Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (5.43 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Opwekking.Ga naar voetnoot*

Οὐ ϰατὰ σάρϰα ςρατευόμεθα.

II. Cor. X. 2.
 
Wat was 't ô Christnen, toen ge in onderaardsche holen,
 
Der Heidnen oog, maar hun vervolging niet, ontscholen,
 
By één kwaamt, om vereend, in 't brood- en wijngenot
 
De kracht te smaken van d' om U gestorven God?
 
Toen kon geen doodschrik U weêrhouden, geen gevaren
 
Het opgewekt gemoed verbazen of bezwaren;
 
Gy blaakte van Geloof en dankbre zucht tot Hem,
 
En 't ingewand der aard weêrgalmde van uw stem.
 
Elk Uwer was bereid voor Zijnen naam te sterven;
 
Gevoelde in 't hart het heil dat U zijn bloed verwerven,
 
Zijn geest verzeekren mocht; en wat was vreugde of smart,
 
Wat lichaamsfoltring voor 't door Hem vervulde hart?
[pagina 321]
[p. 321]
 
Men trad den dood getroost te moet in houtmijtvlammen
 
Steeds schittrende in Uw oog; d' onlijdbre beugelkrammen,
 
En wat wreedaartigheid door d' afgrond aangehitst,
 
Of uit te denken, of op één te hoopen wist.
 
Gy kendet, zaagt het! wist dat U het zelfde beidde,
 
Wat, zelfs U boven 't hoofd, der beulen drom bereidde;
 
Maar in Uw Heiland, in zijn Woord getroost en kracht,
 
Verachtet ge aarde en Hel, en heur vereende macht.
 
 
 
Maar wy, wy Christnen, in de wareldvloed verzonken;
 
Wy, die, aan haar vertuit, met naam van Christnen pronken;
 
Wy - spreek men van geen pijn voor Jezus te ondergaan,
 
Wy durven naauwlijks 't oog vrijmoedig van ons slaan,
 
Ja onze houding schijnt vergeving af te prachen,
 
Waar 't Heidensch ongeloof en 't Filozoofsch belachen
 
Ons aanziet met een oog van deernisvollen spot,
 
En wenschen wel te staan met wareldwijze en God.
 
Men durft hun overmoed uit zwakheid, niet bestrijden,
 
Ontveinst uit zwakheid (of is 't hoogmoed?) wat wy lijden
 
Als God en Heiland of gehoond wordt of miskend,
 
Een Toeval aangebeên, dat woest in 't wilde rent
 
En van de wareld schikt. Dus spreekt de Godverzaker;
 
En die 't veroordeelt, heet een dweeper of een kwaker.
 
Wie wil zich zulk een vlek zien werpen op 't gewaad,
 
En gaan voor half ontzind of erger langs de straat?
 
Foei, steiloor, obscurant, of duisterling, wat namen!
 
Neen, liever wil men zich den naam van Christus schamen:
 
Men is, men leeft toch in de wareld, moet er door
 
Zoo ze is - wel! kiezen wy het meest gemakk'lijk spoor.
 
 
 
Is 't waarlijk dweepery, wat dweepery moet heeten? -
 
Gy, Christen, vraag Gods woord en raadpleeg Uw geweten. -
 
Is 't zeedlijk recht, ('k laat daar het Euangeliewoord,)
 
Dat ge, anders overtuigd, stilzwijgend, lastren hoort?
 
Wat dan, waar 't dom gerel door Eigenwaan verbasterd
 
Uw God en Heiland, in zijn Heidnendomheid lastert.
 
Ach, spreek, ja spreek met kracht, vrijmoedig uit de borst,
 
En toon U Christen, fier op Uwen Levensvorst!
 
Wees needrig (ja 't is plicht); maar moedig in 't belijden,
[pagina 322]
[p. 322]
 
En wakker, waar 't U voegt voor Jezus eer te strijden;
 
Draag eigen spot en smaad, maar heilig steeds Zijn Naam
 
In vlekkeloos gedrag en waar 't ook in betaam.
 
Belach de dwaasheid van den Tijdgeest niet: 't bevechten
 
Des vijands is de plicht van wakkre legerknechten.
 
Ja, rusten we ons, omgord met Waarheid, tot den strijd,
 
Waartoe we in Christus bloed by 't doopbad zijn gewijd,
 
En schutten wy 't geschut der pijlbus van de logen
 
Op 't schild van 't waar geloof, hoe zwermdicht aangevlogen.
 
De helm der zaligheid dekk' 't opgeheven hoofd;
 
Geen zwaard ontbreekt den arm waar 't hart oprecht gelooft.
 
Maar bidden, smeeken we, en bewaken we ook ons-zelven!
 
De Boze deinz' voor 't oog, zijn toevlucht is het delven;
 
Hy werkt in duisternis, en ondermijnt den grond;
 
Dan waggelt, duizelt zelfs, die schijnbaar zeker stond.
 
Beproeven we of wy staan op 't ware rotsgesteente,
 
't Nooit wanklend fondament van Jezus keurgemeente,
 
En dat geen overmacht van 't opgestaan Heelal
 
Verweldigen, of van zijn wortel scheuren zal!
 
 
 
1827.

voetnoot*
Schemerschijn, 119.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)