Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (5.37 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 329]
[p. 329]

Voorzang. [voor het derde deel der ‘Krekelzangen’.]Ga naar voetnoot*

- Imminuit dies.
horatius.
 
Geen bondel
 
Van vondel,
 
Geen verzen van poot; -
 
Geen dichten
 
Van lichten,
 
Op Pindus vergood; -
 
Geen werken,
 
Van Merken
 
Of Feitama waard, -
 
Bewijzen
 
Den Grijzen
 
Verstijfd by den haard.
 
't Bezwaren
 
Der jaren
 
Verdrukt en verwoest
 
Gedachten
 
En krachten;
 
En de adem verroest.
 
Verbeelde
 
De weelde
 
Zich meer dan zy mag!
 
We ontleeren
 
't Braveeren
 
By dalenden dag.
 
Wat zouden
 
Wy, Ouden?
 
Der Jeugd voegt het Lied.
[pagina 330]
[p. 330]
 
Verstommen,
 
Of brommen;
 
Meer kunnen wy niet.
 
Geen Zangen
 
Ontfangen
 
Mijn Lezers van my,
 
Maar luttel
 
Gepruttel
 
Van Bestevaârs brij.
 
Want rijmen
 
Te lijmen
 
In maat en kadans
 
('t Mag goed zijn
 
't Mag zoet zijn)
 
Verdient nog geen krans.
 
Niets lichter
 
Dan Dichter
 
Te wezen in schijn!
 
Doch velen
 
Moog 't streelen,
 
't Valt zwaar, het te zijn.
 
Dit weten
 
Poëeten
 
Op 't Zangpad gewend, -
 
Dit ieder,
 
Die lieder-
 
En ode-vlucht kent.
 
't Eischt treffen,
 
Verheffen;
 
't Eischt bruischenden gloed;
 
Geen ooren-
 
Bekoren,
 
Maar hart en gemoed.
 
Gezetheid
 
Op netheid
 
Is altijd een plicht;
 
Die 't zachte
 
Verachtte,
 
Ontsierde 't gedicht;
[pagina 331]
[p. 331]
 
Ja 't vijlen
 
Somwijlen
 
Vindt gunstig onthaal
 
Door 't letten
 
Op wetten
 
Van stijl en van taal;
 
Doch 't baande
 
Wie 't waande
 
Geen weg tot den roem,
 
Maar Zangen
 
Verlangen
 
De vrucht by de bloem.
 
't Bevredig'
 
Die, ledig,
 
Voor 't koude Verstand
 
In boeken
 
Wil zoeken
 
Wat hersens ontspant;
 
't Is spelen,
 
Geen beelen
 
Voor 't kwijnende hart;
 
Slechts knokkel-
 
Getokkel,
 
Dat de aandacht verwart.
 
Geen laven
 
Met gaven
 
Voor 't hongrend gemoed; -
 
Geen galmen
 
Van psalmen,
 
Met waarheid doorvoed; -
 
Geen balsem
 
Die de alsem
 
Des levens verzacht,
 
En slagen
 
Leert dragen
 
Met hemelsche kracht;
 
Onze oogen
 
Kan droogen,
 
Ons hart zet in vlam,
[pagina 332]
[p. 332]
 
En zielen
 
Doet knielen
 
Voor 't vlekkeloos Lam.
 
Dat zingen
 
Mag dringen
 
Door merg en gebeent';
 
Dat bozen
 
Doet blozen
 
In d' afval versteend;
 
De smarte
 
Van 't harte
 
In tranenvloed loost,
 
Daar 't hopend
 
Zich opent
 
Voor Godlijke troost;
 
Bedrukking
 
Verrukking
 
Van zaligheid brengt;
 
Aan 't lijden
 
Verblijden
 
En dankbaarheid mengt! -
 
Uw kroon niet,
 
Uw throon niet -;
 
Uw hart en uw toon!
 
Die - mocht ik, -
 
Die kocht ik
 
ô Izaïs Zoon,
 
Voor dagen
 
Vol plagen,
 
Voor jammer en dood:
 
Dan leefde ik,
 
Dan zweefde ik
 
Als Englengenoot! -
 
Doch wenschen
 
We als menschen
 
Niets boven ons lot!
 
Te vreden
 
In 't heden,
 
Berusten we in God!
[pagina 333]
[p. 333]
 
Nog voelen
 
We 't woelen
 
Der vonk van voorlang,
 
En storten
 
By horten
 
Een zweemsel van zang.
 
Doch minden
 
De vrinden
 
Van 't Dichterlijk schoon,
 
En prezen
 
Voor dezen
 
De braven mijn toon;
 
Schoon langer
 
Geen Zanger
 
Voor andren ten baak,
 
Licht hooren
 
Hun ooren
 
Ook dit met vermaak.
 
 
 
1823.
voetnoot*
Krekelzangen III, 1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken