ik mijn beide honden voor het scherm doen plaatsnemen, om samen met hen te zien of mijn paranoïde theorietje klopte.

Zodra er een Hond op het doek verscheen zette ik dat beeld even stil en draaide ik hun beider koppen naar het toestel. Wilt u wel geloven dat ze vrijwel niet reageerden? De honden van vandaag de dag herkennen de Ouderwetse Honden nauwelijks nog als soortgenoten, wat mij voldoende bewijs voor mijn stelling lijkt. Zo snel gaat alles, tegenwoordig!

De komende week ga ik, bij het zien van Oude Speelfilms, samen met de oudste Sanseveria en mijn beide Geraniums eens goed op de Planten van Toen letten.

 

Koot

Nederland nu

Aan de rand van de nieuwbouw hebben ze een enorm bord geplaatst waarop je kunt zien, als je het systeem eenmaal doorhebt, welke letters en cijfers je moet aanhouden om de oude stad te bereiken.

De hele dag door stoppen hier gehaaste vertegenwoordigers en chauffeurs van besteldiensten. Ze laten hun motoren draaien en stellen zich radeloos op voor het bord.

Gelukkig duikt, binnen een minuut, de werkeloze AOW-er op. Hij vraagt waar u wezen moet. Dit doet hij de hele dag, onbezoldigd en met zijn hondje. Maar je wordt er niet echt wijzer van, want hij wijst je de weg via namen die de buitenstaander onbekend zijn.

‘Dus dan rijdt u door tot langs de Meelfabriek van Tettero, tenminste die zat daar vroeger; en dan komt u vanzelf in de Kalfjeslaan. Dus niet de Groest inrijden, maar schuin linksaf, langs het oude Café van De Zwart.’ ‘Jaja’, mompelt u, ‘en dan zal ik het daar in de buurt nog wel eens vragen’. U wilt weg, want u voelt dat de man zijn in de oude stad spelende levensverhaal aan u kwijt wil. In uw achteruitkijkspiegel ziet u hoe hij een verse, verdoolde reiziger besluipt.

[pagina 232]
[p. 232]

Achteraf

Drie weken alleen was ze nu.

Haar ogen, nog bol van verdriet, keken de keuken rond. Ze moest alles van zich af zetten en gewoon een ouderwetse grote schoonmaak houden.

Een Lat-relatie, had hij hun verhouding genoemd...Dat hield in dat hij 's zaterdags naar de HUBO of naar de GAMMA-bouwmarkt ging, voor hout. Zag ze hem dinsdag of woensdag pas terug. Dronken, meestal. Probeerde hij het weer goed te knutselen door iets op te hangen in de keuken of iets af te timmeren op de gang. Hij timmerde alles af, met latjes, die hij vervolgens beitste. Lief bedoeld allemaal, maar er stonden altijd open blikken beits op haar aanrecht en er lagen kwasten in de wastafel en de meeste dingen die hij had opgehangen waren na hooguit een week weer naar beneden gekomen.

Zuchtend klapt ze de keukentrap open. Ze klimt erop en ziet voor het eerst de bovenkant van het extra wandkastje voor de kopjes. Vorig jaar kerstmis, had hij dat opgehangen. De wand erachter zit vol kraters van het misboren. En de bovenkant van het kastje heeft hij niet gebeitst! Een vette stoflaag op het blanke fineer. De voorkant en de zijkant heeft hij geschilderd, maar de bovenkant niet. De achterkant dus ook niet, ze weet het zeker. Halve mannen: wat je toch niet ziet, dat doen ze niet. Ze voelt weer een huilbui hangen en haalt het pakje menthol-sigaretten uit haar schortzak.

Vrijwel verdwenen geluiden van tien jaar geleden:

Het ratelen van een filmprojektor

Het suizen van het gas

Het klepperen van een brievenbus

Het belletje van het zwengeltje van de postzegelautomaat

Het reutelen van de telefoonschijf

Het belletje bij elke liter van de benzinepomp

Het kletteren van het deksel van de vuilnisemmer

De klik van het lichtknopje

Het snelle natikken van een bandrecorder-band die doordraaide als de andere spoel al leeg was

De zingende klik bij het openspringen van een gewoon fietsslot

Het scheuren van de blaadjes van de Bescheurkalender toen deze nog niet geperforeerd waren!

Warm

Het zingt in haar. Dansend bijna zwiert ze met haar boodschappenwagentje over het trottoir. Gaat ze heerlijk de hele middag haar nieuwe Koel/vrieskombinatie met twee aggregaten inrichten! Ze heeft een koelgedeelte van 197 liter met automatiese ontdooiing en haar vriesvak heeft vier sterren en een inhoud van 130 liter!

Ze stapt bij de bakker binnen. Zul je zometeen de andere dames zien kijken als ze haar bestelling doet. Daar is ze óók van verlost door haar vriesvak; van die spiedende rotkoppen. Ze hoeft ze hooguit nog maar één keer per week te zien. Was u aan de beurt, mevrouw de Zulke? Ja bakker. Mag ik van u tien gesneden wit en vijftien gesneden bruin?

Avocado's

Buiten pakt hij een avocado uit het groenteschap, kneedt haar, legt haar terug, pakt een andere avocado en dan nog een en stapt de groentewinkel binnen alsof het een bank is. Laat alle dames voorgaan.

Kiest intussen een blikje thee uit. ‘Maar we hebben nog thee!’ zal zijn vrouw straks roepen, ‘Zeker weer om het mooie blikje!’ (Hij verzamelt mooie, liefst oude blikjes). ‘Nee, deze meneer was voor’, zegt een valse mevrouw. Hij rekent af. Twee avocado's. Anders nog iets? Nee, anders niets. Goedemiddag.

Ziezo, dat is gelukt; die avocado's heeft hij tenminste. Die avocado's nemen ze hem niet meer af. Op weg naar de volgende winkel op zijn lijstje paseert hij het huis waar de mensen wonen die vanavond komen eten. Kon er niet onderuit. Belangrijke vent, in zijn verband, zeker straks na de reorganisatie. Deze man in kwestie stropt nu zijn das; hij staat voor het raam en ziet hem hier lopen, met zijn twee avocado's...

‘Daar gaat van Nieuwenhoven’, draait hij zich van het raam om naar zijn vrouw, die bezig is haar uitgaanspanty aan te zeulen, ‘daar loopt van Nieuwenhoven met twee avocado's.’ Hij kijkt weer naar beneden, de straat uit, maar van Nieuwenhoven is de hoek al om en zwemt bij de Viswinkel naar binnen. ‘Zozo’, mompelt de tafelgast van straks en hij trekt zijn blazer aan, ‘Avocado's. Flair heeft hij wel, van Nieuwenhoven; dat moet ik hem nageven. En ik zal jou eens wat zeggen, schatje.’ ‘Mu meven miet’, antwoordt zijn vrouw, naald en draad tussen haar lippen geklemd. ‘Als wij straks vooraf een avocado krijgen’, zegt haar man met toegeknepen ogen, ‘vooraf een avocado met garnalen...En als die een beetje redelijk smaakt; dan draag ik van Nieuwenhoven voor als opvolger van Brummelkamp.’

Grote Jongen

Op een trouwreceptie behapt de zevenjarige jongen een kokend hete bitterbal. Hij roept: ‘mamma, mamma!’ Zijn moeder snelt toe. ‘Warm, warm!’ hijgt hij, terwijl hij zijn mond zo wijd mogelijk openspert. Zijn moeder blaast in zulke gevallen hard bij hem naar binnen, want dan koelt het kokend hete eten sneller af, gelooft de jongen. ‘Kom hier’, zegt zijn moeder en ze wil met blazen beginnen. Maar dan ziet de jongen al die volwassen hoofden die zich lachend in zijn richting draaien. ‘Nee, laat maar’, huigt hij en klapt zijn mondje dicht.

's Avonds in bed weet hij, niettegenstaande het blaasje aan de binnenkant van zijn bovenlip, dat hij zijn moeder nooit meer zal vragen om in zijn mond te blazen.

[pagina 233]
[p. 233]

De Verjaardagskalender

Toen Aarnout in de gaten kreeg dat ze weg was, kon geen van de aanwezigen vertellen hoe lang hij Gemma al miste. ‘Ik heb haar net nog gezien’, zei Eric, ‘ze stond naast me, bij de paté. Ze was een bordje voor Aarnout aan het klaarmaken, zei ze.’

‘Klopt’, zei Aarnout, ‘ik heb het net naar binnen. Die zalmsalade is heerlijk Martine!’

‘Niks voor Gemma om zonder niks te zeggen naar huis te gaan’, zei Martine met grote schrikogen, want ze zag haar partijtje al in het water vallen.

‘Onzin!’ riep Roel, ‘misschien is ze even gaan liggen, boven of zo...’

Aarnout telde snel de mannen. Zijn beste vrienden waren het, jawel, maar als ze even de kans kregen om wat met Gemma te vrijen...nee gelukkig, ze waren er allemaal nog!

‘Hoe kan Gemma nou boven zijn gaan liggen?’ kefte Martine, ‘er is hier geeneens een Boven!’

Dat moesten ze toegeven.

‘Wacht eens even mensen!’ Dat was Liesbeth. Nuchtere, zakelijke Liesbeth. ‘Misschien is Gerda gewoon even haar neus poederen, meer niet!’

Aarnout sloeg zich voor zijn hoofd en Martine was al op weg naar het toilet. En alle gasten er achteraan...

Roel probeerde de deur als eerste. Dicht.

‘Ben jij daar Gemma?’ vroeg Aarnout. Geen antwoord. ‘Harder!’ spoorde Tonny aan.

‘Gemma?’ riep Aarnout, ik ben het, Aarnout! Ben je daar Gemma?

‘Ja.’ Het klonk heel nat en zachtjes.

‘Wat is er aan de hand Gemma?’ Dat was Martine, nog voor de helft in paniek, ‘ben je niet goed of zo?’

‘Nee niks’, klonk het door de deur van het toilet, ‘er is niks.’

‘Er is wèl wat Gemma!’ riep Aarnout. Het kwam er veel harder uit dan zijn bedoeling was. Dat kwam doordat de anderen hem zo stonden aan te kijken van: Nou, doe er dan wat aan! Het is toch zeker jouw Gemma?

‘Heb je gekotst of zo? Komop Gemma, doe die deur open!’

Het beviel Aarnout wel, dat ze allemaal zo naar hem keken. Dat hadden ze niet verwacht, dat hij zo beslist en zelfverzekerd zou optreden tegen zijn Vrouw. Daar konden diverse anderen (Roel en Jan, om er maar eens twee te noemen) een voorbeeld aan nemen. Hoe die zich soms door hun vrouwen lieten betuttelen, op feestjes...‘Gemma! Ik geef je drie tellen om die deur open te doen en anders trap ik hem in!’ Stralend keek Aarnout om zich heen.

‘Niet doen Aarnout, niet doen!’ snikte Gemma.

‘Zeg dan verdomme wat er IS!’ brulde Aarnout.

Alle gasten lieten hun monden nu een beetje open hangen en ze zetten grote ogen op tegen de toiletdeur, om beter te kunnen horen.

‘Het is zo erg Aarnout, ik kàn het niet zeggen!’ gierde Gemma.

‘Dat kun je wèl Gemma!’ Aarnout gaf een harde trap tegen de deur, waarbij hij zijn voet erge pijn deed, wat hij niemand liet merken.

‘Nou goed dan’, snufte Gemma, ‘ik was volkomen van de kaart. Ik heb een ontzettende huilbui gehad en toen heb ik de hele zalmsalade overgegeven.’

‘Maar waaròm dan Gemma, waaròm moest je dan zo huilen?’

Aarnout trachtte een grimas te maken tegen de verzamelde feestvierders; hij probeerde een gezicht te trekken waarop ze zouden lezen dat hij zich geneerde voor Gemma's kinderlijke gejank, dat ten eerste, maar ze zouden ook kunnen zien dat hij, dwars door alles heen, verkikkerd op zijn vrouwtje was. Maar het lukte hem niet en halverwege een goedkope grijns bevroren zijn gezichtsspieren toen Gemma nog één keer snikkend uithaalde: ‘We staan niet op hun Verjaardagskalender!!!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken