Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,62 MB)

Scans (5,37 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk

Vorige Volgende
[p. 231]

Aan mijne egade op haar verjaardag.
MDCCCXX.*

 
't Is dan weêr in smart en lijden,
 
Dat ik uwen Jaardag groet!
 
Steeds gelijken zich de tijden,
 
Immer wisselt eb en vloed;
 
Maar een rust voor 't heilgraâg harte
 
Kent geene aard, geen menschlijk lot:
 
Alles is vervuld met smarte!
 
Geen genoegen, dan by God!
 
 
 
Ware 't vatbaar voor dit leven,
 
Wie waar zaliger dan wy?
 
Wy, wier boezems samenkleven,
 
Waren van zijn jammer vrij.
 
Wy die in elkander aâmen,
 
En, voor heel een wareld koel,
 
Hemelen in 't hart omvaâmen
 
Met een onverdeeld gevoel!
 
 
 
Mocht de tederste aller liefde
 
Ook voor 't aardsch geluk volstaan,
 
Ach, wat ware er dat ons griefde,
 
Hoe het lijf en huis mocht gaan!
 
Maar in deze lemen hutten,
 
En eer de eeuwige uchtend daagt,
 
Ons voor 't wareldsch leed te schutten,
 
Waar te veel van God gevraagd.
[p. 232]
 
Wel dan, Dierbre, laat ons lijden,
 
Wijl te lijden leven heet!
 
Wien toch kan ons hart benijden?
 
Waarvoor ruilden wy ons leed!
 
Zijn wy weêrzijds voor elkander
 
Niet een eindloos grooter schat,
 
Dan de wensch van Alexander
 
In een tweede wareld vat?
 
 
 
Ja, mijn Weêrhelft, dat wy lijden!
 
Maar, niet treuren onder 't leed!
 
Die den loop bestuurt der tijden
 
Is genadig, nimmer wreed.
 
Pijn en duizend lichaamskwalen
 
Zijn ook giften van dien God:
 
Laat ons Hem den dank betalen,
 
Niet weêrstrevig aan het lot!
 
 
 
Keer' dees stond gezegend weder
 
Die in U, my 't leven schonk!
 
Ze is mijn borst nog even teder
 
Als by d' eersten liefdelonk.
 
Als by d' eerste heilomarming
 
Die ons aan elkander bond,
 
Zegelblijk van Gods bescherming
 
Op dit ongestadig rond.
 
 
 
Leef, herleef dan, teêrgeliefde,
 
Ook waar pijn en onlust krenkt;
 
En vergeet het geen ons griefde,
 
Daar ons God ten hemel wenkt!
 
Laten wy elkander' leven,
 
En in onzer beider beeld
 
Met de harten samenkleven,
 
Door geen voorwerp ooit verdeeld!
 
 
 
1820.
*
Sprokkelingen, 79.

Vorige Volgende