Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3 (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
Afbeelding van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

Scans (6.83 MB)

XML (1.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3

(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 252]
[p. 252]

Kinderenzang voor de armschoolen.Ga naar voetnoot*

Voorzang.

 
Gelukkig hy, en rijk bedeeld
 
Van zegenend erbermen,
 
Wien God by d' algemeenen nood
 
Den weg tot wijsheid opensloot
 
Door 't vaderlijk ontfermen!
 
 
 
De gure vorst en wintersneeuw
 
Verjaagt de schuchtre tortel;
 
Al siddrend zweeft zy in het rond,
 
Of ze in den nood een kruimtjen vond,
 
Om d' uitgedorden wortel.
 
 
 
Zy hongert, zoekt, en vindt haar spijs,
 
Hoe koude en stormvlaag woeden:
 
Gods alziend oog bewaakt haar vlucht
 
Door 't ruischen van de schrale lucht;
 
Hy zal haar veilig hoeden.
 
 
 
ô Ouders, zucht niet troosteloos!
 
De Menschenmin stort schatten.
 
Zy deelt met ruime handen uit;
 
En 't geen haar kostbre gift besluit,
 
Kan geen verstand bevatten.
 
 
 
Hoe smart ons prang', of kommer drukk',
 
Wy mogen 't hart verheffen!
 
Met rijkdom dien de wijsheid schenkt,
 
Zal d'arme, hoe het onheil wenkt,
 
Geen grensloos lijden treffen.
[pagina 253]
[p. 253]
 
U zij ons-aller dank gewijd,
 
Die geeft aan hen die bidden!
 
Het feestgeschal dat tot u rijst,
 
En diepgesmaakte weldaân prijst,
 
Stijge op van uit ons midden!
 
 
 
ô Vader! rek die weldaan uit,
 
Waarin wy ons verheugen!
 
Ontsteek en voed in onze borst
 
De reine en onverzaadbre dorst
 
Naar wijsheids hemelteugen!

Tusschenzang.

 
Gods erbarmen
 
Stort op de armen
 
Even als de rijken neêr.
 
Allen koestert,
 
Allen voedstert,
 
Allen mint Hy even teêr.
 
 
 
Allen schiep Hy,
 
Allen riep Hy
 
Tot geluk en zaligheid:
 
Allerwegen
 
Stroomt de zegen,
 
Voor Zijn schepsels toebereid.
 
 
 
Ziet men d' eenen
 
Soms beschenen
 
Van des voorspoeds zonnegloed,
 
't Onweer dondert
 
Over honderd
 
Die zijn slag bezwijken doet:
[pagina 254]
[p. 254]
 
Maar, Gy, klaag niet,
 
Gy, vertzaag niet,
 
Die, by rang- of schatgemis,
 
Menschenvrinden
 
Hier mocht vinden,
 
Wier genoegen weldoen is!
 
 
 
Die voor 't morgen
 
U verzorgen,
 
Ja, voor heel uw toekomst door!
 
Die uw reden,
 
Die uw zeden
 
Stieren langs der wijsheid spoor!
 
 
 
De Alregeerder
 
Gaf u meerder
 
Dan uw jeugdig hart bevat:
 
Putte uw oordeel
 
Slechts zijn voordeel
 
Uit dien onvergangbren schat!
 
 
 
Wat ooit menschen
 
Mochten wenschen,
 
Wijsheid zij uw zucht alleen!
 
Zy kan voeden
 
Zy zal hoeden
 
In des levens tegenheên.
 
 
 
Leer te delven
 
Voor u-zelven,
 
Uit haar onuitputbren wel;
 
Nut te stichten;
 
Voor te lichten
 
's Levens armer medgezel!
[pagina 255]
[p. 255]
 
Wy, wy wachten
 
Van de krachten
 
Uwer welbestede jeugd,
 
Dat de braven
 
Voor hun gaven
 
Eens een heerlijke oogst verheugt.

Nazang.

 
een stem.
 
Stemt op nieuw de feestcymbalen!
 
Alles ademt heil en vreugd.
 
eene andere.
 
Deernis schoot haar liefdestralen
 
Op onze onverzorgde jeugd.
 
choor.
 
Duisternis bedekte 't pad
 
Dat des armen kroost betrad;
 
Maar 't vereenigd mededoogen
 
Hief den sluier van onze oogen.
 
de eerste stem.
 
Ondanks de algemeene jammeren,
 
Ondanks wat den Burger drukt,
 
Werden wy, verstoten lammeren,
 
Aan de zwarte nacht ontrukt.
 
choor.
 
Hy die kinders tot zich nam
 
Toen Hy de aard ter redding kwam,
 
Zal u elke weldaad lonen!
 
Zal uw hoofd met zegen kroonen!
 
de eerste stem.
 
Wie, wie zou uw zorg volroemen
 
Menschenvrienden, die ons hoedt!
[pagina 256]
[p. 256]
 
de tweede.
 
Wie zal zich beklaagbaar noemen,
 
Dien uw hand met wijsheid voedt!
 
choor.
 
Vaders, hoort het vreugdelied
 
Dat een dankbaar kroost u biedt.
 
Voor de weldaân van uw handen,
 
Zegen' God uw liefdepanden!
 
de eerste stem.
 
God zal eenmaal hem verblijden,
 
Die by eigen hartenleed,
 
In den zwaren drang der tijden
 
't Schaamle wichtjen niet vergeet!
 
1808.
voetnoot*
Nieuwe Dichtschakeering II, 97.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken