Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,62 MB)

Scans (5,37 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk

Vorige Volgende
[p. 355]

Aan een stokoud vriend, tot verjaring.*

 
Alle Jaren, alle Jaren
 
Nieuwe toontjens uit mijn snaren!
 
Neen, mijn Vriend, dat loopt te straf.
 
Dat 's voor twintig Jaar begonnen,
 
En tot zoo lang voortgesponnen,
 
Maar, zoo raak ik nooit daaraf.
 
 
 
'k Dacht, de man is op zijn dagen;
 
Laat hy weêr een versjen vragen,
 
't Is met drie of vier gedaan:
 
Zeven Kruisjens, een daar boven,
 
(Anders kon ik niet gelooven,)
 
Kunnen voor een mensch volstaan.
 
 
 
Dat is zoo de loop der zaken;
 
Daar mag iemand staat op maken:
 
Mozes heb ik tot garand.
 
Maar och neen! ik ben bedrogen,
 
En, heeft Mozes niet gelogen,
 
't Is van my een misverstand.
 
 
 
Hoor, Patroon! ik gun u 't leven:
 
Zie uw kleinkinds achterneven,
 
En hun achterkleinkinds kind;
 
Maar dat alle Jaar verjaren
 
Is een schrikkelijk bezwaren
 
Voor een Dichterlijken Vrind.
[p. 356]
 
Lieden die met u verouden,
 
Weten dat niet uit te houden.
 
Echter blijf ik by mijn woord;
 
Maar zoo moeten wy te samen
 
Daar een middel op beramen;
 
Maken wy een goed akkoord!
 
 
 
'k Zal uw Jaardag steeds vereeren;
 
Maar hy moet niet wederkeeren
 
Dan alleen om 't tiende Jaar.
 
En zoo keer' hy twintig malen,
 
'k Wil u 't vers dan graâg betalen;
 
Dit alleen verlang ik maar!
 
 
 
1823.
*
Rotsgalmen II, 107.

Vorige Volgende