Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groot bescheurboek (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groot bescheurboek
Afbeelding van Het groot bescheurboekToon afbeelding van titelpagina van Het groot bescheurboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.51 MB)

Scans (62.65 MB)

ebook (28.88 MB)

XML (1.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groot bescheurboek

(1986)–Wim de Bie, Kees van Kooten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een bloemlezing van de tussen 1973 en 1986 verschenen Bescheurkalenders


Vorige Volgende
[pagina 294]
[p. 294]

Wie het laatst lacht...Door Wijnand op het Spek.

Toen K. van Kooten en W. de Bie een bod deden op mijn zo goed als verlopen Moppenkalender, heb ik werkelijk geen moment geaarzeld! Hier kreeg ik dan toch nog de kans om mij op een sjieke wijze te ontdoen van mijn Moppen(t)rommel!

Houdt u van Moppen? Ik kan er absoluut niet meer tegen! Ik lach graag en veel, maar nóóit om Moppen! Dat ik tòch mijn hele leven in de Moppen heb gezeten, kwam doordat mijn vader mij op zijn sterfbed een drietal Moppen naliet - Meer had mijn oude heer niet bij elkaar gespaard, gedurende zijn leven...

Wat moest ik doen? Ik besloot de Moppen te verkopen! Ik schreef een briefje aan de oude Boon van Boon's Humoristische Kalender, waarin ik hem mijn Moppen te koop aanbood. Ik kreeg een briefje terug, of ik eens langs wilde komen met de Moppen, ik zal het nooit vergeten, het was op een dinsdag, toch al geen topdag voor een Mop, en daar zat achter een enorm bureau de grootste zuurpruim met de langste baard die ik ooit ben tegengekomen: de oude Boon.

Wat was dat een sjagerijnige man! Hoe zou ik deze menselijke Oorwurm ooit met mijn drie schamele mopjes kunnen ontdooien...En wat te doen wanneer de oude Boon mijn moppen al kende? Geld voor de terugreis had ik niet meer...‘Nou’, mopperde Boon senior, ‘komt er nog wat van? Je had toch drie Moppen voor me? Laat dan maar 's horen!’

Ik schraapte mijn keel en ik begon: ‘Twee gekken...

Ik had mijn drie Moppen zo smeuïg mogelijk verteld en wachtte angstig op het oordeel van ‘Mister Mop’, zoals de oude Boon in Beurskringen genoemd werd.

Zelf had ik, aan het sterfbed van mijn vader, al niet echt van harte moeten lachen om de drie Moppen, dus ik kon moeilijk verwachten dat Boon in schateren zou uitbarsten. Dat deed hij dan ook niet...Sterker nog: in mijn zenuwen verbeeldde ik mij

illustratie
tekening: Willem


dat hij om mijn ‘Twee Schotten op de Walletjes’ kreunde van weerzin. Wie schetst dan ook mijn verbazing toen de Moppenkoning een heuse Rijksdaalder uit de zak van zijn vest opdiepte, die hij mij toewierp met de woorden: ‘Verkocht! En zo wil ik er elke dag drie. Morgenochtend half negen beginnen!’

Alle spanning ontlaadde zich nu in een zenuwachtige lachbui mijnerzijds, tot grote ergernis van mijn nieuwe werkgever. ‘Eén ding goed onthouden Spekkie’, beet Boon mij toe, ‘hier wordt niet gelachen!’ Daar heb ik mij sindsdien stipt aan gehouden.

Er viel trouwens weinig te lachen bij Boon's Humoristiese Kalender - het Moppenbedrijf bleek een keiharde handel, waarin men er niet voor terugdeinsde om elkander, vaak onder bedreiging, de laatste moppen te ontfutselen...De concurrentie was moordend en tot overmaat van ramp werd in Amsterdam ene Max Tailleur geboren...

Daar zat ik nu: met mijn twintig jaren de jongste redakteur van Boon's Humoristiese Kalender. De helft van de moppen begreep ik nog niet eens! Schuine moppen, schoonmoedermoppen - het meeste ging mij boven de pet. Wel begon ik te begrijpen hoe Boon de laatste halve eeuw zijn Kalender vol met moppen had weten te krijgen - het gaat erom dat je de moppen, waar er alles bij elkaar maar tienduizend van bestaan op de hele wereld, steeds in een nieuw jasje verpakt! Afhankelijk van de politieke toestand in de wereld veranderde Boon Fransen in Duitsers en terug, Schotten werden Twee Gekken, van Schoonmoeders maakte hij Bosjesvrouwen als het hem zo uitkwam, menige Cactus moest het in dezelfde mop eens een paar jaar als Banaan proberen te ‘doen’ en ik herinner me nog goed hoe ik, vlak na de oorlog, op last van Boon, Sam en Moos in Churchill en De Gaulle heb moeten veranderen. Maar dat heb ik toen geweigerd en daarna ben ik, met de Driehonderd Moppen waarmee Boon mij uitkocht, (iemand ‘uitlachen’, noemde hij dat) voor mezelf begonnen. In vijf jaar Boondienst was mijn werkkapitaal dus gegroeid van Drie naar Driehonderd Moppen.

Door van Oude mannen Achttienjarige Meisjes te maken en zo'n gerenoveerde Mop (Renomop) dan te verkopen aan de Okido, de Cheerio, De Lach of de Picolo (waarbij ik de Origimop vanzelfsprekend in mijn archief hield) slaagde ik erin een droge boterham op de plank te krijgen, maar ik was 21, en ik wilde meer! Ik zou Boon's Humoristiese Kalender tot een ‘lachertje’ maken - het neusje van de Nedermop zou vanaf nu slechts zijn te vinden in de blaadjes van Spek's Moppenkalender...

Het waren moeilijke jaren, maar mijn gevoel voor Humor hielp mij er doorheen. Het vele geld dat nodig was om ‘Spek's Moppenkalender’ van de grond te krijgen, scharrelde ik bij elkaar met mijn ‘Moppencentrale’. Zo kort na de oorlog moesten de mensen vijf jaar lachen inhalen en de honger naar Moppen was niet te stillen. Maar op de Radio mochten nog geen Moppen worden verteld en de Televisie bestond nog niet. Zo kwam ik op het idee een soort Moppenfonds op te richten (een Mop-o-theek, zouden we nu zeggen), waaruit de mensen elke week een ‘nieuwe’ Mop konden lenen, à 10 cent per stuk (drie Moppen voor een kwartje). Om aan klanten te komen, reed ik op mijn oude bromfiets met houten banden 's avonds door de stad en als ik ergens een kamer met mensen zag, belde ik aan en probeerde ik de Jarige (want die deden toen nog zelf open) voor een Mop te interesseren...

Ach, de mensen waren vijf jaar verstoken van alle humor

[pagina 295]
[p. 295]

geweest en sloegen al dubbel om de simpelste Glazenwassersmop. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar 1 Mop was toen al voldoende om een gezelschap van twintig mensen een onvergetelijke avond te bezorgen. Zo kreeg ik een leuke klantenkring, en na een tijdje waren er zo'n honderd gezinnen geabonneerd op ‘Spek's Moppencentrale’. Elke week bracht ik een nieuwe Mop langs (het gezin stond vaak al voor het raam te wachten) en dan nam ik de oude Mop weer in. Soms was het gewoon niet leuk meer, zo hard moest ik werken, maar alles bij elkaar mocht ik toch niet mopperen; nog twee jaar met mijn driehonderd Moppen langs de deuren en ik zou voldoende geld opzij hebben gelegd om Spek's Moppenkalender uit te kunnen geven. Ik had echter één ding over het hoofd gezien...

Moppen gaan van mond tot mond en een al wat oudere, slordig vertelde Mop kan op die manier de overbrenger van allerlei ziekten worden, die de betrokkenen het lachen lelijk kunnen doen vergaan. Ik was mij als directeur van de Moppencentrale dit gevaar terdege bewust en er ging als regel geen Mop in de Verhuur of hij was weer als nieuw. Elke mop verdween uit mijn fietstas linea recta in het aanrecht, waar mijn vrouw, met Geest van Zout en de Lola-borstel, alle jusvlekken, tranen, broodkruimels en snotresten te lijf ging.

De hele familie werkte mee: zelf stoomde ik de Schuine Moppen nog eens na, mijn moeder verstelde de vaak onherkenbaar gehavende kindermoppen, Oom Karel (die zo op Fernandel kon lijken) tuigde de Paardemoppen weer een beetje op en de moeder van mijn vrouw vertroetelde de Schoonmoedermoppen net zo lang tot zij je leken toe te lachen als ze op zolder hingen te drogen. Ik hield natuurlijk nauwkeurig bij aan wie ik welke Mop had verhuurd, maar de geringe omvang van ons Moppenfonds (we draaiden nog altijd met dezelfde driehonderd Moppen) begon zich zo af en toe onaangenaam te doen voelen; na drie jaar overkwam het mij steeds vaker dat, wanneer ik mij door de brievenbus, korrekt en vrolijk als altijd, had gemeld met ‘de Moppenman!’ er vanuit het trapgat naar beneden werd geroepen: ‘Ken ik al!’ of ‘Vandaag niets nodig Moppenman!’ Ik besefte dat ik mijn handeltje wel kon opdoeken, wanneer ‘Spek's Moppencentrale’ niet snel de beschikking kreeg over een flinke hoeveelheid gezonde, nieuwe moppen...

Maar hoe ik ook piekerde en peinsde - ik kon er niet ééntje verzinnen...

Ik moest de sprong wagen, er zat niets anders op en met mijn driehonderd Moppen flansde ik de eerste aflevering in elkaar van ‘Spek's Moppenkalender’.

De 65 dagen die ik te kort kwam, vulde ik aan met een zelfde aantal moppen, dat ik uit mijn bestand van Driehonderd lichtte en zo onherkenbaar mogelijk renoveerde...

Er scheen geen vuiltje aan de lucht en uitgelaten distribueerde ik mijn Humoristiese Kalender bij een tiental boekhandels.

Zij lag nog maar twee dagen in de winkels, toen ik een aangetekend schrijven ontving van een gerenommeerd advocatenkantoor: er werd mij een proces aangedaan wegens een aantal gevallen van ‘plagimop’! Eiser in deze zaak was...

Boon!

Precies: de oude, sluwe Mopfather was de enige koper van ‘Spek's Moppenkalender’ die de vijfenzestig doublures ogenblikkelijk had doorzien...

De aanklacht van Boon's advocaten luidde dat ik ten tijde van mijn dienstverband op onrechtmatige wijze Driehonderd Moppen uit de Moppenkluis van mijn werkgever had ontvreemd en de Eis was dat ‘Spek's Moppenkalender’ uit de handel zou worden genomen...

Ja Lezer, u lacht maar wat, maar u heeft er eenvoudig geen idee van hoe grimmig die hele Moppenwereld in elkaar zit...

 

Ik zal u niet vermoeien met een verslag van het Proces: de Wereldkroniek heeft het allemaal uitvoerig uit de doeken gedaan (‘Boontje Komt Om Zijn Loontje’ en ‘Aanklacht Tegen de Van Meegeren Der Moppen’ waren nog de kalmste koppen; terwijl het grote publiek zich te dien dage vermaakte met het als ‘Boon en Spek-witzen’ doorvertellen van al mijn oude Sam en Moosmoppen), maar u kunt gerust van mij aannemen dat ik na die voor mij zo fatale uitspraak geen dàg meer heb gelachen, totdat Van Kooten en De Bie zich, godlof, hun oude ‘Moppenman’ herinnerden!

(Ik kwam wekelijks bij de beide families met de Nieuwe Mop aan huis; u kunt eigenlijk wel zeggen dat het door mij komt dat de beide heren ‘Gevoel voor Humor’ hebben gekregen).

En zo kwam het dat zij mij vroegen of ik enkele van mijn denderendste ‘Renomoppen’ voor hun kalender wilde leveren. En zo lacht mijn levensavond, onverwacht, mij ten slotte toch nog toe, hier in het Lou Bandy-huis.

En één ding heb ik van dat leven wel geleerd:

De Mop die ik zocht te verzinnen, was ik al die jaren zelf!



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken