Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

Scans (4.18 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

't Gebed van Kleanthes.
Vrij nagevolgd.Ga naar voetnoot*

 
ô Oorsprong der Natuur, der Goden God en Vader!
 
Alwijze! Oneindig God, des levens Bron en Ader!
 
Gy, Eenige Oppermacht, door 's Aardrijks kreitsen heen,
 
Met onderscheiden' naam van 't menschdom aangebeên!
 
Gy zijt het, dien ik eer', dien ik aanbidde en huldig'!
 
Ons-aller hart, ô God, is u zijn hulde schuldig!
 
Wy zijn uw kinders, door uw Godlijk woord geteeld;
 
Wy zijn de schaduw van uw wezen; wy, uw beeld:
 
En al wat adem haalt, door u bezield met leven,
 
Dringt ons, uw' grooten naam, ô Schepper, roem te geven.
 
Gezegend zij hy steeds! Van dankbaarheid doorgloed,
 
Wijdt zich mijn zwakke borst uw' lofzang, Bron van goed!
 
Gy, gy regeert het Al. Die ruimte zonder palen,
 
Die in zijn' wijden schoot onze Aarde rond ziet dwalen,
 
Dat juistgestemd geheel, uitvloeisel van uw kracht,
 
Ontfangt uw wet met vreugd, en siddert voor uw macht.
 
Uw adem zweeft daar door, als 't bloed in dierlijke aderen;
 
Geeft aan den stofklomp groei; beweging, aan zijn raderen;
 
En 't schittrend bliksemvuur in uw geduchte hand
 
Voert uwe ontzachtbre wraak in 's booswichts ingewand.
 
't Toekomstige en 't voorleên staan tevens voor uwe oogen.
 
Waar zijt ge? Op de Aarde en Zee, in Lucht en Hemelbogen,
 
Alöm vervult ge 't al. Uw zichtbre Majesteit
 
Is voor 't geschapen oog door alles uitgebreid.
 
Wat is, het is van u. - Onze onvolkomenheden
 
Alleen, ons onverstand, ons dwaas ontwerpensmeden,
 
En welke strafbre zucht in 's menschen boezem gloeit,
[pagina 44]
[p. 44]
 
Zijn niet van u, mijn God! uit u niet voortgevloeid. -
 
Van u is de orde ontstaan in 's baierts woest gevaarte,
 
En, elk zijn plaats gesteld naar eisch van zijn geäartte.
 
Door u staan 't goede en 't kwade in 't stoorloos evenwicht,
 
Dat door 't volmaaktst akkoord de beste wareld sticht.
 
De mensch, in 't hart verdwaasd, ziet valsche schijnsels glimmen,
 
Tast gretig toe naar 't goed, en grijpt slechts ijdle schimmen.
 
Uw woord-alleen, uw woord, 't waarachtig Hemellicht,
 
Toont naar 't geluk den weg, die voor hem open ligt.
 
Maar de een ligt vast in d'arm der vadzigheid verzonken,
 
En de ander is van 't gift der vuige wellust dronken;
 
Een derde vlamt in 't hart op aanzien of gezag,
 
Of hongert uit naar 't goud, dat niet verzaden mag.
 
Gy, Godheid, die my hoort! tot u hef ik mijn handen,
 
Die Vader zijt van 't licht, en donders doet ontbranden!
 
Ai! delg Gy 't misdrijf en de dwaling uit van de aard!
 
Verbrijzel 't zinlijk juk, dat onze ziel bezwaart!
 
Spreek! toon d' onwetenden, den dwazen stervelingen
 
Een' straal van 't grootsch ontwerp, door hen niet door te dringen,
 
En worde in aller hart, gestemd op éénen toon,
 
Één zelfde, één zuivre hulde uw godheid aangeboôn!
 
Een hulde, uw weldaân waard, zoo iets haar op kan wegen,
 
En, tot uw Heiligheid geheiligd opgestegen!
 
Bezieler van 't Heelal, die d' adem gaaft aan 't stof!
 
Dat al wat is, vereene in uw' gerechten lof!
 
Dat Aarde en Hemelkreits hunn' Lofzang samenmengelen!
 
Dit, dit 's der menschen plicht! de zaligheid der Engelen!
 
 
 
1794.
 
 
 
By gebrek van 't oorspronklijk,
de vertaling van de Bougainville
gevolgd
.
voetnoot*
Verspreide Gedichten I, 91.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)