Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528) (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
Afbeelding van Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)Toon afbeelding van titelpagina van Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

Scans (11.84 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Judith Keßler

J.B. Oosterman

Lode Roose



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)

(2007)–Anna Bijns–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Refereyn op den geheelen A b c etcetera

 
Als ic sie hoet nu / in alle plaetsen / staet
 
Aenmerckende alle / dese vreemde abusen
 
So dunctmi / dat de weerelt op scaetsen / gaet
[pagina 85]
[p. 85]
 
Verkeert / seer wonderlijc / vol confusenGa naar margenoot+
 
Eendrachticheyt wert verjaecht / si moet verhusen
 
Liefte vergaet en haet / houdet veltGa naar margenoot+
 
Men acht nu cloosters / kercken oft clusen
 
Gods dienst gaet te nyete / de waerheit lijt gewelt
 
Veel wolven werden onder / gods scaepkens getelt
 
Hieremias wert verjaecht / Ezechiel verbeent
 
Die de waerheit wilt seggen / dus eest nu gestelt
 
Wert schiere als sinte Steven gesteent
 
De werelt is op een ende / voorwaer ic meent
 
 
 
Besiet den ottere / nu sinen tant / scerpen
 
Om te verbitene / al die hem tsegen sijn
 
Oude gewoonten / wilt hi vander hant werpen
 
Al mach daer / der sielen / profijt in gelegen / sijn
 
Hi scrijft daer de menscen / meest toe genegenGa naar voetnoot9 / sijn
[pagina 86]
[p. 86]
 
Hier omme sijn valsce leeren becliven
 
Vryheit / ongehoorsaemheit / dwelc saechte wegen sijn
 
Daer willen quaewillige / meest bi bliven
 
Si blasphemeren / si pruetelen / si kiven
 
Eest dat hem yemant contrarie seyt
 
In haer dwalinge / si lanc so meer verstiven
 
Te rechte dit jammer / elc goet herte bescreyt
 
Tes deerlijc als deen blinde den anderen leyt
 
 
 
Cleyne es devotie onder den volcke / nu
 
Penitentie te doene / wert letter geacht
 
Over de waerheit drijft / een duyster wolcke / nu
 
Daert voormaels claer dach was daer eest nu nacht
 
Veel vreemder opinien / werden bedacht
 
Vanden uutgeloopen munc / te Swerten Berge
 
Deen blinde leyt den anderen / inde gracht
[pagina 87]
[p. 87]
 
Hi maect den volcke / conscientie lerge
 
Hi stellet hen soetkens / si sugen vanden merge
 
Maert venijn is bedect / dat blijft in muten
 
Anderlien goey wercken / verkeeren si in erghe
 
Si blasphemeren / si liegen si stuten
 
De snaren slaen discoort int vier metter luten
 
 
 
Die voormaels int gelove / simpel en slecht was
 
Sietmen vanden weghe / der waerheit wijcken
 
Men heetet nu crom / dat voormaels recht / was
 
Door nieuwe vonden / en loose practijcken
 
Elc wilt nu / op eenen anderen kijcken
 
Niet achtende / al is hi selver besmet
 
Sietmen in tgeestelic volc / gebreken blijcken
 
Dat wert in scrifte / op kercken geset
 
Nochtans stater gescreven / in Christus wet
[pagina 88]
[p. 88]
 
Mint uwen even naesten / hoe sidi dus botGa naar margenoot+
 
Wert hi verdoemt en veroordeelt in sviants net
 
Die uut nide eenen slechten mensce heet sotGa naar margenoot+
 
Waer vaert hi die de stathouders gods bespot
 
 
 
Een yegelijc wilt / schier selver prelaet / wesen
 
Tsijn nu al priesters / weer mans oft vrouwen
 
Goey ouders voormaels / den priesterliken staet prezen
 
Dwelc de jongers qualic onderhouwen
 
Men siet nu tpriesterscap heel verdouwen
 
Men heetse afgoden / en antecrists cnapen
 
Om datse som anders / doen / dan si souwen
 
Versmaetmen al tsamen / muncken en papen
 
Geven si goey leere / wie wilder na gapen
 
Maer haer gebreken / connen si wel bespien
 
En meest deel sijnt selve / scorfte scapen
[pagina 89]
[p. 89]
 
Die eens anders stof / in sijn oogen wel sienGa naar margenoot+
 
En haer selfs hoveken en willen si niet wien
 
 
 
Financiers / makelaers / loose cooplien
 
Volcxken die hem selven / qualic regeren
 
Veel rapiamus / wi onder den hoop / sien
 
Vanden genen / die alder meest / murmureren
 
Si willen de geestelicheit / reformeren
 
En haer selfs gebrec / si niet en mercken
 
Swijcht dwasen / wat wildi / veel ordinerenGa naar margenoot+
 
Elc staet voor hem selven / weer papen oft clerckenGa naar margenoot+
 
Men sal elcken loonen / na sijn eyghen wercken
 
In doordeel gods / so scrifture ons leert
 
Al gesciender veel abusen / inder kercken
 
Dat en wert met uwen clappe niet gekeert
 
Ghi maer uus selfs sonden / daer duere en vermeertGa naar margenoot+
[pagina 90]
[p. 90]
 
Gebiet / ons Christus / niet onderdanicheit
 
Mathei int drientwintichste / eest gescrevenGa naar margenoot+
 
Siet hoe swaerlijc / wrac god de wederspannicheit
 
Die Chore / Dathan / en Abiron bedrevenGa naar margenoot+
 
Met twee hondert en vijftich / dye lieten dleven
 
Om datse tegen Moyses / vielen so fel
 
Weerspannige menscen wilt hier voor bevenGa naar margenoot+
 
Weest gehoorsaem u prelaten na gods bevel
 
En leven si qualijc leeft selver welGa naar margenoot+
 
Volcht den woorden niet de wercken ghi criges danc
 
En siet ghise vallen hout daer me gheen spel
 
Het sijn menscen als ghije broosch ende cranc
 
En gaen si crepele ghi gaet ooc wel manc
 
 
 
Haet en nijt is groot / in veel menscen / vry
 
Leefde Petrus noch / men sloech hem nu doot
[pagina 91]
[p. 91]
 
Want quaet doen / quaet scriven / quaet wenscen si
 
Den paus van Rome naest Christus ons hoot
 
Men behoeft geen prelaten / ten es geen nootGa naar margenoot+
 
Dus spraken si ooc / die de waerheyt misten
 
Heeft de paus gebreken / si hanghent op sijn broot
 
Si soudent wel helen / als sijt niet en wisten
 
Onderdanige scaepkens / heeten papisten
 
De paus antechrist / wat abelder slot
 
De scriftuere verkeeren si met valscen listen
 
Veel menscen bringende in sviants cot
 
Snijt af de quaey leden eer theel lichaem verrot
 
 
 
Ic sorge ons plage / in corten dagen / naect
 
Om dat de sonden / dus overvloedich / sijn
 
Kent u misdaet / eer ghi de plagen / smaectGa naar margenoot+
 
Wiens tanden van nide / dus scerp dus bloedich / sijn
[pagina 92]
[p. 92]
 
Besiet u selven / wilt niet meer moedich sijnGa naar margenoot+
 
Wederspannich / verwaent / dus stout dus coene
 
Maer om datse som rijcke / en voorspoedich sijn
 
So en wetense van weelden / wat te doene
 
Waermen comt / in weertscappen / avont oft noene
 
Daer moetent papen / en muncken ontghelden
 
Men verhalet daer al / eest rijpe oft groene
 
Wistense een moort / si soudense melden
 
En groote luegenen gebreken daer selden
 
 
 
Knaecht mijn beenken die wilt / ic werpt int hondert al
 
Diet aengaet / macht in sijn tessce steken
 
Want het waer quaet / hiet ick yemant bisondert mal
 
Daer ic in veel lien / sie wijsheyt gebreken
 
Leeke ambachts lien / willen nu preken
 
Men gelooftse schier bat / dan geleerde mans
[pagina 93]
[p. 93]
 
Dees Duytsce clercken / vol valscer treken
 
Versmaden nu alle doctoren bicans
 
Maer die mede aenhouwen aen den nieuwen dans
 
Sijn alleene geleert / vernuft ende wijs
 
Al waert een spinster / oft een ander arm gans
 
Sulc volchde haer leeringe / en haer advijs
 
Siet toe en timmert op geen bevende ijs
 
 
 
Leefde Ambrosius en Richardus noch
 
Men hietse nu esels / met langhen ooren
 
Al preecte Augustinus / en Bernardus / noch
 
Veel menscen / en soudender / niet na hooren
 
Want men siet hoe grooten geleerden doctoren
 
Al scriven si goey redene / en claer besceet
 
Si moeten al dolen / dat es verloren
 
Maer eenen ketter sijn / si te hooren bereet
[pagina 94]
[p. 94]
 
Dien gelooftmen al omme wien lief oft leet
 
Hoe seere men hem siet / de waerheit croken
 
Elc sie toe / onder een scaepkens cleet
 
Es claerlijc / een gripende wolf gedoken
 
Want valsce propheten heeft Cristus voorsprokenGa naar margenoot+
 
 
 
Mi wondert grootelijc / boven maten
 
Dat volc heensdaechs / dus seere verblint es
 
Datse hem met woorden / dus verdoven laten
 
Van eenen wiens leven / hen onbekint es
 
Eest hi alleene / die van god bemint / es
 
Heeft hi hem sinen nausten raet laten weten
 
Voorwaer mi dunct / dat hi dwaes gesint / es
 
Dat hi hem boven andere derf vermeten
 
Die hem in duechden / bet hebben gequeten
 
Dan hi na dat sijn / selfs scriften tugen
[pagina 95]
[p. 95]
 
Daer geen quaey woorden / hi en sijn vergetenGa naar margenoot+
 
Dwelc sijn discipulen wel van hem sugen
 
Dwaes sijn si die met alle winden bugen
 
 
 
Niet beters dan elc den ouden pat loopt
 
Want nieuwe wegen / doen dicwils dwalen
 
Die wel doet eenen scat / in shemels stat hoopt
 
Daer af den loon / nemmermeer en sal falenGa naar margenoot+
 
Die wel doet / god salt / hem wel betalenGa naar margenoot+
 
Als de siele comt / voorsijn presentieGa naar margenoot+
 
Al hoordi nu yemant / anders verhalen
 
Vliet sulcken menscen / geeft hem geen credentie
 
Schout haer leere / boven de pestilentie
 
Oft ghi wert daer duere / van gode getogen
 
Gelooft niet so saen / een smans sententieGa naar margenoot+
 
Hi heeft meer luegenen / dan eene geloghen
[pagina 96]
[p. 96]
 
Die lichtelijc gelooft wert saen bedrogenGa naar margenoot+
 
 
 
Op dat hi tgemeijn volc / tot hemwaert trecken mochte
 
So roept hi op de geestelicheit moort
 
Op dat hi tbedroch / te bet bedecken / mochte
 
So bracht hi eerst veel devocien voort
 
Sijn venijn verbreidende / oost / west / suydt / noort
 
In dorpen in steden binnen en buten
 
Heel kerstenrijc / isser duere verstoort
 
Al omme spreectmen / van luten / van fluten
 
Certeyn sijn ooren / muegen hem wel tuten
 
Want waermen coemt / men hoorter af snappen
 
En de duecht diemen daer uut siet spruten
 
Es dat si deen luegen aen dander lappen
 
Dat sal al drupen op sijnder cappen
 
 
 
Predicanten / diemen hier voortijts liep na
[pagina 97]
[p. 97]
 
Hoortmen nu antechristus / apostelen noemen
 
Men versmaetse nu / daermen eens riep / na
 
En men wiltse veroordeelen en verdoemenGa naar margenoot+
 
Die dlant geerne souden / van dwalingen broemen
 
Heeten helsce honden / en eertsce vianden
 
Scoenlappers hem boven doctoren beroemen
 
Ic hope ten is hier niet maer in ander landen
 
Daer en achtmen op paus oft op sijn banden
 
Aen allen predicanten weetmen nu een lac
 
Riedt yemant men sal dees boecxkens verbranden
 
Men riep crucifige inden sac inden sac
 
Soect dit volc god / jaes haer eygen gemac
 
 
 
Quaet is de saeyere / en quaet saet saeyt / hiGa naar margenoot+
 
Wildi den boom kennen / merct wel sijn vruchtenGa naar margenoot+
 
So den vogel gebect is voorwaer so craeyt / hi
[pagina 98]
[p. 98]
 
Men hooret heesdaechs / aen de geruchten
 
De geestelicheit en machmen / nergens geluchten
 
Sijnt moniken / sijnt nonnen / men doet hen verdriet
 
Salt noch lange dueren / ic soudts mi beduchten
 
Het clootken en is noch / ten ende niet
 
Hoe voer Arrius / die thooft der ketters hiet
 
Tsal noch alcomen / teenen exteren neste
 
Goey herten en twifelt / niet al hoordi yet
 
Die waerheyt / salt al verwinnen / int leste
 
Peynst altijt / douliekens sijn de besteGa naar margenoot+
 
 
 
Redene voormaels / te disputeren / plach
 
Nu disputeertmen / metter lien sonden
 
Geleerde mannen / men voortijts studeren sach
 
Om dat si de waerheit / wel souden orconden
 
Nu studeertmen om te vinden / nieuwe vonden
[pagina 99]
[p. 99]
 
In dleven van papen / muncken / en nonnen
 
Tvolc haet malcanderen / als Torcken en honden
 
Die tspel eerst rocte / wat heeft hi gewonnen
 
Het es geroct / maer noch niet volsponnen
 
Daer menich goet herte / af es vereent
 
Waer sal hijt verantwoorden / diet heeft begonnen
 
Een geestelic man / de geestelicheit vercleent
 
Oft de duvel heeft ergens een cappe ontleent
 
 
 
Siet nu de werelt / wel al omme / aen
 
Vol lidens / vol verdriets / vol tribulatien
 
Mars wil door oorloge / opte bomme slaen
 
Goey herten sien / so veel temptatien
 
Dieren tijt naect ooc in corter spatien
 
Want door menichte / der sonden / oyt plagen vielen
 
Waer af is liefte onder de christen natien
[pagina 100]
[p. 100]
 
Deen bruer wilt nu / den anderen vernielenGa naar margenoot+
 
Sulc vergeet de salicheit / van sijnder sielen
 
En moeyt hem met / gods oordeelen verholenGa naar margenoot+
 
Kerstenrijc sietmen / vol dwalingen crielen
 
Leeke menscen houden / heymelijcke scolen
 
Quaet geselscap heeft god veel sielen ghestolenGa naar margenoot+
 
 
 
Tes al evangelie dat den mont spreect
 
Maer de wercken / openbaerlic / bewisenGa naar margenoot+
 
Datter wat anders / inder herten gront / steect
 
Aen de wercken / kentmen / der menschen ghijsenGa naar margenoot+
 
Dat wi vele devangelie / prijsenGa naar margenoot+
 
Dat en sal ons in doordeel gods / niet scoonen
 
Maer die wel doet / sal glorioos verrisen
 
Goey wercken goeden loon en laet u niet hoonenGa naar margenoot+
 
Leest de scriftuere / niet om verschoonen
[pagina 101]
[p. 101]
 
Leert u devangelie / dat ghi sult vloecken
 
En haten alle / geestelijcke / persoonen
 
Waer staet dat gescreven / willet mi soecken
 
Ghi Duytsce doctoren oversiet u boecken
 
 
 
Waer sidi doctorinnen / ic wil ooc groeten / u
 
Had ic dat vergeten / ghi sout u beclagen
 
Het vlas is diere / spint vry met moeten / nu
 
Maer int studeren / en muechdy niet vertragen
 
Ghi moet de sorge / ooc helpen dragen
 
Oft het soude inder kercken / al qualic gaen
 
Malloten god en sal u / daer na niet vragen
 
Draecht sorge voor duwe en ghi hebt voldaen
 
Wat meyndi / wildi die scriftuere verstaen
 
Boven mannen / die vol doctrinen scinen
 
Door tgroot abuys en weet ic wat seggen saen
[pagina 102]
[p. 102]
 
Staet de wijsheit nu op spinsters en baghijnen
 
So gaet dat geloeve wel op plattijnen
 
 
 
Christe Jesu / wiens dierbaer / bloet swamGa naar margenoot+
 
Om dat wi ons sielen / daer in souden badenGa naar margenoot+
 
Verleent ons gratie / ootmoedich goet / lamGa naar margenoot+
 
Der heiliger kercken / staet nu in stadenGa naar margenoot+
 
Wildi ons helpen / wie mach ons scaden
 
Niemant / al doetmen ons / liden en swaerheyt
 
De prelaten der kercken / wilt ooc beraden
 
Verlicht haer herten / met uwer claerheit
 
Den dolenden geest / kennisse der waerheit
 
Op datse haer / scult / hier muegen af kerven
 
Tes beter nu gesucht / dan datmen hier na screit
 
Maria gods moeder / wilt ons verwerven
 
Een duechtsaem leven een salich sterven
[pagina 103]
[p. 103]
 
Vijftien hondert drientwintich men scriven / sach
 
Eenentwintich in november tsi elcken bekent
 
Desen a b slecht van sne wier om kiven / mach
 
Was duer jonste diet begonste doen volent

margenoot+
i Joan v
margenoot+
Mat xxiiii
voetnoot9
Verbeterd uit genenegen.
margenoot+
Deutro vi
margenoot+
Mathei v
margenoot+
Mat vii
margenoot+
Roma xiiii
margenoot+
Mat xvi
margenoot+
Roma ii
margenoot+
Mat xxiii
margenoot+
Nume xvi
margenoot+
Hebre xiii
margenoot+
Mat xxiii
margenoot+
Nume xvi
margenoot+
Ozee iiii
margenoot+
Deute xxxii
margenoot+
Mathei vii
margenoot+
Ephe iiii
margenoot+
Luce xii
margenoot+
Mathei x
margenoot+
Mat x
margenoot+
Esaie ix
margenoot+
Eccle xix
margenoot+
ii Para xxxvi
margenoot+
Mat xiii
margenoot+
Mat vii
margenoot+
iii Esdre iii
margenoot+
Hiere ix
margenoot+
Proe xxv
margenoot+
Prover i
margenoot+
Esaie xxix
margenoot+
Mathei vii
margenoot+
Joan iii
margenoot+
Johan v
margenoot+
Luce xxii
margenoot+
Apoca i
margenoot+
Johan i
margenoot+
Roma viii

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)


auteurs

  • Judith Keßler

  • Lode Roose

  • J.B. Oosterman