Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

Scans (4.59 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1

(1856)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 126]
[p. 126]

aant.Adam Gordon.Ga naar eind1Ga naar voetnoot*
(Uit het Oud-Schotsch.)

 
Het Najaarsweêr verscheen in 't veld,
 
En blies met hol geluid,
 
Als Adam tot zijn knechten sprak:
 
‘Wy moeten op den buit.’
 
 
 
‘En waar dan gaan wy nu op af?’
 
Vroeg zijn verwonderd rot.
 
‘Wy gaan de schoone Lady zien,
 
Op RidderGa naar eind2 Forbés Slot.’Ga naar eind3
 
 
 
De Lady stond op d' ommegang
 
En keek vast van den trans:
 
Met zag ze een gantschen Ruitrentroep
 
Met opgeheven lans.
 
 
 
‘ô Zie eens hier, mijn torenknecht!
 
Mijn hart ontstelt er van!
 
My dunkt, daar koomt een Ruitrentroep.
 
Wat of dat wezen kan?’
 
 
 
Men dacht, het was heur lieve man,
 
Die weêrkwam van de jacht.
 
Maar neen! het was de wreedaart Dam,
 
Die God noch Duivel acht.
 
 
 
Zy heeft nog naauw, in allen ijl,
 
Heur bouwen aangedaan,
 
Als Adam door zijn ruiterknechts
 
Een' kring om 't Slot doet slaan.
[pagina 127]
[p. 127]
 
Zy heeft den soobren avonddisch
 
Ter naauwernood gedekt,
 
Als Adam met zijn ruiterknechts
 
De buitengors betrekt.
 
 
 
De Lady vliegt op 't poortportaal,
 
En steekt den witten vlag,
 
Of zy hem met een zoet gesprek
 
Mag brengen tot verdrag.
 
 
 
Maar als hy de eedle Lady ziet,
 
En allen toegang dicht,
 
Bekruipt de moedwil heel zijn hart,
 
En stijgt hem in 't gezicht.
 
 
 
‘Kom af, gy schoone vrouw, kom af!
 
Kom af, ter goeder trouw!
 
Van nacht zult gy mijn bijslaap zijn,
 
En morgen vroeg, mijn vrouw.’
 
 
 
‘Ik koom niet af, gy booswicht, neen!
 
Ik koom, ik koom niet af.
 
Waan nooit, dat ik de trouw verbreek,
 
Die ik mijn' Egâ gaf!’
 
 
 
‘Geef op dan 't huis, vermeetle vrouw!
 
Geef op, geef op het huis!
 
Of ik verbrand u-zelv daar in,
 
Met al uw jong gespuis.’
 
 
 
‘Ik geef, ik geef het huis niet op,
 
Onmenschelijke Draak!
 
En, moordt ge mijn onnoozel kroost,
 
Mijn Egâ leeft ter wraak. -
[pagina 128]
[p. 128]
 
Maar Glaud, reik my mijn handpistool,
 
En laad mijn jachtgeweer!
 
Doorschiet ik dezen bloedhond niet,
 
Ik heb geen kinders meer.’ -
 
 
 
Daar stond zy op den opperwal,
 
En schoot twee kogels af:
 
Maar ach! zy mist des bloedhonds hart,
 
En treft zijn wapenstaf.
 
 
 
‘Brengt fakkels aan, roept Adam uit,
 
En zet het Slot in vlam.
 
Ik zweer, dat haar berouwen zal
 
Hetgeen zy ondernam.’
 
 
 
[De toortsen gaan van hand tot hand,
 
En gonzen door de lucht,
 
Op 't dorre hout van wal en poort,
 
En wat verbranding ducht.
 
 
 
Heur vlammen laten vonken na; -
 
Die vonken gloeien aan; -
 
En schichtig ziet men dezen gloed
 
Tot vlammen overgaan. -
 
 
 
‘Waar toeft, waar toeft gy, mijn Gemaal!
 
Uw vijand zweert mijn dood.
 
Ach! waarom zijt ge nu van huis,
 
En laat my in den nood? -
 
 
 
Waar toeft, waar toeft gy, mijn Gemaal!
 
Ik toon u hier mijn trouw:
 
En gy, gy laat my 't vuur ten prooi'!
 
Ach! red uw dierbre vrouw!]
[pagina 129]
[p. 129]
 
Rep handen, haast u, trouwe Bob!
 
Ik geef u kost en huur:
 
Wat staat gy daar bewegingloos,
 
En laat my dus in 't vuur?
 
 
 
Nog eens, rep handen, trouwe Bob!
 
Ik geef u kost en huur:
 
Wat staat gy daar bewegingloos?
 
Verweer den vestingmuur!’ -
 
 
 
‘Gy geeft my wel de kost, Mevrouw;
 
Gy geeft my wel mijn huur: -
 
Maar ik geef my aan Adam op;
 
Ik waag my niet aan 't vuur.’ -
 
 
 
[Het vuur dringt door; het smeult, het smookt;
 
De zwarte rook stijgt op;
 
Stijgt kringswijs by de muren op;
 
Verdikt zich om hun top.
 
 
 
Nu is het op de boventrans
 
Niet langer uit te staan:
 
De damp tast tevens borst en long,
 
En oog en oogleên aan.
 
 
 
De hitte van 't doordringend vuur
 
Joeg ieder van beneên:
 
De scherpe rook verteert u hier!
 
Rampzaligen! waar heen? -]
 
 
 
Heur kleinste knaapjen schreit zich blind,
 
En jammert van de smart:
 
Ach, red my, lieve Moeder, ach!
 
De damp verstikt mijn hart. -
[pagina 130]
[p. 130]
 
‘Mijn kind! dat goud u redden mocht,
 
God weet het, wat ik gaf! -
 
Maar zet u aan de zij' des winds,
 
Die waait hem van ons af.’ -
 
 
 
- ô! Riep haar jeugdig maagdelijn,
 
Een meisjen, lief en teêr!
 
- ô! Wind me een dubblen deken om,
 
- En laat my daar in neêr! -
 
 
 
Zy windt het wicht de dekens om,
 
En laat het daar in neêr.
 
Maar ach! het vindt een wreede dood,
 
En valt in Adams speer.
 
 
 
ô! Vriendlijk was heur schoone mond;
 
Heur koontjen, lief gegrubt;
 
En blond, heur sierlijkgolvend hair,
 
Nu, met heur bloed bedrupt.
 
 
 
Hy wendt haar om met de eigen speer.
 
Hoe was heur schoon verflenst!
 
‘Dit 's de eerste, sprak hy, die ik ooit
 
Weêr levend heb gewenscht.’
 
 
 
Hy wendt haar weêr en wederom:
 
Hoe bleek was mond en kaak!
 
‘Ik wou, ik had dat lief gezicht
 
Gespaard tot zoeter wraak!’ -
 
 
 
[Zijn hart ontroert voor d'eersten keer:
 
Hy voelt zijn boezem slaan.
 
‘Voort, brave Hopliên, voort herby!
 
Dit lijkjen hier van daan!
[pagina 131]
[p. 131]
 
Voort, brave Hopliên, voort herby!
 
Dit voorspook baart my schrik:
 
Ik kan dat zacht gelaat niet zien,
 
Met dien ontzetbren blik.’ -
 
 
 
‘Geen voorspook treft dan hem die 't vreest:
 
Uw voorspook zij uw zwaard!
 
Laat nooit van Adam zijn gezegd,
 
Dat hem een lijk vervaart!’ -
 
 
 
Als nu de onzalige om haar hoofd
 
De vlammen op zag gaan,
 
Zoo drukt zy beî heur zoons aan 't hart,
 
En zegt: ‘Het is gedaan!’ -
 
 
 
De bloedhond blaast zijn veldtrompet,
 
En roept: ‘Trekt af, trekt af!
 
Het Slot staat thands in volle vlam;
 
Nu heeft het wijf heur straf!’ -
 
 
 
Maar juist toog Ridder Forbes aan,
 
En zag de bende vliên,
 
En 't Slot in lichterlaaien gloed,
 
Zoo verr' zijn oog kon zien.
 
 
 
Een doodschrik overstelpt zijn hart
 
Daar hy dien brand beoogt.
 
‘Rent voort, mijn brave Krijgsliên, rent!
 
Zoo hard gy rennen moogt!
 
 
 
Rent voort, mijn brave knechten, voort!
 
Zoo hard gy immer kont!
 
Die de achterste der bende blijft,
 
Staat nooit weêr in mijn front!’ -
[pagina 132]
[p. 132]
 
Nu rukt, nu rent men, elk om strijd,
 
En vliegt, en raakt geen land: -
 
Maar eer de voorste 't Slot bereikt,
 
Zijn vrouw en kroost verbrand. -
 
 
 
Hy stampvoet, rijt zich 't kleed van een,
 
En wang en borst, aan bloed.
 
Zijn oogstraal is een bliksemstraal;
 
Zijn adem, enkel gloed.
 
 
 
‘Verraders! 'k leg mijn hoofd niet neêr,
 
Eer ik u achterhaal,
 
En my dit ijslijk gruwelstuk
 
Met al uw bloed betaal!’
 
 
 
Hy vliegt des booswichts bende na
 
En haalt hem woedende in.
 
En straks doorboort hy 's monsters hart,
 
En wreekt zijn huisgezin.
 
 
 
Richmont.
 
1795.
eind1
Men zie de geschiedenis in Spitwoods History of the Church of Scotland. p. 259.
voetnoot*
Mengelpoëzy II, 116.
eind2
Ridder Alexander Forbes.
eind3
't Slot van Tavoy.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken