Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (6.29 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Aan de ontluikende jeugd.Ga naar voetnoot*

Koomt gy, kinderen, hoort naar my.
Ps. XXXIV, 12.
 
Gy, die met thands volvormde leden,
 
Ontzwachteld uit den kindschen staat,
 
Met 's levens morgen op 't gelaat
 
En 't hart met hoop vervuld, by nieuwe vatbaarheden
 
Een nieuwe baan betreden gaat.
 
 
 
Hoe bruischt u 't bloed met welbehagen!
 
Hoe moedig heft ge 't hoofd omhoog!
 
Hoe schoon praalt alles u in 't oog!
 
Wat ziet ge een fraai verschiet in uw verbeelding dagen
 
Aan onbewolkten hemelboog!
[pagina 429]
[p. 429]
 
Uw hart ontsluit zich voor 't genoegen.
 
't Is teêr, aandoenlijk, licht geroerd,
 
In droomgeschemer weggevoerd;
 
Ja 't schept zich wellust zelfs in voor een schim te zwoegen,
 
En voelt den band niet die 't omsnoert.
 
 
 
ô Jongling, wacht u! oogenblikken
 
Van zwakheid by ontvlamden gloed
 
Bedwelmen 't argeloos gemoed,
 
't Onnoozel hart verdwaalt, verlokking spreidt het strikken,
 
En ach! 't vergrijp wordt duur geboet.
 
 
 
Hier biedt u met gebloosde kaken
 
't Vermaak zijn tooverbeker aan;
 
Daar zal u 't drijven van den waan
 
Het pad van waarheid, recht, en Godvrucht, doen verzaken,
 
Om 't spoor des afgronds in te slaan.
 
 
 
Ach, leer wat om u is mistrouwen!
 
Bedrieglijk is de schoonste schijn;
 
In gouden kroezen schuilt venijn;
 
Gerustheid wordt gevolgd van 't steeds te laat berouwen;
 
En wellust, van gewetenspijn.
 
 
 
Met Wijsheids tabbaart aangetogen,
 
Spreidt Waanzin, die zich-zelf vergoodt
 
En 't leven in zijn oorsprong doodt,
 
Zijn sluier, fraai gestikt, voor uw verbijsterde oogen,
 
En dringt u steenen op voor brood.
 
 
 
Ja, tegen de Almacht aangespannen,
 
Tracht zielverwoestend zelfgevlei
 
In 't staatlijk redenliverei
 
In u de rust van 't hart voor eeuwig weg te bannen,
 
Met hemeltergend Helgeschrei.
[pagina 430]
[p. 430]
 
Gods Englen zien met siddring neder,
 
En spreken vruchtloos tot een hart,
 
In drogreên van den waan verward.
 
Zy tokklen 't aan; 't ontroert; maar ach, 't verhardt zich weder:
 
't Verkankert zich, en 't voelt geen smart.
 
 
 
De Wareld die gy in gaat stappen,
 
Stelt u haar gruwelgoden voor
 
En dringt u in 't betreden spoor.
 
Haast neemt ge uw plaats met haar aan 's Molochs outertrappen,
 
En geeft zijn Helspraak meê gehoor.
 
 
 
Hier offert ge uwe dierste panden
 
Aan Staatzucht, Geldzucht, Zucht tot eer;
 
Hier buigt ge u onderworpen neêr;
 
't Geweten plooit, ge ontfangt de onbreekbre gruwelbanden,
 
En nooit, ja nooit, ontslipt gy weêr.
 
 
 
Dan leert ge u naar het oordeel richten
 
Van dwazen, reddingloos verdwaald
 
Maar thands in roekloosheid verstaald,
 
En neemt hun dwangjuk op voor vrije Godsdienstplichten
 
Waar 't hart zoo blijd in ademhaalt.
 
 
 
Gesleurd aan onverbreekbre keten,
 
Vervliet dan 't leven, zonder doel;
 
Dan strekt elks voorbeeld voor gevoel,
 
Voor reden en verstand, voor kennis en geweten,
 
En 't hart verstikt in 't blind gewoel.
 
 
 
Onnoozlen, leert dat jammer schuwen,
 
En uit den dwelmdroom opgewekt,
 
Grijpt, grijpt de hand u toegestrekt;
 
Eer ge op het eind uws loops eens van u-zelf moet gruwen,
 
Met zielsverfoeiing overdekt.
[pagina 431]
[p. 431]
 
Met Hel en Wareld saamgezworen,
 
Wil u 't oproerig hart verraân;
 
Maar Hy, Hy, biedt de hand u aan,
 
Die 't schaapjen van zijn kooi steeds naspoort, hoe verloren,
 
En laat de zijnen niet vergaan.
 
 
 
Keert, keert tot Hem; en Zijne liefde
 
Zal u bewaken op uw pad,
 
En oopnen u een rijker schat,
 
Dan veldspade of houweel die immer de aard doorkliefde
 
Haar boezem ooit ontplonderd had.
 
 
 
By hem is rust en zielsvoldoening,
 
En zekerheid hoe 't stormweêr loeit;
 
Uit Hem is 't dat de heilbron vloeit,
 
Uit Hem, de vrede in 't hart, de troost der Godverzoening,
 
En vrijheid, die de ziel ontboeit.
 
 
 
ô Mocht een toonklank van mijn zingen,
 
Gy, steeds mijn hart zoo dierbre Jeugd,
 
Des Grijzaarts lust, der Englen vreugd,
 
U, eer 't zich-zelf verliez', 't nog weeke hart doordringen,
 
Voor Filozoofschen waan van deugd!
 
 
 
1826.

voetnoot*
Oprakeling, 31.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken