Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (5.49 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Bacchus.Ga naar voetnoot*
(Parodie na Horatius.)

 
Seu tu querelas sive geris jocos,
 
Seu rixam et insanos amores.
 
 
 
Horatius.
 
'k Heb Bacchus op zijn throon gezien
 
(Gelooft my, wakkre jonge liên,)
 
By 't daavren van zijn Hoogtijdzangen,
 
En, van zijn mogendheid bevangen,
 
Zijn stoet met waggelende kniên,
 
Met gloeiende inkarnate wangen
 
En starende oogen, in het rond
 
Door één zien tuimlen langs den grond.
 
Evoë, ô wee, ô wee!
 
Evoë!
 
 
 
Ja, 'k zag den grooten Druivengod
 
In afgelegen keldergrot,
 
Omringd van Saters en Sileenen
 
Met opgekloofde bokkenbeenen,
 
In 't midden van 't wanschapen rot
 
Aan 't zingen, tieren, lachen, weenen,
 
En razende als de bare Droes
 
De bézies persen in den kroes.
 
Evoë, riep 't stomme vee,
 
Evoë!
[pagina 267]
[p. 267]
 
Hoe tril, hoe beve ik van den schrik,
 
En walg van 't stootend keelgehik
 
By 't ramm'len van gebroken glazen,
 
By 't uit zijn hoepels barstend vat,
 
't In stroomen golvend wijngaardnat,
 
Met meer dan varkensdraf doorspat,
 
En 't oorbedwelmend dolhuisrazen
 
Dier zuizelende Heldenbazen,
 
Wier voorhoofd, zwart van bult en buil,
 
Zich ligt te wentlen in het vuil
 
Dier onverduurbre modderkuil!
 
 
 
Genade, ô Bacchus! spaar me, ô spaar!
 
Uw thyrs is voor mijn arm te zwaar
 
En past niet by mijn nuchtre tonen.
 
Genade! ik wil op stouter Luit
 
Uw opgeraapte kuische bruid
 
De in wanhoop losgereten tuit
 
Met flonkerende starren kroonen,
 
En roepen 't maagdlijk blosjen uit
 
Der lang van 't waas beroofde konen;
 
Terwijl ik Pentheus en Lykurg
 
In Glazenmakers 1 verzen wurg.
 
 
 
Gy, Wijngod, maakt bespraakten stom,
 
Stort nieuwe jeugd in d' ouderdom,
 
En leert den stomme deftig preêken;
 
Gy maakt geleerde liên uit leeken;
 
Draait zoldering en kamers om
 
By 't zwirr'len van de rinkelbom;
 
Kunt zonder tooverygebrom
 
De zon verdubblen of verduisteren,
 
En (wilt ge 't) twist en driften kluisteren,
 
Terwijl ge in onverstoorbre rust
 
De zorgen in den boezem sust.
 
 
 
Gy geeft in 't opgebruischte bloed
 
Den lafsten hondsvod oorlogsmoed
 
By 't wapenkreet- en zegekraaien;
[pagina 268]
[p. 268]
 
Leert meer dan kan en bekers zwaaien;
 
Schopt Reuzenlegers met den voet,
 
En vecht met Leeuwenklaauw en tanden.
 
De Duivel, voor uw macht vervaard,
 
Buigt neêr en kwispelt met de staart,
 
En lekt u de ongewasschen handen;
 
Ja doet u de offers, uwer waard,
 
Op 't outer van de Hel ontbranden.
 
 
 
Ja 'k zag u in uw Tempelkrocht,
 
Van 't licht des hemels schaars bezocht,
 
In beest'lijk en ontuchtig tieren,
 
Met Saters, aan uw dienst verknocht,
 
Door 't midden der Bacchanten zwieren,
 
En schaamtloos met de omvlochte lans
 
Menadenstoet en Egipans
 
Aanprikk'len tot den mengeldans;
 
Daar vonklend oog en mond en kaken
 
Van 't tintelen der wellust blaken
 
Met één der Hell' ontleende glans.
 
 
 
'k Zag de opgevloekte Razerny
 
Met wraak- en moordzucht, aan uw zij'
 
Rondweemlen, en de dolk ontblooten;
 
En 't bloed, de tafels omgevloten
 
By 't schaatren van de twistharpy.
 
'k Zag daar heur gruwbre fakkel rooken;
 
De vlam van broederkrijg ontstoken;
 
'k Zag boezems van verwoedheid koken;
 
Het zaad van Deugd met de Eer verstikt;
 
En gruwlen schaamtloos uitgebroken,
 
Waarvan de menschlijkheid verschrikt.
 
 
 
Doch, Zorgbetemmer, wees gedwee!
 
Wees matig, zedig, sticht de vreê;
 
En, zoo ge 't leed van 't hart kunt spoelen,
 
Of kluistren 't door een zoeten dwang,
 
Doe, waar uw zuizling 't hoofd bevang',
 
Den woesten prikkel niet gevoelen
[pagina 269]
[p. 269]
 
Die de onbetaambre drift doet woelen
 
Of reden-zelve in ketens prang':
 
En moet by 't schuimend bekerbruischen
 
Mijn flaauwe stem door 't feestlied ruischen,
 
Zie daar eens Grijzaarts Tafelzang!
 
 
 
1823.

voetnoot*
Rotsgalmen II, 47.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken