Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528) (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
Afbeelding van Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)Toon afbeelding van titelpagina van Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

Scans (11.84 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Judith Keßler

J.B. Oosterman

Lode Roose



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)

(2007)–Anna Bijns–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Tsijn eertsce duvels die de menscen quellen]

 
EEn vertwifelt ketter argher dan een Jode
 
Verloochent munck recht antecrists bode
 
En alle tvolcxken van sijnder partijen
 
Verleyden de menscen in spijte van gode
[pagina 122]
[p. 122]
 
Twaer wel van node datmense vlode
 
Als draken serpenten venijnege prien
 
Si bringen doctoors in theologien
 
Tot ketterien
 
Venineger dan oyt Basiliscus hanen
 
Si verstaen scriftuere na haer fantasien
 
Cloosters abdien
 
Bederven dese boose Lutherianen
 
Als heidenen Turcken ende Soudanen
 
Breken si beelden in kercken in capellen
 
Hoe sal icse best noemen na mijn wanenGa naar margenoot+
 
Tsijn eertsche duvels die de menscen quellen
 
 
 
Het helsce serpent / sijn fenijn uut spooch
 
Waer duere hi ons ouders / te valle tooch
 
Eet vander vrucht sprac hi / ghi sult god gelijcken
[pagina 123]
[p. 123]
 
Goet en quaet weten / merct hoe hise bedrooch
 
Ghi en sult niet sterven / de duvel looch
 
Dus doen ooc sijn dienaers / in alle wijcken
 
Si trecken tvolc / met loosen practijcken
 
So men siet blijcken
 
Si preken vryheit / daer de menscen na haken
 
Het honich si om den mont / al strijckenGa naar margenoot+
 
Den armen den rijcken
 
Ontraden si vasten / bidden en waken
 
Si prisen gemac / scerpheit si laken
 
Hier duer bringen / si veel sielen ter hellen
 
Ic segt u al tsamen / wilt de waerheit smaken
 
Tsijn eertsce duvels die de menscen quellen
 
 
 
Gelijc Christus / sijn discipulen uut sandtGa naar margenoot+
 
So sendt ooc de sine / de helsche viant
[pagina 124]
[p. 124]
 
Die hem wel stoutelic / derven vermeten
 
Scriftuere uut te leggen / na haer verstant
 
Discoort verweckende / over alle dlant
 
Als scorfte scapen / vander kercken gespleten
 
Ongeleerde buffels / die niet en weten
 
Griecxsche poetenGa naar margenoot+
 
Uutgeloopen muncken / verkeerde van sinnen
 
Wacht u wilt Cristus woort niet vergeten
 
Tsijn valsche propheten
 
Al scijnent scapen / tsijn wolven van binnen
 
Aen haer vruchten sult ghise kennenGa naar margenoot+
 
Als bocken / niet als scapen / salmense tellen
 
Weer Lutherianen / oft Lutherinnen
 
Tsijn eertsce duvels die de menscen quellen
 
 
 
Si liegen luegenen / si scriven brievenGa naar margenoot+
[pagina 125]
[p. 125]
 
Si stelen naem en fame / arger dan dieven
 
Si waren ooc weerdich / meerder pine
 
Haren helscen vadere / si ghelieven
 
Geestelic en weerlic / si gerieven
 
Het is hen alleleens / weer munc oft bagijne
 
Si bieden elcken / van haren venijne
 
In goeden schijne
 
Stroyen si haer valsche / verdoemde boecken
 
Tsijn eertsce neckers ic blive by dmine
 
Een volle dosijne
 
Mutsaerden aenden eers / ic en wilse niet vloecken
 
Men spaertse te seere / dit doetse vercloecken
 
De vos ende de wolf / sijn goede ghesellen
 
Si roepen den geest / maer tis tvleesch datse soeken
 
Tsijn eertsce duvels die de menschen quellen
[pagina 126]
[p. 126]
 
Haer ketterlijcke boecken / doen si prenten
 
En scinckense wech / als groote presenten
 
Om datse tvenijn / wel souden verbreyden
 
Hoort watse noch doen / dees valsce serpenten
 
Si gaen in cloosters / met haren argumenten
 
De gheestelike maechden / smeeken en vleydenGa naar margenoot+
 
Wat sit ghi hier gesloten / wilt van hier sceyden
 
En gaet u vermeyden
 
Wast en vermenichfuldicht / het sijn gods woordenGa naar margenoot+
 
Wilt dit vervullen / rasch sonder beyden
 
Elc mocht wel screyden
 
Dat si de sielen / dus deerlijc vermoorden
 
In dooste / in dweste / suden en noorden
 
Al omme sijt in / tverweerde stellen
 
Ic derf wel seggen / al waert dat sijt hoorden
 
Tsijn eertsce duvels die de menscen quellen
[pagina 127]
[p. 127]
 
Dan comen de wijfs / noyt argher maren
 
Clappen en couten / als groote caren
 
Bi biechtvaders / predicanten / en doctoren
 
Geveynsdelijc / oft devote / hertkens waren
 
Hier mede isser vele / qualijc gevaren
 
Die hem sprake houden / acht ic half verloren
 
Si sullender bi argeren / al hadden sijt ghesworen
 
Elck hoeder hem voren
 
De vrouwen sijn subtijl / bedriechlijc van zeden
 
Salomon de wijste / onder de sonne gheboren
 
Van god vercoren
 
Deden hem de vrouwen / niet afgoden aenbeden
 
Men vint valscer dan dye / opten dach van heden
 
Geleerde wilt doch / dit veersken wel spellen
 
Schout sulcken serpenten / wildi leven in vreden
 
Tsijn eertsce duvels die de menschen quellen
[pagina 128]
[p. 128]
 
Al sijnt joncfrouwen / met steerten / oft cadetten
 
Gaetter niet me omme / tsijn sviants netten
 
Een besceten koe / wilder vele bescijten
 
Hoort hoese blasphemeren / in haer bancketten
 
Met ander lien ghebreken / haer tanden wetten
 
Eens yegelijcx misval / sullen si verwiten
 
Die duecht doen heeten / si ypocriten
 
Haer lippen si biten
 
Als yemant derf tegen / haer dwalinge spreken
 
Siet hoese hen / in bruerlijcke / liefte quiten
 
Si stooten si smiten
 
De ghene die hem / de waerheyt preken
 
Waert in haerder macht / si souden hem wreken
 
En werpen ter neder / cloosters en cellen
 
Theeten cristen menscen / mair waert wel bekeken
 
Tsijn eertsce duvels die de menscen quellen
[pagina 129]
[p. 129]
 
Princen en princessen / als u dLuters ghespuys
 
Wilt genaken / maect geringhe / een cruys
 
Geeft hem geen geloove / haer fundament is wack
 
Wilter niet me eten / gaet niet in haer huys
 
Want gods eere achten / si min dan een gruys
 
Op vasten / op biechten / hebben si den hack
 
Si eten alst hen lust / en vollen haren sack
 
Als tvercken aenden back
 
Si slocken svridaechs vleesch / al warent honden
 
Aen papen aen muncken / weten si een lack
 
Si en sien niet wat packGa naar margenoot+
 
Si hebben op haren / hals ghebonden
 
Luegenachtich spreken / si met twee mondenGa naar margenoot+
 
Men soude haer bedroch / nyet meten met ellen
 
Al dat si soecken / is vryheit in sonden
 
Tsijn eertsce duvels die de menschen quellen

margenoot+
Gene iii
margenoot+
Roma xx
margenoot+
Mat xvi
margenoot+
Mat vii
margenoot+
Mat xxv
margenoot+
Ezechie xiii
margenoot+
Ezechie xiii
margenoot+
Gene i
margenoot+
Mat vii
margenoot+
i Timo iii

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)


auteurs

  • Judith Keßler

  • Lode Roose

  • J.B. Oosterman