Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Avondschemering (1828)

Informatie terzijde

Titelpagina van Avondschemering
Afbeelding van AvondschemeringToon afbeelding van titelpagina van Avondschemering

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.72 MB)

Scans (4.92 MB)

ebook (4.47 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Avondschemering

(1828)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Grijzaarts bruiloftszang.

 
Wat begeert gy van den Grijze,
 
Jong en dartlend Huwlijkspaar,
 
Dat hy de oude bruiloftswijze
 
Zal vernieuwen op zijn snaar?
 
Neen, die gladde koorden sprongen,
 
En zijn keel is heesch gezongen,
 
Adem bleef hem noch geluid:
 
't Hart inwendig is bevroren,
 
Kunst en melody verloren,
 
Vuur en zielsgevoel ging uit.
 
Neen, de Jeugd mag lusten kwelen,
 
Lier en feestcymbaal bespelen;
 
Zy, zy weet van stroken, streelen,
 
Kusjens drukken malsch en zacht;
 
D'armen Grijzaart (ach!) vergingen
 
Al die lustherinneringen,
 
En zijn toon is jammerklacht.
 
Zingt hier, jeugdige Poëeten,
 
In de tuimelvreugd gezeten
 
Tusschen Schoonheid, Wijn, en Min;
[pagina 43]
[p. 43]
 
Zwelgt met hart en mond en oogen
 
Zielverhemelende toogen
 
Van tiendubblen nektar in;
 
Stort ze in stoute Dichtrentonen
 
Als rechtaarde Febus zonen
 
Golvend uit op de elpen Lier,
 
En ontsteke, vlamme, en bruische,
 
Waar uw zwellende adem ruische,
 
Alles van geheiligd vier!
 
Hupple ziel en hart en aâren
 
Op de golving van uw snaren,
 
Op de tokkling van uw hand;
 
Zingt wat Grijzaarts eens gevoelden
 
Eer de jaren 't vuur bekoelden
 
Dat in uwen boezem brandt.
 
Zingt (gy moogt daar wy verstommen,)
 
Van de prille jeugd ontglommen,
 
Wat den Bruiloftsdisch betaamt;
 
Wat, zoo 't frissche maagdenwangen
 
Met een blosjen mag bevangen,
 
Zoo 't geen argloos hart beschaamt!
 
Zingt die zoete zielsbetoovering,
 
Dien triomf der Minverovering,
 
Die dit zalig paar verwacht:
 
Zingt die zalvende Echtgenoegens:
 
Zingt wat jaren zuchtens, zwoegens,
 
Oplost in een enklen nacht.
[pagina 44]
[p. 44]
 
Zingt - want ik, wat zou ik trachten? -
 
Zingt die zaligheid der nachten;
 
Mijn gestamel ware om niet.
 
Zingt dien kus vol hemelvonken,
 
Als m' elkaâr in d'arm gezonken
 
Aard en sterflijkheid ontschiet. -
 
Maar, ô neen, bedwingt uw tonen
 
(Ook de zedigheid verschoonen,
 
Eischt de Dichterlijke plicht:)
 
Zingt nochtans, gy moogt ze zingen,
 
Liefdes teedre worstelingen,
 
Maar, bestraald van schemerlicht.
 
Zingt geen murmlend lipgefluister
 
Dat de Min verschuilt in 't duister;
 
Maar verbergt de kusjens niet!
 
Voel' men ze in uw zangen klemmen,
 
En de zielen overzwemmen
 
In de tonen van uw lied.
 
Zingt dat innig kusjens mengelen,
 
Tooverlieflijk lipjenshengelen,
 
Zwelgend mond- aan mondgevlij,
 
Trekkebekkend, lustenwekkend,
 
Zielen uit den boezem trekkend;
 
Hemelnektarsnoepery.
 
't Smakkend, schroevend mondtjens-tippen,
 
't Spartelen met tong en lippen
 
't Smachtend kronklen van de lust;
[pagina 45]
[p. 45]
 
't Kittlen, stroken, streelen, stoeien,
 
't Aâm met adem samenvloeien,
 
't Blaakrend, brandend zieldoorgloeien
 
En in laaie vlam verschroeien
 
Van den Minnaar en zijn Bruid,
 
Wen zy, ziel aan ziel geklonken,
 
Smelten in verëende vonken,
 
Barstende oog en boezem uit: -
 
Vonken die gebeent' en spieren,
 
Hart en ademtocht doorzwieren,
 
Tot zy ademtocht en bloed
 
Doen verteeren in den gloed,
 
Om met onbeschrijflijk hijgen
 
Van op één gekleefde borst,
 
Ongevoelig weg te zijgen
 
In de nooit geleste dorst;
 
Als de zielen langs de lippen
 
In elkander overglippen,
 
En met uitgeputte kracht,
 
Zwemmend, domplend in een weelde
 
Die nooit zintuig zich verbeeldde,
 
't Hart naar stervensrust versmacht.
 
Ach! dien waren toon te treffen
 
Eischt een levendig beseffen,
 
Door een brandend hart gestookt;
 
Eischt een taal van vuur en leven,
 
In verrukking uitgedreven,
[pagina 46]
[p. 46]
 
Door geen ouderdom verrookt.
 
Neen, des Grijzaarts stijve vingeren
 
Kunnen gloed noch vonken slingeren
 
Uit zijne afgespeelde Lier:
 
Dichterlijke Jongelingen,
 
't Koomt u toe, de Min te zingen;
108[regelnummer]
Grijze hairen, wijkt van hier!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken