• Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Audio/Video
    • Calendarium
    • Thema's
    • Rederijkerskamers
    • Atlas
    • Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden
    • Informatie voor rechthebbenden
    • Over DBNL
    • Organisatie
    • Adressen
    • Vragen
    • Stages
    • Digitaliseringsverzoeken
    • Nieuwsbrief
    • Nieuwe titels
    • Privacyverklaring


  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,34 MB)

Ongecorrigeerde ocr (0,46 MB)

Scans (4,18 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Print
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13(1859)–Willem Bilderdijk

[p. 26]

De aalmoessen.
Een Olgaar aan een' muzulman.*

 
Vaak schenke een Muzulman zijn' armen
 
Een derde deel van 't geen hy heeft:
 
Hier. schoon min vatbaar voor erbarmen,
 
Is 't echter dat men meerder geeft.
 
Onze armen zijn onze Amptenaren,
 
Die by geheele Legerscharen
 
Ons allen zitten op den zak;
 
Met nog een onbegrootbaar pak
 
Van allerlei Regeeringsleden,
 
Die hier en elders plaats bekleeden;
 
En hun Ministers zonder end,
 
Gehecht aan elk departement.
 
En zy alleen niet met hun allen,
 
Maar hun bedienden, by getallen,
 
Op zekerheid van postjens stout,
 
En dienende op ons onderhoud.
 
Ja zelfs, tot meerdering van plagers,
 
Hun snijders, bakkers, tuinders, slagers,
 
En wie hun waren crediteert,
 
En naderhand geen geld begeert.
 
Die allen zijn, by ons, Olgaren,
 
Onze armen, die ons 't meest bezwaren,
 
En, 't zij ons-allen lief of leed,
 
Volkomen leven van ons zweet.
 
Voeg duizenden van huisgezinnen,
 
Wien 't wordt belet hun brood te winnen,
 
Om vijf, zes, koopluî dienst te doen,
[p. 27]
 
En, die wy ook van 't onze voên; -
 
Voeg duizenden die 't winnen konden,
 
Maar lui, kwaadwillig, ongebonden,
 
Een' afkeer hebben van het werk,
 
En 't recht misbruiken van de kerk; -
 
Voeg duizenden van oude wijven,
 
Die in de Bestjenshuizen kijven,
 
Met duizend Hofjens op een rij,
 
En dan de bedelaars, daarby:
 
En zeg, wanneer gy 't hebt berekend,
 
Is dit bewijs niet klaar en sprekend,
 
Dat nergens, van Chinees tot Ier,
 
Zoo veel veraalmoest wordt als hier?
 
 
 
En is dan 't ijvrig aalmoesgeven
 
't Voornaamste van 't Godzalig leven;
 
En wist het vele zonden uit,
 
Waarvoor men ons den hemel sluit;
 
Zo vraag ik rond in alle kerken,
 
Gezond in 't stuk der goede werken,
 
Of we allen, op die liefdebaan,
 
Niet vast ten hemel moeten gaan?
 
 
 
1793.
*
Verspreide Gedichten I, 57.

Over het gehele werk

De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)