Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
Afbeelding van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.93 MB)

Scans (4.98 MB)

XML (0.93 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2

(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Petrus.Ga naar voetnoot*

 
Een hart vol liefdegloed, beproefd in oogenblikken
 
Van dreigend lijfsgevaar en smart en zielsverschrikken,
 
Klopte in 's Apostels borst voor Zijn geliefden Heer;
 
Een hart dat ongeveinsd het andwoord keer op keer
 
Op 's Heilands teedre vraag bestemmend kon herhalen:
 
‘Ja, Heer, ik heb U lief!’ een hart dat niet kon dralen
 
Aan 's dierbren Meesters zij' de dood voor 't lijfsbehoud
 
Te kiezen: ja, een hart, op dat gevoel zoo stout,
 
Als waar 't in 't noodgetij' gelijk de rots onwrikbaar,
[pagina 375]
[p. 375]
 
En als 't dien Meester gold, door geen geweld verschrikbaar!
 
Dat hart, (genadig God, wat is de stervling zwak!)
 
In moed en trouw beproefd, wordt als een roerloos wrak
 
Waar de oceaan meê speelt, geslingerd op de klippen
 
Van 't ijdel zelfgevoel. Ja! 't woord van 's Heilands lippen
 
Scheen vruchtloos voor dat stout, dat zelfgenoegzaam hart,
 
Tot dat 't zich kennen leerde in bittre wroegingssmart.
 
 
 
Genade, ja, is kracht, en Petrus had ze ontfangen
 
Om in 't beslissend uur zijn' Meester aan te hangen;
 
Maar, op die gave fier, trotseerde hy 't gevaar,
 
Als of de sterveling niet steeds afhanklijk waar
 
Van 's Eeuwgen oppermacht! - met vreezen niet en beven
 
Moest roemen in de gaaf hem van om hoog gegeven!
 
Als of hy die den strijd ontelbre keeren won,
 
Wen hy zich 't sterkste waant niet nog bezwijken kon!
 
Waar, Petrus, was die moed waarmeê ge u dacht gewapend?
 
Hoe na waart ge aan den rand des afgronds om u gapend,
 
Had niet de Heer gewaakt, en niet zijn zielsgebed
 
U voor des Boozen macht beveiligd, en gered!
 
Wat nacht stortte op uw ziel door foltrende angst gedreven,
 
Gy, zoo naby de bron van eeuwig Licht en Leven!
 
Gy, zoo naby den Heer op wiens almachtig woord
 
Gy duivlen uit zaagt gaan, en 's afgronds macht verstoord!
 
Hoe! is Hy u niet meer de zelfde stormbedwinger
 
Die met een enklen wenk van zijn ontzachbren vinger
 
De winden zwijgen deed? niet nog de zelfde Heer
 
Die U den wanklen voet bevestigde op het meir;
 
Wiens stem de dooden wekte; en wien gy korts te voren
 
Met zoo veel liefdedrift uw trouw hebt toegezworen?
 
Heeft thands die hand, die stem, niet meer de zelfde kracht,
 
En trof uw oog niet nog het blijken van zijn macht
 
Toen ge in voorbaarge drift hem roekloos woudt verweeren
 
Als waar Hy de Almacht niet die 't dreigend lot kon keeren;
 
Niet koning van 't heelal, die 't Englendom gebiedt?
 
Hoe! trof uw oog hier iets, hetgeen uw Meester niet
 
Voorspelde, en waar zijn liefde u niet toe voorbereidde?
 
Is dan die aardsche hoop waar zich uw hart meê vleide
 
U zeekrer dan het woord uit dien onfeilbren mond
[pagina 376]
[p. 376]
 
Die u zoo menigwerf dit nooduur had verkond?
 
Zaagt gy Hem naar zijn woord niet reeds door d' aartsverrader
 
Geleverd in den Hof? En was 't niet zelf de Vader
 
Die Hem den lijdenskelk voor ons te drinken gaf?
 
Hy immers wees dien kelk niet van Zijn lippen af,
 
Maar nam hem van die hand, gewillig om te lijden
 
En 't menschdom van de straf der zonden te bevrijden.
 
Helaas! rampzalig gy, en alles wat bestaat,
 
Had, Petrus, hier uw arm Hem tot behoud gebaat! -
 
ô Gy, die moed bezat by d' aanblik van de zwaarden
 
Waarmeê de moorders zich rondom uw Meester schaarden,
 
En eenig pal bleeft staan toen alles Hem ontvlood,
 
Waar, waarom thands gebeefd by minder zichtbren nood?
 
Van waar de nijpende angst waarmeê ge u 't hart voelt jagen,
 
Op 't geen ge u van een vrouw, een zwakke vrouw, hoort vragen,
 
Van waar de ontsteltenis die u 't gelaat betrekt,
 
En, schoon uw mond ontkent, der boozen argwaan wekt?
 
Hoe! waart ge 's Heilands woord ook toen nog niet indachtig?
 
Gy immers wist dat woord, gelijk God-zelf, waarachtig.
 
Reeds had de haan gekraaid, als ge, in den strik verward,
 
Uw Heer op nieuw ontkent, en toen nog, zweeg uw hart,
 
En zwakke vrees-alleen riep uit met luide kreten,
 
En smoorde trouw en plicht en 't zorgeloos geweten,
 
Tot dat u tot behoud één opslag van het oog
 
Des dierbren Meesters trof en heel uw ziel bewoog.
 
ô, Wie beseft de smart die toen uw hart doorgriefde!
 
Wie 't vlijmende verwijt dat ge uit dat oog vol liefde
 
By 't wroegend schuldbesef op u geworpen voelt!
 
Wat had in 't vreeslijk uur uw teêrheid zoo verkoeld!
 
Of schaamdet ge u voor 't oog van die Zijn grootheid schennen,
 
d' In boei geknelden Heer voor uwen Heer te kennen,
 
Als of 't niet meerder waar, met Hem gehoond, veracht,
 
Dan Vorst der aard te zijn? - Wat is des stervlings kracht
 
Wen hy zich-zelf vertrouwt! De riethalm aan de vloeden
 
Staat steviger dan hy wanneer de stormen woeden.
 
Verneedring, spot, en hoon, (ô, wie gevoelt dit niet!)
 
Slaat dieper wond in 't hart dan menig moorddolk stiet;
 
De held die pal blijft staan waar duizend om hem vallen,
 
Is, als hem smaad bedreigt, de zwakste soms van allen:
[pagina 377]
[p. 377]
 
En, eens bezwijkende, ach! hoe wint die zwakheid veld!
 
Dit, Petrus, tuigdet gy! - In weêrwil van 't geweld
 
Der uitgezonden schaar in dollen haat verbolgen,
 
Bezat gy moeds genoeg uw dierbren Heer te volgen
 
En toefdet, Hem naby, voor 't gruwzaam moordgericht,
 
Tot op het oogenblik dat gy 't gevoel van plicht
 
In 't haast verraste hart door bloode vrees liet doven.
 
Toen kost ge u-zelf niet meer, niet meer aan Hem gelooven,
 
Op wiens bevel gy korts met onbezweken voet
 
De golven hadt betreên. Nu faalt het u aan moed
 
Om d' uitslag des verhoors, Godtergend aangeheven,
 
Te beiden; en ge ontwijkt, door doodsangst voortgedreven,
 
Het heilig vlekloos oog welks onweêrstaanbre blik
 
Uw bange ziel vervult met meer dan stervensschrik;
 
Ja, schijnt ge in 't nooduur met zijn hateren te heulen;
 
Thands vliedt ge uws Meesters zijde en laat Hem aan zijn beulen,
 
Hem minder wreed dan gy. - Dus zegt u 't zelfverwijt,
 
En nu is ook uw moed zijn laatste steunsel kwijt.
 
Maar heil u, dat de Heer, voor zondaars zoo genadig,
 
Zijn blik u toewierp! ach, hy kon niet dan weldadig,
 
Niet dan behoudend zijn. Hy schonk u nieuwe kracht,
 
En de afgrond had vergeefs ook op uw val gewacht.
 
 
 
Ja, 's Heilands teder oog dat liefde en smart vereende,
 
Vermurwde Petrus hart, en - hy ging uit, en - weende!
 
Hy weende, Algoede God! en o, hy was gered,
 
Want nooit versmaadde Uw liefde een needrig boetgebed.
 
Vergifnis niet-alleen schonkt Gy den streng beproefde,
 
Maar 't zegenrijk gevoel hoe veel hy nog behoefde
 
Om in het noodgetij' als onbeweegbre rots
 
Onwankelbaar te staan in 't Heilgezantschap Gods!
 
 
 
ô Gy, die zoo vermaand, toch nog zoo zwak kost wezen,
 
En later hebt getoond geen marteldood te vreezen
 
Tot staving van het woord van Leven en Genâ!
 
Uw voorbeeld leere my te waken, vroeg en spâ;
 
Ja, doe my biddende om behoud, mijn kracht mistrouwen
 
En voor 't standvast geloof slechts op genade bouwen.
 
Want stond een Petrus-zelf aan Jezus zij' niet pal,
[pagina 378]
[p. 378]
 
Wie stelt my, zwakke, dan een waarborg voor den val?
 
Gy, Heiland, Gy-alleen die van den throon der hemelen
 
Den kindren van het stof die 't jammerdal doorwemelen
 
In nood de handen biedt tot redding; Gy, die bidt
 
Voor d' arme die in zich geen kracht, geen steun bezit!
 
ô Werp Gy van omhoog in kalmte en noodvlaag tevens,
 
Uw liefdrijk oog op my, Gy, een'ge Heer des levens!
 
'k Behoef het te aller stond, maar, Heiland, dan het meest,
 
Als zich mijn ziel vertrouwt, en geen bezwijken vreest.
 
Ja! doe my steeds, o Heer, U als mijn God belijden
 
In wêerwil van den smaad van die uwe eer bestrijden!
 
Ja, achte ik 't voor genade, ondanks des warelds spot
 
Uw Eengeboren Zoon te erkennen als mijn God!
 
ô Gy, die van om hoog, het willen geeft en 't werken,
 
Wil my door uwen Geest in 't heilgeloof versterken!
 
Bewaar my dat ik nooit (een Kristen slechts by naam)
 
My mijn gekruisten Heer voor 't oog des spotters schaam!
 
 
 
Hoe menigwerf getuigt des Kristens zondig harte
 
(Ach 't zij in oodmoed steeds en diep gevoelde smarte!)
 
Dat hy, als Petrus niet, verrast door vrees en schrik
 
Maar heel zijn leven door, ja, ieder oogenblik,
 
Gevaar loopt van zijn Heer met wandel en gedachten
 
Te loochnen! Geef dan Gy den zwakken zondaar krachten
 
En als ik dwale, ô Heer, dan vrage uw Geest in my
 
Of ik mijn Heiland kenn' dien ik voor de aard belij';
 
Dan, werp my d' oogstraal toe, die Petrus heeft beschenen
 
En doe me in diep berouw aan uwe voeten weenen!

voetnoot*
Gedichten, 82.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken