Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (6.29 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 479]
[p. 479]

God en de mensch.Ga naar voetnoot*

 
Gy spraakt: het zij! en 't was, Almachtig God. - Uw woord,
 
Geen werkdaad, neen, ô neen, Uw wil bracht alles voort.
 
De schepping was - volmaakt - volzalig! Heilige Engelen
 
Ontstonden voor Uw throon, die dank- en lofzang mengelen,
 
En de eeuwigheid, Uw deel, Uw eigenschap alleen,
 
Werd schepslen, werd aan 't niet, 't ontnietigd niet, gemeen!
 
ô Wonder - ach voor ons die stof zijn! - Neen, geen wonder,
 
Maar niet begrijpbaar dan U-zelven, U, die zijt;
 
Ons, (schaduw, schijn, en waan, beperkt door plaats en tijd,
 
Voorbygaande als een vonk in aangeblazen tonder,)
 
Eene onbegrijplijkheid die met zich-zelve strijdt.
 
Oneindige, Eeuwige, en alleen-waarachtig leven!
 
Wat, wat bewoog U aan 't bootseersel van Uw hand
 
Een aanzijn, een gevoel, een zelfbesef te geven
 
Dat vatbaar is voor 't heil van zijn verheven stand? -
 
Verheven stand? ô Ja. Doordringt het niet onze aâren,
 
En wemelt het ons niet door spier en ingewand?
 
Zien we alles in den mensch dat voorrecht niet verklaren,
 
Toont elke zucht het niet die ons den boezem spant?
 
Draagt oog en voorhoofd niet het onmiskenbre teeken
 
Waar 't al ontzag voor draagt dat op deze aarde zwiert,
 
Dat ge ons tot Hoofd verhieft van de ondermaansche streken;
 
Het Hoofd dat onder U ten Vorst gehuldigd wierd!
 
Dan ach! die Vorst verviel: hy heeft zijn kroon vertreden;
 
Moedwillig wierp hy zich ten koningszetel af,
 
Een woesteny greep plaats voor 't eens volzalig Eden,
 
En de onrust zweept hem voort naar 't aaklig gapend graf.
 
Dit, dit vermocht, helaas! zijn zwakheid? - neen, verwaten,
 
Uw moedwil, de ijdle trots, uw' boezem ingestort!
[pagina 480]
[p. 480]
 
Die leerde U, God, Uw al, voor Duivlenaart verlaten,
 
Die, God, en in uw God, U-eigenzelf te haten;
 
Dic heeft Uw Vreugdehof tot jammerdal verdord. -
 
Hoe? God verlaten? Hem in 't aanzicht durven trotsen?
 
Hem haten? En die God verplet, verdelgt u niet!
 
Geen bergen wringen los en storten neêr, geen rotsen,
 
Op 't monster wiens vergrijp niets gruwbrer overliet!
 
Geen afgrond dan, geen kolk van bulderende zeën,
 
Spart ter verzwelging van dat monster op! Gy leeft!
 
Heeft de Almacht dan geen kracht; geene uitgezochte weën,
 
Waarmeê Ze een gruwel wreekt die niets gelijkbaar heeft?
 
Ook de Aard, de schouwplaats van dien gruwel, blijft in wezen! -
 
Het niet verzwelgt haar niet als had zy nooit bestaan! -
 
Wie, God van heiligheid! wie zal Uw donder vreezen,
 
Zoo van dien aangreep niet elk spoormerk moet vergaan? -
 
Rampzalige, ach! wat zeg, wat wil ik? - Wat verwoedheid
 
Grijpt u, meê schuldige, in den boezem. Neen, verstom!
 
Gods goedheid schiep 't heelal, Zijn Wezen-zelf is goedheid,
 
En keert zich, schoon getergd, in geen verdelgzucht om.
 
Zijn wraakstem dondert, ja; Zijn vloek wordt uitgesproken,
 
Maar paart zich aan Genade en Goddelijken zoen.
 
't Verleidend slangenzaad moet kop en nek verbroken;
 
Maar Hy, Zijn eigen Zoon, wil voor den mensch voldoen! -
 
God, ter verzoening met des stervlings vloek beladen;
 
(ô Onbegrijplijkheid! ô diepte van genâ!)
 
De strafwet ondergaan voor onze gruweldaden?
 
En sterven onzen dood? - Gevallen stervling, ja.
 
ô Wonder, grooter nog dan 't scheppend woord! - Gy, Machten
 
Die voor Zijn zetel buigt en 't heilig hallel stort,
 
Bereikt uw denkbeeld dit? - Zich-zelf ten zoenprijs slachten!
 
Neen, schepslen vatbaarheid schiet by Gods raad te kort.
 
Ja, God verscheen in 't vleesch; werd uit een Maagd geboren;
 
Werd broeder van 't ontaart en reddingloos geslacht,
 
Herwon een zaligheid, meer blinkend dan 't verloren,
 
En eischt zich 't hart-alleen ten dankprijs toegebracht.
 
Wat zeg ik? Meerder nog! Hy wil dat hart bestormen,
 
En legt het als zijn buit voor 's Vaders voeten neêr,
 
En maakt, door vloek en ban in 't stof vertrapte wormen
 
Tot deelgenoot in 't heil van 't vlekloos Englenheir!
[pagina 481]
[p. 481]
 
ô God, kan 't waarheid zijn, en 't menschlijk hart dit dragen,
 
En smelt het niet als sneeuw voor zulk een liefdegloed?
 
Ja, Vrede uit Uwen throon, en gunst en welbehagen,
 
Is 't geen Uw Efrata aan 't aardrijk hooren doet.
 
De Geest der heiliging daalt neder! Wy gelooven,
 
Wy storten neêr in 't stof met opgeheven hart:
 
't Is 't Uwe, Uw zegeroof, het stijgt met U naar boven,
 
Hier eindigt zonde en smart!
 
 
 
1826.
voetnoot*
De voet in 't graf, 97.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken