Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (5.49 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Pindarus.Ga naar voetnoot*

 
Hy drijft, wie Pindarus in vlucht poogt by te streven,
 
Op pluimen, saamgekleefd met lichtversmeltend wasch,
 
Alleen op dat hy 't spieglend glas
 
Der zee een' nieuwen naam moog geven.
 
 
 
Een' waterstroom gelijk, ten bergtop afgevloten,
 
Door regenvlaag op vlaag ontzwollen aan zijn boord,
 
Bruischt, stort hy onafzienbaar voort,
 
Uit grondeloozen wel geschoten.
 
 
 
Hy, Febus lauwer waard, het zij hy onbedwongen
 
Zich taal en woorden schept, en in een stouter maat
 
Den thyrs op 't koopren bekken slaat,
 
Van wet en teugel losgewrongen.
[pagina 150]
[p. 150]
 
Het zij hy goden zingt, of vorsten, godentelgen,
 
Door wier gerechte wraak de vlammende Chimeer,
 
Door wie 't ontzachlijk paardmenschheir,
 
Zijn ras van 't aardrijk uit zag delgen.
 
 
 
Het zij hy ros of man, met groenbekranste hairen
 
Uit Elis stuivend zand in zegepraal geleid,
 
Met zekerer onsterflijkheid
 
Beschenkt dan duizend eerpylaren.
 
 
 
Of 't troostloos maagdelijn den bruîgom helpt betreuren,
 
En gouden deugd en moed en frissche heldenkracht
 
Ten starren beurt, en d' ijzren nacht
 
Van dood en afgrond weet te ontscheuren.
 
 
 
Wat luchtstroom steunt den zwang dier uitgebreide vlerken,
 
Wen Dirces fiere zwaan door wolk en ether snelt!
 
Wy zweven slechts langs 't bloemrijk veld
 
Als bijen, zoet op thijm, door Tiburs wandelperken.
 
 
 
Wy Dichters, die door vlijt dien stouten geest vervangen,
 
Aan murmlend bosch en beek in de enge vlucht bepaald,
 
Waar 't gonzend bietjen rond in dwaalt,
 
Wy zingen niet, ô neen, wy kneden onze zangen.
 
 
 
1810.
 
Na Horatius.

voetnoot*
Winterbloemen I, 115.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken