Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

Scans (4.18 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 130]
[p. 130]

Hamlet Scriblerus.
Na Shakespear.Ga naar voetnoot*

 
To be or not to be, that is the question.
 
TE ZIJN of NIET TE ZIJN in de orde der Poëeten:
 
Op dit, dit vraagpunt koomt het aan.
 
Is 't eedler, in 't gemoed den prikkel door te staan,
 
Die anders schrijfjeukte is geheeten:
 
Of nemen wy 't geweer (de pen) op, om de zee
 
Vol galnoot en azijn, van 't Inktvat, in te varen,
 
En uit te leegen van zijn baren,
 
Door 't monstren van het A, B, C? -
 
NIET SCHRIJVEN - dit 's zoo goed als SLAPEN
 
En slimmer niet, gewis! Qui bene dormitat,
 
Non peccat; Ergo hic non quoque vapulat:
 
Niet schrijven dus betaamt aan brave jonge knapen!
 
Niet schrijven - slapen! - slapen, goed!
 
Maar, by dat slapen, mooglijk DROOMEN -?
 
Hier ligt de zwarigheid: die dit mocht overkomen,
 
Die dient te weten wat hy doet.
 
Indien een lastig Rijm ons echter 't hoofd wil kwellen,
 
Na dat men 't schrijfpapier eens opsloot in de kas,
 
Dan zit me'r toe! Hoe zal men 't stellen?
 
Hoe krijgt men 't ooit uit zijn kabas?
 
Ja, of ik 't zeg, en of ik 't zwijge,
 
Het hooge woord, dat woord van afschrik, wil er uit.
 
Wat, zoo ik in dien slaap gevoel van honger krijge,
 
En de arme beurs bevat geen duit?
 
DAT is het geen m'ontziet, met al dat hersenplagen!
[pagina 131]
[p. 131]
 
Wie anders, die zoo dol zijn' kostbren TIJDGa naar eind1 verzat,
 
Of, die den scheeven bek eens DRUKKERSGa naar eind2 zou verdrage
 
Die 't Manuscript waardeert, of 't misdruk was, by 't blad?
 
Wie zou de GEESSELINGGa naar eind3 der Recensenten lijden?
 
De ERRATA van een' Zetters knecht?Ga naar eind4
 
Die, mooglijk omgekocht van die onze eer benijden,
 
Ons onzin zeggen doet al meent men 't nog zoo recht?
 
Wie droeg de SMART DER MIN voor lieve troetelvruchten,Ga naar eind5
 
Waar m'op 't comptoir de neus voor ophaalt of om lacht:Ga naar eind6
 
Die 't onverstandig graauwGa naar eind7 niet acht,
 
Of telt by de Almanakkenkluchten?
 
Wie wou van ongeduld en soms van honger zuchten,
 
Terwijl men op het geld des Boekverkoopers wacht?Ga naar eind8
 
Wie zou de vitterijen dulden
 
Van Lezers, met ons werk maar zelden half voldaan;
 
Indien men eeten en zich hoeden kon voor schulden,
 
Met pen en inkt te laten staan?
 
Wie zou, by rijm, by maat, tooneel- en andre wetten,
 
Zijn schouders zetten onder 'T PAK,
 
Daar zoo veel halzen van verpletten;
 
Indien er niet iets ACHTER stak? -
 
Och! buiten 't krieuwlig vingrenjeuken,
 
En 't groot beweegrad van de keuken,
 
Zoo is er nog een ding dat ons de vrijheid rooft,
 
Het voorhoofd zet in maagre kreuken,
 
En, hoe men 't neemt of niet, ons altijd maalt door 't hoofd:
 
Die vraag: Wat zal men van ons zeggen,
 
Indien we ons stil te slapen leggen,
 
En 't gruwzaam andwoord: niet met al.
 
Dat niets, dat aaklig niets, niet zonder schrik te noemen,
 
Dat LAND van enklen nacht! die gruwbre muizenval!
 
Wie durft zich tot dien poel van eeuwig duister doemen,
 
Waar nooit een morgen rijzen zal?
 
Dit drijft ons, alles eer te wagen,
 
Dan dat de wareld ons vergat:
 
En onze heldenmoed, om al dat leed te dragen
 
Is bangheid voor men weet niet wat.
 
'T GEWETEN doet ons dus als laffe BLOODAARTS vreeze
 
En plakt ons, voor 'T NATUURLIJK ROOD,
[pagina 132]
[p. 132]
 
De nare bleekheid van de dood
 
Op 't mager uitgestreken wezen.
 
Het doet ons in ons-zelv' onze eigen kleenheid lezen,
 
En schept behoefte in 't hart om toch naar iets te staan;
 
Ja, kan men anders niet verwerven,
 
Doet liever uitgelachen sterven
 
Dan, onbemerkt voorbygegaan.
 
 
 
1805.
voetnoot*
Nieuwe Mengelingen II, 208.
eind1
The scorns of time!
eind2
The oppressor's wrong!
eind3
The whips etc.
eind4
The proud man's contumely. Zekerlijk moet men lezen: the pressmans's!
eind5
The pangs of love despis'd.
eind6
The insolence of office!
eind7
The unworthy.
eind8
The law's delay.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)