Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (6.29 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 259]
[p. 259]

'S Heilands geboorte.Ga naar voetnoot*

 
Gy, Uchtendstond, die 's Hemels transen
 
Met purper en oranje hult;
 
In 't wederspieglen van wier glansen
 
Het zonnevuur de rots verguldt;
 
Daar 't zoele West met bolle wangen
 
Den ingeslapen bloemhof wekt,
 
En 't choormuzyk der boschgezangen
 
Het steenen hart naar boven trekt!
 
 
 
Gy, Uchtend, kunt gy parels strooien?
 
En hebt gy kostlijk pleeggewaad
 
Om borst en schouders om te plooien,
 
Gy, welgerezen Dageraad?
 
Hebt, hebt gy reukwerk om te plengen,
 
Of wierookwalm of keurgebloemt';
 
Hier moogt gy 't al ten offer brengen
 
Met alles waar Natuur op roemt!
 
 
 
't Was nacht, een nacht van wreede zorgen;
 
Ja, nacht met ramp en wee bevracht.
 
Maar gy verscheent, volblijde Morgen,
 
Die 't lijdend hart vertroosting bracht.
 
De balsem droop van uit de wolken
 
Met zegenstroomen op eene aard,
 
Steeds van den damp der Helsche kolken,
 
Steeds met verdrukkingsangst bezwaard.
[pagina 260]
[p. 260]
 
Ja, balsemdroppen van genade,
 
Vol laafnis voor 't versmachtend hart,
 
Dat in zijn tranengolving baadde
 
By onverduurbre lijdenssmart!
 
Ja, balsemdroppen van verzachting
 
Voor de in dat hart gevoelde wond.
 
Het uur verscheen der heilverwachting
 
Die 't heilig Godsgeheim ontbond.
 
 
 
Mijn oog, aanschouw dat wolkgewemel!
 
Daar scheurt zich 't blaauwend zwerk van één!
 
Ach! de Englen dalen uit den hemel,
 
Thands broeders, met ons lotgemeen.
 
Ja, Eer zij de Almacht in den hoogen,
 
En Vrede aan 't aardrijk weêrgebracht:
 
Gy ziet met welbehaaglijke oogen,
 
ô God, op 't afgedwaald geslacht!
 
 
 
De Vorst van duizend Geestenkringen,
 
Des warelds Schepper daalde neêr,
 
Omkleed in 't vleesch der stervelingen,
 
Hy stervling! aller schepslen Heer!
 
Hy mensch, aan 't menschlijk leed verbonden,
 
Tot lijden, hongren, smaad, en dood!
 
Tot offerhand voor onze zonden,
 
En - zelf van vlek en smet ontbloot!
 
 
 
ô Ziel-, ô Aardöntzettend wonder!
 
De God der schepping, ons gelijk,
 
Wendt zelf de pijlen van zijn donder
 
Van 't in de schuld verzonken slijk!
 
Hy-zelf koomt onze ellende dragen,
 
Het recht verzoenen door Zijn dood!
 
Herbrengt ons 't Godlijk welbehagen,
 
Als wicht op moederlijken schoot!
[pagina 261]
[p. 261]
 
Gaat, Herders, uwen Herder groeten
 
Aan deze kinderlijke krib!
 
Val, Oosterwijsheid, aan Zijn voeten,
 
Voor aller wijsheid inbegrip!
 
Koomt hier, by goud en wierookofferen,
 
ô Adams doemenswaardig bloed,
 
Uw tranen aan dit Wichtjen offeren,
 
Dat voor uw schuld verbloeden moet!
 
 
 
Beeft voor dees wieg, gy Aardsche machten
 
Die Davids Zoon Zijn scepter rooft!
 
Geen list noch moordend kinderslachten
 
Vest u de diadeem op 't hoofd.
 
Maar ducht niet; neen, Geweldenaren,
 
Hy lei Zijn kroon en grootheid af,
 
Om zelfs Zijn leven niet te sparen,
 
En sticht Zijn zegethroon op 't graf.
 
 
 
Doch ja - Hy komt (de tijd rukt nader,)
 
In volle Hemelmajesteit,
 
Op dat hy 't bloeiend Rijk vergader'
 
Voor de onverstoorbare Eeuwigheid.
 
Hy komt, en 't wraakzwaard uitgetogen
 
Zal plasschen in 't weêrbarstig bloed;
 
Buigt, Volken, voor Zijn Alvermogen,
 
Voor 't vlammen van Zijn toornegloed!
 
 
 
Reeds daveren der bergen kruinen
 
En rooken van verteerend vuur;
 
Reeds klateren Zijn wraakbazuinen,
 
En zucht de bevende Natuur.
 
Wat sluimert ge in, ô roekeloozen,
 
Op 't vadsig dons van eigenwaan,
 
In zwijmeldamp en geur van rozen;
 
't Verslindend oogenblik snelt aan!
[pagina 262]
[p. 262]
 
Voelt de aard die onder u aan 't schudden
 
Zich tegen uwen trots verheft,
 
Terwijl ge als redenlooze kudden,
 
In weeldrig dartlen niets beseft!
 
Rampzaalgen, ziet de nevels scheuren,
 
Het schriklijk uur der wraak verschijnt.
 
ô Wisselt voor geen eeuwig treuren
 
Wat in één oogenblik verdwijnt!
 
 
 
1823.
voetnoot*
Rotsgalmen I, 19.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken