Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (5.37 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 453]
[p. 453]

Herstelling mijner egade.Ga naar voetnoot*

 
Als van 't graf my weêrgegeven
 
Zijt ge my, geliefde Gâ,
 
Tot een nieuw geschonken leven,
 
Zegenblijk van Gods genâ.
 
Ach hoe leed ik in uw pijnen!
 
Wat, wat kon ik dan verkwijnen
 
Daar ik u in 't lijden zag!
 
ô Hoe kropen my die uren
 
In dat jammer uit te duren;
 
ô Hoe sleepte dag aan dag!
 
 
 
Maar, God dank! zy zijn geweken.
 
Hy, de Hoorder van 't gebed,
 
Hy zag neder op ons smeeken,
 
Die uit zielsbenaauwdheid redt.
 
Gunstig zag Hy op ons neder,
 
En ik heb het leven weder
 
Dat aan uwe liefde hangt!
 
Ja aan 't vonklen van uw oogen
 
Hangt Uws Egaas ademtogen,
 
't Geen hy van uw lippen vangt.
 
 
 
Ik herleef; en nieuwe dagen
 
Oopnen voor 't verduisterd oog.
 
Thands verdwijnen al die plagen
 
Waar mijn grijsheid onder boog.
 
Ach hoe weinig zegt dat minnen
[pagina 454]
[p. 454]
 
In begoocheling van zinnen,
 
Dat de jeugd voor Liefde groet!
 
Liefde woont by hooger jaren,
 
Saam doorstreden zielsbezwaren,
 
En door tijd bezadigd bloed.
 
 
 
Dierbre, wat wy samen droegen
 
Is alleen bekend aan God:
 
Hy schonk ons vereenigd zwoegen,
 
Maar benijdbaar was ons lot.
 
Ja, wy droegen, leden, torsten,
 
Doch waar zijn gekroonde Vorsten
 
Zoo gelukkig in het hart?
 
Grijnsde ons nood en wanhoop tegen,
 
't Was een aanbraak van een zegen
 
Die nooit opgewogen werd.
 
 
 
Zij al 't wareldsche ongestadig
 
En aan eb en vloed verknocht,
 
God betoont zich steeds genadig
 
Wie by Hem de toevlucht zocht.
 
Wy beproefden 't; wy belijden:
 
Met de wareldramp te strijden
 
Tot het uiterst van de ellend,
 
Heeft by 't ongekrenkt gewisse
 
Blijdschap in de droefenisse,
 
Die geen wareldvreugde kent.
 
 
 
Ach! wy leerden Hem te danken,
 
Hem te loven in 't gemoed;
 
Al versteven tong en klanken,
 
't Hart riep immer: God is goed.
 
Ja, gy zijt my weêrgegeven,
 
Dierbaar leven van mijn leven!
 
Storten we ons te saam in 't stof,
 
En zij 't oovrige onzer dagen
 
(Wat Zijn Wijsheid moog behagen)
 
Enkel juichen tot Zijn lof!
[pagina 455]
[p. 455]
 
En Gy, vrucht van onze beden,
 
Ons nog eenig huwlijkspand,
 
Gy wiens hart wy mochten kneden
 
Voor een hooger Vaderland;
 
Voeg met ons de handen samen,
 
En zeg Gy 't bestemmend Amen
 
Op ons beider hartenbeê.
 
't Uwe kan geen zucht ontsteigeren
 
Dien die God gehoor zou weigeren
 
Die zich aan U kennen deê.
 
 
 
Lieve, onschatbare! ach hoe zalig
 
Is ons needrig aardsche deel!
 
Was bezitting nooit voltalig,
 
Dit ons weinige is zoo veel!
 
Neen, wy mogen geen vermeeren
 
Van dat smalle deel begeeren,
 
Niets dat hoogmoed streelt of vleit:
 
Neen, maar Zijn genâ te prijzen
 
By 't genot dier gunstbewijzen
 
In gelaten needrigheid.
 
 
 
Geef dit, Almacht, aan ons smeeken;
 
Zegen deze dierbre spruit!
 
Zie zijn tranen voor hem spreken,
 
Daar 't gevoel de lippen sluit.
 
Wy, wat wenschen onze zielen
 
Daar wy voor U nederknielen,
 
Dan een dankbaar blij gemoed,
 
Dat, gerust in Uw beschikken,
 
Door geen leed zich laat verwrikken,
 
Maar steeds uitroept: God is goed.
 
 
 
1826.
voetnoot*
Nasprokkeling, 141.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken