Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (6.19 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vierde bedrijf.

polyfeem.
 
Ho, ho, waarheen? waarheen? 'k ben vrolijk en 'k moet zingen,
 
Maar vol tot aan de keel. Mijn hart en nieren springen
 
Me in 't lijf, en 'k zuizel van genoegen onder 't gaan. -
 
'k Ben als een lastschip tot de plecht toe vol gelaân; -
 
'k Was nooit zoo luchtigjens en nooit zoo vlug van zinnen. -
 
'k Wil naar mijn broedren toe, en houden Lentefeest:
 
Het veld staat wonderfraai; 't is nooit zoo schoon geweest.
 
Hier, gastjen, breng gy my den wijnzak eens van binnen.
De rei.
 
Liefooglend treedt gy op van uit uw fraai salet,
[pagina 226]
[p. 226]
 
Zoo vlijtig opgekuischt, en altijd even net;
 
Daar schuilt iets achter, Vriend! uw oogen schieten vonken
 
Als lampen, met den glans van teedre maagdenlonken,
 
En 't rijkste bloemschakeersel moet
 
Uw hoofd omstrenglen met een frisschen lentehoed.
ulysses.
 
Hoor hier, Cykloop! want ik ben een van Bacchus neven,
 
En die u 't lekkre nat te proeven heb gegeven.
polyfeem.
 
Wat is die Bacchus dan voor God, waarvan gy praat?
ulysses.
 
De beste hulp ter vreugd waarop men zich verlaat.
polyfeem.
 
Ja, lieflijk rispt hy me op.
ulysses.
 
Het is een God met eeren:
 
Hy doet elk goed, maar zou geen stervling willen deeren.
polyfeem.
 
Maar is 't een wijnzak, 't geen een' God tot woning voegt?
ulysses.
 
Och, waar hem iemand huist, hy is er meê vernoegd.
polyfeem.
 
Een God moest met geen dier zijn vacht als woonplaats deelen.
ulysses.
 
Indien de wijn u smaakt, wat kan die huid u schelen?
polyfeem.
 
Die huid bevalt my niet; maar 'k hou wel van den wijn.
[pagina 227]
[p. 227]
ulysses.
 
Welaan dan! drink, Cykloop, zoo moogt ge vrolijk zijn.
polyfeem.
 
Maar zou ik aan mijn broêrs daar ook niet wat van geven?
ulysses.
 
Bezit ge iets boven hen, zoo zijt gy meer verheven.
polyfeem.
 
Maar mededeelzaamheid aan vrienden is toch goed.
ulysses.
 
Een gastmaal wekt geschil, en vechtery kost bloed.
polyfeem.
 
Schoon dronken, niemand zal me een haartjen durven krenken.
ulysses.
 
Neen, die zich dronken voelt, moet aan geen uitgaan denken.
polyfeem.
 
Een zot is in 't zijn dronk, die op geen vrienden past.
ulysses.
 
Maar wijs, die in zijn dronk geen' ander' wordt tot last.
polyfeem.
 
Sileen, wat denkt ge er van? Zou ik in huis vertoeven?
silenus.
 
Wel ja; waartoe zou toch dat nieuwe feest behoeven?
polyfeem.
 
Wel, 't gras is hier zoo frisch, zoo lieflijk, en zoo goed.
silenus.
 
En in den zonneschijn te drinken, smaakt zoo zoet:
 
Kom leg u neêr in 't groen.
[pagina 228]
[p. 228]
polyfeem.
 
Ei kijk, waar is mijn beker?
 
Wat doet die achter my?
silenus.
 
Daar staat hy eens zoo zeker
 
Voor 't rooven.
polyfeem.
 
Gaauwdief, neen, een zot die u vertrouwt!
 
't Is dat gy achterbaks een teugjen nemen woudt.
 
Kom, zet hem hier by my: ik mocht zijn plaats vergeten.
 
Maar vreemdling hoor! zeg me eens, hoe wordt ge toch geheeten?
ulysses.
 
'k Heet Niemand. Maar Cykloop, wat krijg ik voor mijn wijn
 
Van u? wat zal mijn loon voor deze weldaad zijn?
polyfeem.
 
Wel! - Dat ik u van al uw makkers 't laatst zal e en.
 
He? -
ulysses.
 
Zoo, dat mag met recht een schoone erkentnis heeten.
polyfeem.
 
Hier gy! wat doet ge daar? ge slurpt...Verstout ge u dus?
silenus.
 
Om dat ik mooi ben, gaf my Bacchusjen een kus;
 
Maar 'k drink niet.
polyfeem.
 
Schalk! hy niet, maar gy woudt graâg aan 't wijntj en.
silenus.
 
Gy-zelf noemt me ook wel eens uw lieve saterlijntjen.
[pagina 229]
[p. 229]
polyfeem.
 
Schenk in: een vollen kroes
silenus.
 
Maar eerst toch eens geproefd,
 
Want mooglijk dat er nog wat water by behoeft.
polyfeem.
 
Vervloekte vent, geef 't zoo!
silenus.
 
Vooral niet! Eerst gezeten
 
Zoo 't past; de krans op 't hoofd, en - 't proeven niet vergeten!
polyfeem.
 
Gy kwade schenker!
silenus.
 
Stil! - pa! pa! - de wijn smaakt goed;
 
Maar veeg uw tronie eerst: gy hebt zoo'n vuilen snoet.
polyfeem.
 
Zie daar! de baard is schoon, zoo wel als beî mijn lippen.
silenus.
 
Zoo zet u in postuur op d' elboog om te nippen;
 
Dus doet men 't naar den eisch. - Maar drink den beker leeg.
polyfeem.
 
Wat doet ge daar?
silenus.
 
Och baas, 't ging op in eenen veeg.
polyfeem.
 
Dat gaat niet recht. Wees gy mijn schenker zelf, gy vreemde.
ulysses.
 
Ik ben er meê bekend, die zelf den wijnzak leemde.
[pagina 230]
[p. 230]
polyfeem.
 
Schenk in maar!
ulysses.
 
Wees dan stil.
polyfeem.
 
Ja, dat is licht gezeid;
 
Maar na een goeden dronk is 't een onmooglijkheid.
ulysses.
 
Drink dit ten boôm toe leêg; maar houd u stil by 't zwelgen.
polyfeem.
 
Die wijnstok, beste maat (ik wensch hem heel veel telgen!)
 
't Is een verstandig ding, dat meen ik.
ulysses.
 
Drink maar voort:
 
Een ruime dronk is 't geen tot ruime spijs behoort;
 
Dit, na geboete dorst, zal goeden slaap verschaffen.
 
Maar laat er toch niet in, want Bacchus zoo u straffen.
polyfeem.
 
He - he! ik ben er door, maar 't was een harde post!
 
Nu is 't me, of aarde en lucht gants door malkander hotst.
 
'k Zie Jupiter en al de Goden om my zwaaien,
 
Maar, 'k doe niet meê; 'k lig stil. Wat heeft men aan dat draaien?
 
'k Wil rusten: 'k koos geen meid in de armen, voor de rust,
 
Al wierd ik nu van nog zoo'n lieven mond gekust. -
ulysses.
 
Kom, Bacchus kroost! 't is tijd. Daar ligt hy nu te ronken;
 
Haast braakt hy alles uit. - De paal is schoon aan 't vonken,
 
Nu 't ondier gaauw het oog, zijn eenigste, uitgebrand!
 
Toont moed.
De rei.
 
Een moed van rots, en staal, en diamant. -
[pagina 231]
[p. 231]
 
Maar zachtjens! want, misschien, zijn Vader mocht iets hooren,
 
En al de toestel tot ons oogmerk waar verloren.
ulysses.
 
Gy vuurgod, Etnaas Vorst, ô schroei gy dees Cykloop
 
't Afgrijslijk oog te niet! Vervul dees laatste hoop!
 
En, telg der Nacht, gy Slaap, bezwaar met dubble krachten
 
Het godloos monster, thands vermoeid van 't menschenslachten,
 
En doe, na zoo veel ramps voor Troje doorgestaan,
 
Ulysses scheepsvolk door dit ondier niet vergaan!
 
Ja, ook 't Geval zij als een Godheid meê te vieren;
 
Maar, Goden! gy zijt meer, die 't toeval kunt bestieren.
De rei.
 
De paal ligt reeds in 't vuur gereed;
 
Nu mook een neep van ijzren tangen
 
Den hals van 't schrikbaar ondier prangen,
 
Het monster dat zijn gasten vreet!
 
Den wijn, zoo gretig ingezwolgen,
 
Zal de onverwachte Godswraak volgen,
 
En brengen d' onverlaat ten val.
 
ô Vlecht hier klimop om de hairen,
 
Des blijden Bacchus lievlingsblaâren!
 
ô Dat de dag nu op moog klaren,
 
Dat ik zijn vuist ontkomen zal!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken