Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (7.74 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Geluk.Ga naar voetnoot*

 
't Was Bloeimaand, en by 't ochtendgloren
 
Doorwandelde ik de bloemengaard.
 
't Lachte alles, als op nieuw geboren,
 
Maar 't hart was in mijn borst bezwaard.
 
 
 
't Gevogelt' tjilpte en kwinkeleerde,
 
En 't bietjen snorde om tulp en roos,
 
En gans en vijverëend spanceerde
 
By 't vorschmuzyk uit lisch en kroos.
 
 
 
Kan God (dus sprak ik), zoo weldadig,
 
Dus alles zeegnen wat er leeft;
 
En ons, zoo hard en ongenadig
 
Onthouden, waar ons hart naar streeft:
 
 
 
Gy meldt my, velden, boschchoralen,
 
En alles wat uw aanzijn smaakt;
 
Waar is voor my 't geluk te halen,
 
Waar 't smachtend harte zoo naar haakt?
[pagina 41]
[p. 41]
 
Wat wiek had, fladderde om my henen,
 
En 't windtjen piepende uit het riet,
 
Riep, zuchten menglende in mijn weenen,
 
Voor u, ô mensch! bestaat het niet.
 
 
 
'k Vroeg Liefde, die zoo zacht, zoo teder,
 
Zoo rijk in lust, zoo zalig scheen;
 
Ach! borst zy uit, sloeg de oogen neder,
 
En 't andwoord was een bloot geween.
 
 
 
'k Zag 't lijdenzalvend Medelijden,
 
En vroeg haar balsem voor mijn wond:
 
Zy treurde, ja, maar 't heilverblijden
 
Was niet het geen ik by haar vond.
 
 
 
'k Vroeg Vriendschap. Vriendschap, min bewogen,
 
Zag me aan; maar 't andwoord dat zy gaf,
 
Was: ‘Duizend zochten 't, maar bedrogen;
 
‘Wie 't vinden mocht, rust lang in 't graf.
 
 
 
'k Vroeg Deugd. Zy zuchtte, zweeg, verlegen;
 
In 't eind, met wangen, nat beschreid:
 
‘Bedroogne,’ nokte zy my tegen,
 
‘Mijn naam is slechts Boetvaardigheid.’
 
 
 
'k Zag de Ondeugd moedig tot my treden;
 
‘Zoek,’ riep zy, ‘zoek 't geluk by my.’ -
 
Maar 't kleed ontviel de ontvleeschde leden,
 
En 'k gruwde van de helharpy.
 
 
 
'k Trad tot de Dood, met diep ontroeren.
 
‘Ja,’ sprak hy; ‘'k eindig d' aardschen druk;
 
‘En, wien 't Geloof me in d' arm wil voeren,
 
Dien breng ik over naar 't Geluk.’
 
1827.
 
Gevolgd naar het Engelsch van
 
Dr. Heber, maar met verandering.

voetnoot*
Vermaking, 135.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken