Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (6.19 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Gouden Eeuw.

 
ô Al te zalig de oude tijd,
 
Vernoegd met wat de staâge vlijt
 
Van nooitbedriegende akkers maaide;
 
Die, niet verpest door weeldrigheid,
 
Den honger, door geen kunst bereid,
 
Met lichtverkrijgbare eikels paaide!
 
 
 
Toen wist men nog den zuivren drank
 
Uit Bacchus goddelijken rank
 
Met geenen honingzeem te mengen,
 
Noch door het Tyriesch strandvenijn
 
Den glans van 't Oostersche satijn
 
Een' vreemden luister aan te brengen.
[pagina 394]
[p. 394]
 
't Verkwiklijk veldgroen schafte altijd
 
Een overheilzaam rusttapijt;
 
Het kronklend beekjen, frissche togen;
 
En de uitgebreide lindentak
 
Een luw en veilig zonnedak,
 
Voor die zich in zijn schaduw bogen.
 
 
 
Toen had men noch het ruime zout
 
Om vreemde waren niet bebouwd,
 
Noch linnen wieken aangeschoten:
 
Toen zweeg de felle krijgstrompet,
 
En 't staal werd van geen bloed besmet,
 
Door zoeneloozen wrok vergoten.
 
 
 
Want welk een onverbeeldbaar woên
 
Kon daar naar wapens grijpen doen,
 
Wanneer men de eerste wond zag bloeden,
 
En nergens voorwerp had of doel
 
Waarmeê zich 't onverstokt gevoel
 
Den wreeden bloedstroom liet vergoeden?
 
 
 
Ach! keerde thands 't geschapendom
 
Tot de oude zeden wederom!
 
Maar, heviger dan Etnaas vlammen,
 
Blaakt hebzuchts onverzaadbre gloed
 
't Verwilderd menschelijk gemoed;
 
En laat zich door geen krachten tammen.
 
 
 
Wie was het, wiens gevloekte hand
 
Het eerst uit 's aardrijks ingewand
 
't Verborgen goud heeft opgegraven,
 
En 't weggescholene gesteent'
 
Den doodelijken glans verleend,
 
Waarvoor ons heil en rust begaven?

Libr. II. Metr. V.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken