Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (5.37 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 443]
[p. 443]

aant.Geboortegroet aan mijne egade.Ga naar voetnoot*

 
De aanvang aller gunstbewijzen
 
Is het eerste morgenlicht
 
Dat aan 't losgeworsteld wicht
 
In Gods zegen op mocht rijzen,
 
En, waar ooit de zangaâr vliet,
 
Deze dag verdient een lied.
 
 
 
U herrijst hy, lieve Gade,
 
En zou ik hem wederzien,
 
En dat feest geen hulde biên
 
In 't genot van die genade
 
Die my weder op deze aard
 
Tot dit heden heeft gespaard?
 
 
 
Neen; hoe keel en borst versteven,
 
(Dank zij de Almacht voor die gunst)
 
Al ontviel my kracht en kunst,
 
'k Mag u weêr den heilgroet geven,
 
Dien ik dertig jaren lang
 
Uit mocht storten in mijn zang.
 
 
 
Lieve, ja, de jaren vlieten
 
Als een toomelooze vloed,
 
En zy storten zuur en zoet;
 
Maar te leven is genieten,
 
Zoo men dankbaar dag voor dag
 
Uit Gods Hand ontfangen mag.
[pagina 444]
[p. 444]
 
Leven, ja, bestaat in lijden;
 
Maar dat lijden is ons heil,
 
En Hy stelde 't maat en peil,
 
Door geen rampen te overschrijden;
 
En - wat wierd er van den mensch,
 
Ging 't op aarde naar zijn wensch!
 
 
 
Ieder uchtend brengt ons nader
 
Uit dees ongestuime zee
 
Van het schokkend wareldwee
 
Aan het huis van onzen vader,
 
Die te midden in het leed
 
Zijne kinders niet vergeet.
 
 
 
Zouden wy zijn woord verdenken?
 
Waar de wind ons drijven moog,
 
't Is niet uit Zijn Vaderoog.
 
Alles wentelt op zijn wenken,
 
En Hy stiert met eigen hand
 
Onze boot naar 't wisse strand.
 
 
 
Lieve! heffen wy onze oogen,
 
Heffen wy 't beklemd gemoed,
 
Naar die bron van alle goed!
 
Neen, niet angstig neêrgebogen!
 
Jezus leeft; gelooven wy,
 
En Zijn geest is ons naby.
 
 
 
Danken voegt ons t' aller stonde:
 
Hoe behoeftig, mat, of krank,
 
Zelfs het lijden vordert dank;
 
Elke nieuwe zonneronde
 
Is een onwaardeerbre schat,
 
Die een eeuwig heil bevat,
[pagina 445]
[p. 445]
 
Kom dan! de opgeheven handen
 
By dit nieuwe levensjaar
 
Weêr gestrengeld in elkaâr!
 
Laat ons 't hart van dank ontbranden!
 
Vloeien onze dankgebeên
 
Als ons beider ziel in één!
 
 
 
Dank, ô Vader, bron van 't leven,
 
Voor dit nieuwe morgenrood
 
Dat ons weêr een kring ontsloot
 
Om Uw goedheid eer te geven!
 
Steun, ja steun ons, geef ons kracht
 
Tot den plicht die op ons wacht!
 
 
 
Dierbre, ja; in Hem gelooven
 
Die voor ons der zonden zoen
 
Aan het kruishout mocht voldoen,
 
Voert ons allen druk te boven.
 
Wien Zijn liefde 't hart doorstraalt,
 
ô Voor dien heeft Hy betaald.
 
 
 
Dit verleen' Hy! Deze bede
 
Zij voor U mijn morgengroet.
 
Geen mistrouwen op Zijn bloed!
 
Boezemrust en zielevrede;
 
Deze schenk' Hy u en my,
 
Op dit dierbaar feestgetij'!
 
 
 
Zie de teedre spruit dan bloeien
 
Die Gods weldoend oog bewaart,
 
Als mijn lichaam rust in de aard',
 
En naar oudrenwensch volgroeien;
 
En verleen' zijn rijper tijd
 
Wat uw ouderdom verblijd'!
[pagina 446]
[p. 446]
 
Gode zijt gy opgedragen,
 
En mijn boezem is gerust;
 
Als mijn levenstoorts zich bluscht
 
Zal de Almachtige arm u schragen.
 
Hoop, en wandel onbeschroomd
 
't Uur spoedt nader, Jezus koomt!
 
 
 
1826.
voetnoot*
Oprakeling, 147.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken