Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (6.29 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 419]
[p. 419]

Opwekking.Ga naar voetnoot*

Menschenkind, ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls. -

Ezechiel.
 
Sints een hoop van roekeloozen,
 
De aard ten geessel opgestaan,
 
Barstende van Franschen waan,
 
In den gruweldienst des bozen
 
Schaamte heeft verleerd te blozen,
 
En op hun theaterbrozen
 
Tevens harlekijn en koning speelt voor plichtig onderdaan.
 
 
 
Sints de dag- en maandpapieren
 
Waar thands ieder land van krielt,
 
Door den afgrond-zelf bezield,
 
Land en koningrijk bestieren,
 
Tegen God en braafheid tieren,
 
En hun zegestanders zwieren,
 
Moet noodwendig alle kennis, alle deugd en eer vernield.
 
 
 
Sints zich ieder moet bemoeien
 
Met het algemeen belang,
 
Tot zijn eigen ondergang,
 
En in nieuwgesmeede boeien
 
Op de Staatsbank zitten roeien,
 
Onder zweet- en tranenvloeien,
 
Naar de domme vlegelslagen van d' afschuwbren vrijheidsdwang.
 
 
 
Sints het God- en Waarheidlasteren
 
Plicht en roem en Staatswet is,
 
Elk ten hoon en ergernis;
 
Redenaars en Poëtasteren
 
Alles daaglijks meer verbasteren
 
Wat zy in hun klubs vergasteren,
 
En de voormaals eedle lauwer overging tot moddrig lisch.
[pagina 420]
[p. 420]
 
Sints de domheid de arme telgen,
 
Aan het onderwijs vertrouwd,
 
Van hun God onkundig houdt,
 
En hun 't Helgift in doet zwelgen
 
Dat in Batavier en Belgen
 
Volk-en stamäart uit moet delgen;
 
Ja, den oorsprong aller jamm'ren openlijk altaren bouwt.
 
 
 
Sints is 't zeker niet te vergen,
 
Dat elk zuchtende in dien druk
 
Niet wanhopig nederbukk',
 
Maar den dollen haat zal tergen
 
Van die aard-ontschoten dwergen,
 
(Meesters van de goudmijnbergen,)
 
En met onvermoeide krachten worstle tegen 't gruweljuk.
 
 
 
Maar het laf en schuldig zwijgen
 
Voor de waarheid, 't eeuwig recht,
 
Die dat nachtgespuis bevecht,
 
Doet my 't bloed in de aders stijgen. -
 
Dit in traagheid nederzijgen;
 
Dit voor Baäls outers nijgen,
 
Voegt dat Leeraars, voegt dat Christnen, aan huns Heilands eer gehecht?
 
 
 
Kunnen die Zijn smaad gedogen,
 
Zonder weêrstand, zonder pijn?
 
Priesters van het zoenbloed zijn?
 
Vliegt het bloed hun niet in de oogen,
 
Daar zy zwijgend neêrgebogen,
 
Onder 't oog van 't Alvermogen,
 
Jezus kudde zien vergiften door het Heidensch zielsfenijn?
 
 
 
Kunnen zy hun tong bedwingen
 
Als men God miskennen leert,
 
Straf in zegening verkeert,
 
Kinders vormt tot doemelingen,
 
God' de teugels durft ontwringen
 
En op Hem triomfen zingen,
 
Wen zijn straf een volk te rug roept dat verboden Goden eert?
[pagina 421]
[p. 421]
 
Kunt, vermoogt gy 't, welgezinden?
 
Is 't het tooverend geweld
 
Van een handvol nietig geld, -
 
Van een aanzien by verblinden, -
 
Van een hoopjen wareldvrinden
 
Waar u wijn en scherts aan binden, -
 
Dat uw vrijheid en geweten tevens met uw tong beknelt?
 
 
 
Spreekt, erkent uw hart voor Christen
 
Die het zijne dus verdeelt?
 
Die der wareld boosheid streelt
 
By den kreet der Ongodisten
 
Die Gods oppermacht betwisten;
 
Niet te keer gaat aan hun listen;
 
Maar, vertsaagde Burchttranswachter, 's Vijands aantocht laf verheelt?
 
 
 
Neen, ô gy, wien de ingewanden,
 
Voor uw kudde niet versteend
 
Die tot d' Opperherder weent,
 
Voor uw God en plicht ontbranden!
 
Laat den Wrevel knarsetanden,
 
Maar verheft de reine handen,
 
Met uw diep verdrukte broeders, heel de Christenschaar, vereend.
 
 
 
Ja, verheft uw-aller stemmen,
 
Roept, vermaant, bestraft, versterkt,
 
In den kring, u afgeperkt!
 
Laat geen vrees uw yver stremmen!
 
Wat zou 't vrije hart beklemmen?
 
Die den afgrond weet te temmen,
 
Kent den dienaar, den getrouwe, die tot eer zijns meesters werkt.
 
 
 
1825.
voetnoot*
Nieuwe Oprakeling, 73.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken