Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
't Is al vrouwenwerk. Refreinen (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van 't Is al vrouwenwerk. Refreinen
Afbeelding van 't Is al vrouwenwerk. RefreinenToon afbeelding van titelpagina van 't Is al vrouwenwerk. Refreinen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (4.90 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Editeur

Herman Pleij



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

't Is al vrouwenwerk. Refreinen

(1994)–Anna Bijns–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

't Is misselijk, waaromme dat ik dus trure

 
O druk, gij doet mijnen moed heel dalen.
 
Mijn zinnen kranken, mijn krachten falen.
 
Komt, dood, wilt mij uit der wereld halen,
 
Verkort mijn pijne.
 
Waar blijfdij, mij verdriet uw lange dralen,
 
Ras laat mij der naturen schuld betalen.
 
Mijn lippen valen, mijn wangen smalen.
 
Genen drank van wijne
 
En mag mij verheugen, het dunkt mij al brijne,
 
Met galle gemengd, vol van venijne.
 
Niet en dunkt mij smaken,
 
Al waar heel eerdrijk van kristalijne,
 
't Gras rozemarijne, en 't al waar mijne,
 
Ik zou 't verzaken,
 
Mocht ik uit dezer fantasijen geraken
 
En mij vermaken; maar neen, ik moet waken
 
In drukke, fortune valt mij te sture.
 
't Is misselijk, waaromme dat ik dus trure.
 
 
 
Geen ding ter wereld en mag mij verblijden,
 
Maar zuchten en klagen tot allen tijden
 
Es mijn erfrente. Hoe zal ik 't gelijden?
 
Ik en weet 's voorwaar.
 
Tegen den dood moet ik eenpaarlijk strijden.
 
Ik en weet ter wereld waar gaan of rijden
 
Om mijn bevrijden, want aan alle zijden
 
Volgt mij d'lijden naar.
 
Waar ik ben gezeten, weer hier of daar,
 
Elken dag dunkt mij langer dan een jaar:
 
Mij is zo bange.
 
Ik zal mijn zinnen verliezen, des heb ik vaar;
 
Altijd in lijden te zijn eenpaar,
[pagina 103]
[p. 103]
 
Het es te lange.
 
Voor mijnen arbeid ik kranken loon ontvange.
 
Ik ben in de prange met groten bedwange.
 
God vergeeft hem, die mij speelde dees kure.
 
't Is misselijk, waaromme dat ik dus trure.
 
 
 
Al had ik allene al 't zelver en 't goud,
 
Dat alle de heel wereld in haar houdt,
 
Peerlen, gesteenten van elks duizendvoud,
 
Zakken vol dukaten,
 
Fantasije maakt mijn harte zo koud,
 
Dat alle schat, goed en ere verspoudt.
 
Droegen de bomen in 't woud, beide jong en oud,
 
Appels van granaten,
 
Al waren alle de stenen van der straten
 
Niet anders dan gouden en zelveren platen
 
En ik heerschappije
 
Hadde over al dat leeft, wat zou 't mij baten,
 
Want ik niet en zoude kunnen gelaten
 
Mijn melancolije?
 
Hiertegen en weet ik geen meesterije.
 
Astronomije of filosofie
 
En mag mij helpen. Hoort wat ik rure:
 
't Is misselijk, waaromme dat ik dus trure.
 
 
 
Mijnen zang en es niet dan deerlijk geklag.
 
Och, wee mij, dat ik de wereld ooit zag!
 
Mijn lijden en zoude ik op enen dag
 
Niet uitgespreken.
 
Ik ben gevangen als de meze in den slag;
 
Ik waar der gaarne uite, maar ik en mag.
 
Nooit droever gelag; ik roepe: o wach!
 
't Harte zal mij breken;
 
Mij dunkt dat er duizend zweerden in steken.
[pagina 104]
[p. 104]
 
Alle mijn vreugd is van mij geweken;
 
Ik en weet waar gaan.
 
Mijn ogen altijd van tranen leken
 
Zo overvloedig, al waren 't twee beken;
 
Mijn vreugd is gedaan.
 
Na genen troost en derf ik niet meer staan.
 
Een minlijk vermaan trooste mij eens zaan,
 
Maar 't zute is al verkeerd in 't zure.
 
't Is misselijk, waaromme dat ik dus trure.
 
 
 
Dido en hadde gene meerderen last,
 
Doen Eneas, d'ontrouwe vreemde gast,
 
Haar ontvoer en zijn zeil trak aan den mast
 
En liet 't schip drijven.
 
Menig heeft hem verhangen aan enen bast,
 
Wiens harte niet zeerder en was ontpast.
 
Mijn droefheid zo wast, dat ze elk wel tast;
 
't En baat geen kijven
 
Ik ben der inne, ik moet erin blijven.
 
Wat wil ik veel componeren of schrijven!
 
Druk heb ik coevere;
 
Al den dag moet ik mijn ogen wrijven.
 
Ysyphyle, de schone bloeme van wijven,
 
En was niet droevere,
 
Doen zij haar verdronk en sprong van den oevere.
 
O God, patience, want ik behoevere,
 
Wil toch vertroosten uw aarme creature!
 
Gij weet, waaromme dat ik dus trure.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken