Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

Scans (4.18 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 392]
[p. 392]

Aanmaning.Ga naar voetnoot*

 
Gelooven we aan een Alvermogen;
 
Of maken we ons dien naam ten spot?
 
Een God die dondert uit den hoogen,
 
En meester is van 't menschlijk Lot?
 
Of is 't een teelt van laffe logen,
 
Ten schrikbeeld van een bandloos rot?
 
 
 
Vereeren we, ô oprechte zielen,
 
Zijn hoogst ontzachbre Majesteit,
 
Wanneer we aanbiddend nederknielen?
 
Of is 't een kindsche onnoozelheid?
 
Of, huichlary van snoode fielen,
 
En waarheidtergend onbescheid?
 
 
 
Ga, roekelooze! durf het vragen
 
Aan 't hart dat in uw binnenst spreekt,
 
En met verdubbling van zijn slagen
 
In u de gruweldaden wreekt;
 
Aan de onrust die de borst blijft knagen
 
Van wie den band der plichten breekt. -
 
 
 
Of neen, maar sluit uw oogleên open,
 
En zie 't afvallig wangeslacht,
 
By 't zetels en altaren sloopen
 
Op 's afgronds steilsten rand gebracht!
 
Hun God voor Judas prijs verkoopen,
 
En dingen Hem naar de oppermacht!
[pagina 393]
[p. 393]
 
Ja, wilt gy, schouwt slechts om u henen,
 
En zie den Throongeest van 't Belang
 
Met heel dien afgrond zich vereenen
 
Tot aller volken ondergang;
 
En Kerk en Staat, in vruchtloos weenen,
 
Ten prooi aan d' afgerichtsten dwang.
 
 
 
Een dwang, die, onder 't hartennijpen,
 
't Vervolgen door bedekt venijn,
 
Met dolken voor 't verraad te slijpen
 
En 't aandoen van een heuschen schijn,
 
Om 's warelds teugels aan te grijpen
 
Zich niets op aard te Helsch laat zijn!
 
 
 
En dit, dit moet Verlichting heeten;
 
Dit kleurt men als Verdraagzaamheid!
 
Dien vloekbond tegen 't vrij Geweten,
 
Die uitroeit wat hy niet verleidt!
 
Die dweepzucht, God en eer vergeten,
 
Die de aard met dolheên overspreidt!
 
 
 
Verdraagt gy 't juk dier Goddeloozen,
 
ô Gy die God en Heiland kent?
 
Ja, slaapt gy voort in zachte rozen,
 
Ten halve reeds aan 't juk gewend,
 
En zonder voor u-zelf te blozen
 
Terwijl m' uw dierste rechten schendt?
 
 
 
Wat dubt gy? sla het oog naar boven;
 
Sla 't om u; wend uw blik voor uit!
 
En leer geen onverstand gelooven,
 
Noch geef 't u dierbaar Kroost tot buit,
 
Om zich in kluisters af te sloven,
 
Waar in de Hel haar vloekprooi sluit.
[pagina 394]
[p. 394]
 
Wat hoort ge een stoet van duisterlingen,
 
Wier dom en razend eedgespan
 
Met zich in 't Rechterampt te dringen
 
Geen Midas oor verbergen kan,
 
En, daar zy recht en scheef verwringen,
 
Verstand en Waarheid doen in ban?
 
 
 
Wat is 't, zoo 't aantal onverlaten,
 
Die, Christendom en Waarheid vreemd,
 
De Wijsheid onverzoenlijk haten,
 
Zijn snaterenden wildzang teemt,
 
Om uitlandsche exters na te praten,
 
Die de eenvoud voor profeeten neemt?
 
 
 
Zijt gy, ons Neêrlandsch Kroost, geboren
 
Om, eens ontworsteld aan 't geweld,
 
Op nieuw den vrijen aâm te smooren,
 
Waar in u 't lafst gebroedsel knelt;
 
En 't Ezelvonnis aan te hooren,
 
Dat boven God en reden geldt?
 
 
 
ô Kunt gy 't? Kunt ge u zoo vergeten;
 
Dan, wee 't rampzalig Nageslacht,
 
Dat, even laag als stout-vermeten,
 
Zijn braver ouders reeds belacht,
 
En, duizendvoudig zwarer keten
 
Dan 't aardrijk immer zag, verwacht!
 
 
 
Doch neen, keert tot u-zelven weder,
 
Stort Baäls rookaltaar in 't zand;
 
Ja, werpt het juk der Heldienst neder,
 
En redt u-zelf en 't Vaderland.
 
Hy leeft, de groote Slangvertreder,
 
Hy voert den bliksem in de hand!
[pagina 395]
[p. 395]
 
Wat buigt ge u voor gemaakte Goden
 
Van erger dan gebeiteld hout?
 
Wat vraagt ge aan 't wormenaas geboden,
 
Waar op ge uw hoop en welvaart bouwt?
 
Wat zoekt gy 't leven by de dooden,
 
Terwijl gy 's levens bron mistrouwt?
 
 
 
Laat Heidnenleer en schijnvertooning
 
Met al dien trots van menschenwaan!
 
Vreest God en Heiland; eert den Koning,
 
En neemt uw Wet van Jezus aan!
 
Verheft geen plicht noch zoekt beloning,
 
En bidt: by 't Zoenkruis pal te staan!
 
 
 
Dit storte u in 't geopend harte,
 
De bron waar alle goed uit stroomt;
 
En dan, of 't uitzicht ook verzwarte,
 
Voor leed noch vijandschap geschroomd!
 
De wareldvreugd teelt enkle smarte;
 
En God is 't die den moedwil toomt.
 
 
 
1823.
voetnoot*
Krekelzangen III, 181.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)