Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (5.37 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Aan mijne egade, by de uitgave van haren afzonderlijken bondel ‘Poëzy.’Ga naar voetnoot*

 
In de luwte van mijn bladeren,
 
Aan mijn stevig hout geleend,
 
En in dauw en storm en regen
 
Onafscheidelijk vereend,
 
Groeidet ge, edel Cedertwijgjen,
 
Gants aanspraakloos aan mijn zij',
 
En uw eerste loofontschieten
 
Was een bloot sieraad voor my.
[pagina 256]
[p. 256]
 
Om mijn zwaren stam gekronkeld,
 
Werd me uw boezem tot een kroon;
 
En mijn dorheid dorst braveeren
 
Op het u verschuldigd schoon.
 
Thands, op eigen voet geworteld,
 
Hieft gy 't groenend hoofd om hoog,
 
En met onmiskenbren luister
 
Blinkt en schittert ge in het oog.
 
Ja, mijn bladkruin is gevallen;
 
De uwe heeft zich uitgebreid,
 
En verlustigt hart en oogen
 
Door de lommer die zy spreidt.
 
Wees dan nu de roem der dalen,
 
Waar het uchtendchoor in hupt,
 
Met Auroraas morgentranen
 
Van den hemel overdrupt!
 
Moog de Zangvorstin der wouden,
 
Louter stem in vederdosch,
 
In uw top haar zetel vesten,
 
Als zy ooren schept aan 't bosch!
 
't Leeuwrikj', uit den slaap geschoten,
 
By het rijzend morgenlied
 
Zich uw loof ten tempel kiezen
 
Als zy 't licht haar hulde biedt!
 
Moog het vinkjen kwinkeleeren
 
In de schuilplaats die gy 't geeft:
 
En het duifjen lieflijk kirren
 
Daar het door uw takjens streeft!
 
't Tjilpend moschjen zich vermeiden
 
Onder 't welfsel van uw blad;
 
En geen Progne zich vernieuwen
 
Dat zy Itys nooit vergat!
 
Smaak de Wandlaar in uw schaduw
 
Rust by fellen middagbrand,
 
En vloei' zegen van zijn lippen
 
Voor het tentdak dat gy spant!
 
Moog hy 't uur gezegend heeten
 
Dat uw twijgjen schonk aan de aard;
 
En de hand die 't wordend telgjen
[pagina 257]
[p. 257]
 
Heeft gekoesterd, heeft bewaard!
 
De oude tronk zal in 't versterven,
 
Door niets levends meer bezocht,
 
Zich in 't denkbeeld nog verjongen
 
Dat hy u beschutten mocht.
 
Of, zoo nog een droeve tortel
 
Op zijn schors haar lot betreurt
 
Eer hem vorst of onweêrwoeden
 
Van zijn droogen wortel scheurt;
 
Mengt haar weetoon zich aan 't ruischen
 
Als het West uw bladers groet,
 
Ook die kreet van dood en jammer
 
Valt hem by uw glorie zoet. -
 
Groei dan, bloei dan! schroom geen buien!
 
Ducht geen onweêr! hef u op
 
Boven eik en breede linden,
 
En abeel- en cedertop!
 
Schroom niet (gaat hy u ontvallen
 
Die u eer zijn steunsel bood,)
 
Naar den hemel op te streven
 
Als zijn grond- en echtgenoot.
 
Hooger, hooger moet gy rijzen!
 
Hooger dan een arend zweeft!
 
Boven roem en eerbewijzen
 
Die deze eeuw te schenken heeft!
 
Hooger dan mijn krachten strekten;
 
Dan mijn uitzicht reiken kon,
 
Toen my de Engel op kwam wekken
 
Waar mijn morgen meê begon! -
 
Dierbre zalfster van mijn weën,
 
Die mijn lot en leven deelt,
 
Nooit bezweken onder 't strijden
 
Waar de plicht den moed beveelt;
 
Neen, by geene onzaalge wareld,
 
Door geen daverende lof,
 
Schat men Dichtkunst op haar waarde:
 
Ze is geen burger van dit stof.
 
Met den voet deze aard vertreden,
 
Met het hoofd in de Englenrij,
[pagina 258]
[p. 258]
 
Heel de ziel aan 't stof te ontrukken!
 
Dit-alleen is Poëzy.
 
Gy, uw hart, kan dit gevoelen,
 
(Zy is 't die uw borst ontgloeit:)
 
God, en hem-alleen, bedoelen,
 
Is de bron waar uit Zy vloeit.
 
 
 
1820.

voetnoot*
Poëzy door Vrouwe K.W. Bilderdijk, 3.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken