Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (6.29 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

'S Heilands hemelvaart.Ga naar voetnoot*

Maar nu, Christus is opgewekt uit den doode, en is de eersteling geworden der genen die ontslapen zijn.
1 Cor. XV.
 
Stijgt hemelwaart, ô Jubelgalmen!
 
Stijgt, Lof-, en Dank-, en Zegepsalmen!
 
De Dood der zonde ligt geveld.
 
Zingt aarde, heemlen, wareldsfeere1n!
 
Buigt neder voor den Heer der Heeren,
 
Den uit het graf verrezen' Held!
 
 
 
Ja, 't graf heeft zijnen prooi hergeven,
 
ô Jezus, Gy hernaamt het leven,
 
Voor ons zoo moedig afgelegd!
 
Gy stijgt Verwinnaar uit het duister,
 
Daar 's Hemels ongeschapen luister
 
Uw' schedel met den krans omvlecht.
[pagina 41]
[p. 41]
 
't Gejuich van uwe keurelingen
 
Vermengt zich met het zegezingen,
 
Dat daavrend door den hemel klinkt.
 
Gy hebt de onsterflijkheid herwonnen,
 
Wier glans met meer dan duizend zonnen
 
U van 't geheiligd voorhoofd blinkt.
 
 
 
De Seraf volgt met starende oogen
 
Uw opvaart siddrende in den hoogen,
 
En eert den ongeschapen' Zoon.
 
En, duizendduizend Englenscharen
 
In 't tintlend licht voorby gevaren,
 
Verheft ge U tot uws Vaders throon.
 
 
 
Daar zet ge, ô Dood- en Helvertreder,
 
Aan 's Vaders rechterhand U neder,
 
Uw' wederstreveren ten spijt!
 
Gy, God uit God, door God gezonden,
 
Gy, die der zonden vloek ontbonden
 
En 't schuldig aardrijk hebt bevrijd!
 
 
 
Gy hebt des Afgronds kracht verbroken;
 
Gy, van de wet ons losgesproken;
 
Gy hebt geleden en volbracht!
 
Gods aanschijn schittert van genade:
 
Gy zijt het, die de wraak verzaadde,
 
Gy, voor den doemeling geslacht!
 
 
 
Gy spraakt: ‘in 't bloed der offerstieren,Ga naar eind1
 
In 't vet der smeulende outervieren,
 
Is niets dat aan uw' eisch voldoet.
 
ô God! voor 't eerste morgengloren
 
Hebt Gy my tot uw dienst verkoren,
 
Hier ben ik, zie! aanvaard mijn bloed!’
[pagina 42]
[p. 42]
 
Gy spraakt, Gy streedt; Gy hebt voldongen,
 
De Hel haar rijke buit ontwrongen,
 
En Gods genadelast volwrocht.
 
Juich, Aardrijk! juicht, verloste zielen,
 
Wie ooit in 's vijands boei vervielen,
 
Uw Heiland heeft u vrijgekocht!
 
 
 
‘Word op mijn' Hemelthroon verheven!
 
Ik heb 't Heelal U prijs gegeven;
 
Aan U behoort mijn heerlijkheid!’
 
Dus sprak God-zelf. Verloste vromen,
 
ô Gy, voor wie zijn bloed moest stroomen,
 
Knielt neder voor Zijn Majesteit!
 
 
 
Ja! stijgt, ô stijgt, gy Jubelgalmen!
 
Stijgt, Lof-, en Dank-, en Zegepsalmen,
 
Stijgt tot der Geesten zetel op!
 
Zingt, aarde, hemel, wareldsfeeren!
 
Zingt vrolijk, zingt den Heer der Heeren!
 
Den Draak verplette Hy den kop.
 
 
 
Ja, aarde, dal van eindloos treuren!
 
Thands moogt gy 't hoofd ten hemel beuren:
 
Gy zijt geen jammerwoning meer!
 
Laat d' afgrond, laat zijn slaven beven!
 
Wat zoude u nog verschrikking geven?
 
Het licht, liet leven, keerde weêr.
 
 
 
Voor ons heeft Hy de slang vertreden;
 
Voor ons de gruwbre smart geleden;
 
Voor ons zich-zelv' in 't stof verneêrd!
 
Voor ons dat dierbaar bloed vergoten!
 
Voor ons, afschuwbre vloekgenooten,
 
De afschuwelijkste dood begeerd!
[pagina 43]
[p. 43]
 
Thands durv' geen twijfelmoedig treuren
 
Het heilbegeerig hart verscheuren!
 
De steenrots des Geloofs staat pal;
 
In 't baldrend woên van wind en golven
 
Getrouw, onwrikbaar, onbedolven,
 
En zegevierend op 't Heelal.
 
 
 
Gy, Heiland! hebt uw' uitverkoren
 
Een troost en onderstand beschoren,
 
Die in geen leed verijdeld wordt!
 
Uw geest is 't, die, ten troost der smarte,
 
In 't U getrouw beminnend harte
 
De vreugd van uwen Hemel stort!
 
 
 
Wy durven met volzeekre schreden
 
De heirbaan des Geloofs betreden,
 
Des Levens onbedrieglijk spoor!
 
Laat Dood en Wareld ons begrimmen;
 
Wy lachen met heur ijdle schimmen:
 
Gy-zelf, Gy gingt ons roemrijk voor!
 
 
 
Wat zijn ons jamm'ren of bezwaren!
 
Wy blijven op die eerkroon staren,
 
Die ons aan 't eind der baan verbeidt.
 
Gy wenkt ons toe, verheerlijkt Koning,
 
En hebt in Uwe Hemelwoning
 
Aan die Gy lief hebt, plaats bereid.
 
 
 
Haast keert Ge, op 't licht der Hemelwolken,
 
Voor 't oog der neêrgeslagen Volken,
 
En voert Uw vrijgekochten meê.
 
Wat toeft ge, ô morgen, dag des bevens!
 
Voor ons, geboortestond des levens,
 
En breekt de stille legersteê?
[pagina 44]
[p. 44]
 
ô Vreeslijk zult Gy de Aard verschijnen,
 
Wanneer Ge, omstuwd met Serafijnen,
 
In Godlijke Almacht nederdaalt!
 
Ja, vreeslijk zal de Wraaktoon schallen!
 
Maar lieflijk voor de duizendtallen,
 
Op wie Uw dierbre Goedheid straalt!
 
 
 
Ja, zalig, zalig duizendwerven!
 
ô Zalig lijden! zalig sterven!
 
ô Zacht vermolmen in dit slijk!
 
ô Heerlijk, glorierijk ontwaken,
 
Om onverderflijk heil te smaken
 
In 't onverganklijk Hemelrijk!
 
 
 
Ja, Aard, verstuif in vlam en vonken,
 
Met al wat schoonst heeft uitgeblonken!
 
Deins af, bezwijkend Firmament!
 
Dooft uit, ô matte Zonnestralen!
 
Wy zullen met een' luister pralen,
 
Die beurtkeer noch verduistren kent.
 
 
 
Geen aardrijk kleeft ons aan de leden,
 
Die 't Hemelsch lichaam zal omkleeden,
 
Zoo onverderflijk als zijn God.
 
Snel aan, spoed aan, ô Dag der dagen!
 
Snel aan op Jezus welbehagen!
 
Voleind, vervul ons aller lot!
 
 
 
1805.

voetnoot*
Nieuwe Mengelingen I, 56.
eind1
Psalm XL.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken