Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

Scans (4.18 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 340]
[p. 340]

Vraag.
(Uit Johannes Openbaring.)Ga naar voetnoot*

 
Ga, Christen, in uw hart. Zoo eens een Vorstenbond
 
(Of wie hun staf bestiert,) geheel dit wareldrond
 
Vereenigde in één zelfde en opperst Staatsvermogen,
 
Uw Kerken samensmolt met Manes en Socijn,
 
't Rechtzinnige Geloof deed zwijgen voor de logen,
 
En 't Manna Gods vermengde aan Heidensch moordfenijn:
 
Een God op 't aardrijk stelde, aan wien gy trouw moest zweeren,
 
Wiens throon- en outerdienst zy sterkten door hun staal;
 
En wien ge, als Staatshoofd niet, maar Kerktyran, vereeren,
 
En Christus wisslen moest voor ceremoniepraal:
 
Hem loochnen; aan Zijn bloed en zondenzoen verzaken;
 
En 't Euangelieblad verwerpen als verdicht,
 
Om 't school van Sokrates den wierook toe te blaken,
 
En, met gesloten oog, te hupplen by dat licht: -
 
Beraad u: durft ge dan den fellen moordbijl tarten?
 
Den schandelijken strop, het vilmes en de vlam?
 
En zult ge u allen nood getroosten, alle smarten,
 
Voor 't zaligend geloof in 't Godlijk Offerlam?
 
Zult ge allen hoon en smaad gewillig op u laden?
 
Geschuwd, vertreden zijn, beneden 't slijk veracht?
 
Zijn haters in het bloed van wie Hem eert, zien waden,
 
En worden voor Zijn naam als weerloos vee geslacht? -
 
Gy zwijgt; gy wenscht het slechts, doch hoopt het! De ijdle glorie
 
Van 't hart bedriege ons niet; maar onze Heiland leeft.
 
Hy haalde uit Dood en Hel de bloedige Viktorie;
 
Hy is 't, die, wie Hem smeekt, de kracht tot strijden geeft. -
 
Maar vraag u-zelv' nog meer. - Zoo in die duisternisse
[pagina 341]
[p. 341]
 
Een Helgeest lamm'rentaal door 't slanggesijfel mengt,
 
En vrij gevoelen biedt aan 't overtuigd gewisse;
 
Mits dat ge op 't valsch altaar uw wierookgreintjen brengt?
 
Dat ge instemt, bloot voor 't oog, om andren meê te sleuren,
 
En 't merk der Redendienst op hand of voorhoofd draagt?
 
Zult ge, onverwrikt in trouw, uw boezem op zien scheuren,
 
By 't naadren van het leed en lijdende, onversaagd? -
 
Ach ijdle vraag, roept ge uit, in dees verlichte tijden
 
Waar elk verdraagzaamheid en vrijheid galmt en krijscht! -
 
Het zij zoo! sterken we ons in 't bidden en belijden!
 
Gy kent den dag die daalde en niet die morgen rijst.
 
Waar Vrijheid heerlijkst klinkt, daar smeedt men de engste boeien;
 
't Zijn rozen, waar de braam zijn dorens meê verhult:
 
En waar Verdraagzaamheid de lippen steeds doet vloeien,
 
Daar is 't verdorven hart van diepen wrok vervult.
 
Dat heet Verdraagzaamheid, aan God zijn plichten schenden,
 
Beslissen, en met hoon verdrukken die 't weêrleit;
 
In gruwelmoord en bloed den zegepraal volënden,
 
Wien spot en lasterzucht den weg heeft voorbereid.
 
Of kent gy 't voorspook niet? de teekens niet der tijden?
 
Doorleest gy oog noch hart by 't buldrend hoopgekrijsch?
 
Of - kunt ge een Christen zijn, en Christus 't hart niet wijden,
 
Maar geven 't aan de Hel, wanneer zy 't vergt, ten prijz'?
 
 
 
1822.
voetnoot*
Krekelzangen II, 85.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)