Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leven, ach! Wat zijt gij toch? (2006)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leven, ach! Wat zijt gij toch?
Afbeelding van Leven, ach! Wat zijt gij toch?Toon afbeelding van titelpagina van Leven, ach! Wat zijt gij toch?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (5.52 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Editeur

Peter van Zonneveld



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leven, ach! Wat zijt gij toch?

(2006)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 116]
[p. 116]

Aantekeningen

Ingetogenheid 7

In 1779 had Bilderdijk in een beperkte oplage Mijn verlustiging, een bundel erotische poëzie, gepubliceerd. In 1781 verscheen er een handelseditie van. De meeste gedichten in deze bundel zijn navolgingen van klassieke minnedichters.

 

verteren: vergaan
tergen: prikkelen
naar: naar de mate van
Cypris: Venus
drillende: zowel ‘mikken’ als ‘trillen’
thyrs: staf
vermast: uitgeput

Op de afbeelding van het overleden schootkatje van jonkvrouwe De Lannoy 8

Bilderdijk was bevriend met de dichteres Julia Cornelia baronesse de Lannoy. Toen in 1780 haar geliefde huisdier overleden was, stuurde Bilderdijk haar een tekening van het poesje, met als bijschrift dit gedicht. Na haar vroege dood in 1782 zou hij haar Nagelaten dichtwerken (1783) uitgeven.

 

reden: verstand
Pegaasje: afgeleid van Pegasus, het gevleugelde paard van de Muzen
Doch... voortreflijkheên: schrijf de glans van die goede eigenschappen niet toe aan het lot

Kusjes 8

In de tijd dat Bilderdijk dit gedicht schreef, onderhield hij een onstuimige liefdesrelatie met de lieftallige Catharina Rebbeca Woesthoven.

[pagina 117]
[p. 117]
strookster: streelster
geile: dartele
tuigen: getuigen
wel: goed
reetjes: kiertjes
leken: druppelen
terging: kwelling
lispen: lispelen

Verrukking 10

Ook dit gedicht is geïnspireerd door zijn liefde voor Catharina Rebbeca Woesthoven.

 

overtoog: bedekte
duizendwerf: duizendmaal
doorgestaan: doorstaan
tuige: getuige
onnadenklijk: niet te bevatten
veil: te koop
tocht: hartstocht
echtkoets: echtelijk bed

Wiegzang II

De bejubelde erotiek bleef niet zonder gevolgen. Catharina Rebbeca werd zwanger. In juni 1785 trouwden zij; in september van dat jaar werd hun dochter Louise Sybille geboren. Voor haar is dit gedicht geschreven.

 

lust: plezier
onnozel: onschuldig
vieren: toegeven
nietwes: niets
is de stervling toch gezet: is toch het lot van de sterveling
[pagina 118]
[p. 118]

Nagedachtenis 14
Van mijn zoontje Ursinus, door een heimelijk ingegeven slaapmiddel omgebracht

Bilderdijk meende, dat zijn zoontje Willem Julius Ursinus, geboren in 1793 en gestorven in augustus 1794, het leven had verloren door toedoen van een dienstmaagd, die het kind op eigen gezag een opiumdrank had toegediend. Dat was toen een gangbaar slaapmiddel.

 

magen: verwanten
't leed... vergeldt: de deugd van de voorouders wordt op aarde beloond met leed
ik derf u: ik mis u
't oovrig kroost: mijn andere kinderen

Afscheid 15

In 1795 moest Bilderdijk, na de inval van de Fransen, het land verlaten omdat hij de beginselen van de Franse Revolutie niet wenste te erkennen. In maart ging hij naar Duitsland. Dit gedicht werd vermoedelijk geschreven in augustus 1795, niet ver van Hamburg. Vandaar vertrok hij naar Engeland.

 

hof omwalling: muur om een boerderij
verbreken: misdrijf
moedwil: boze opzet
Ge ontzet?: u schrikt?
snoodheid: slechtheid
Haar roeping: de roeping van de Godheid
verge... hulp: vraag om hulp die niets kost

Aan Miss Suada 16
In antwoord

In Engeland leerde hij de negentienjarige Katharina Wilhelmina Schweickhardt kennen, op wie hij verliefd werd. Zij schreef

[pagina 119]
[p. 119]

ook gedichten en zou later als Vrouwe Bilderdijk faam verwerven als dichteres. Suada was bij de Romeinen de godin van de overredingskracht; ook het Latijnse suavis (lieflijk) speelt hier mogelijk een rol.

 

neem... weer: neem die erenaam terug

Eens palings klacht 17

Bilderdijk schreef in deze periode twee keer een gedicht over een verliefde paling die moet sterven. Beide ver'zen geven op verbloemde, maar niet mis te verstane wijze zijn liefde voor Wilhelmina weer. Juist in deze periode is de wederzijdse verliefdheid echter zo manifest geworden, dat de moeder van Wilhelmina de minnaar, die immers ook echtgenoot en vader was, de toegang tot huize Schweickhardt heeft ontzegd. Waarom de aanbeden paling Tschilsispzéä heet, is niet bekend.

 

ter... vaardig: bereid om de wreedste slachting te ondergaan
schoon: ofschoon
'k Ben... getroost: ik kan het heetste vuur verdragen
palingspeetje: stokje waaraan stukjes paling geregen worden om te braden

Gebed 19

Dit gedicht, vrij bewerkt naar een vers van de Franse dichter Fénélon, geeft mogelijk ook iets van de wanhoop en gewetensnood weer waaraan Bilderdijk in 1796 ten prooi is als gevolg van zijn vurige liefde voor het meisje dat hij niet mag liefhebben.

 

kruis: lijden

Op het huwelijksbed van een bruid en bruidegom, 20
in hun eerste huwelijksnacht door de bliksem getroffen

Of dit gedicht een concrete aanleiding heeft, is niet bekend,

[pagina 120]
[p. 120]

maar het romantische denkbeeld van geliefden die sterven in elkaars armen zal Bilderdijk sterk hebben aangesproken.

 

toegelegd: beschoren
vindt... verengeld: wanneer u weer tot uzelf komt, hebt u een hogere staat bereikt: die van engel
huwlijkskoets: echtelijk bed

Genoegen 21
Aan mijn dierbare

In 1797 was Bilderdijk met Wilhelmina Schweickhardt naar Duitsland gegaan, waar zij noodgedwongen elk een eenvoudig en teruggetrokken leven gingen leiden. Omdat hij nog getrouwd was, konden ze niet onder één dak verblijven; Wilhelmina diende daarom elders te gaan wonen. In dit gedicht probeert hij haar moed in te spreken, door hun problematische situatie juist als zeer gewenst voor te stellen.

 

staatzuchts valse pronk: de onechte glans van eer en aanzien die een hoge positie met zich meebrengt
hetgeen... overvloed: wat ons door God geschonken wordt is meer waard dan wat dan ook
zijn genieting: het genieten van wat God geschonken heeft
trefloos: onkwetsbaar
Wat leggen... door God gelegd: priesters kunnen bij het huwelijk slechts menselijke banden leggen (zij waren immers niet getrouwd)
telgjes: kinderen

Het nachtspook 23

Dit gedicht is geïnspireerd door de nachtelijke tochten te paard, die Bilderdijk vanuit Brunswijk moest ondernemen om zijn geliefde Wilhelmina te bezoeken. Zij woonde toen met hun twee kinderen in Hildesheim, acht uur gaans van Brunswijk.

[pagina 121]
[p. 121]
Het ros ontzet: het paard schrikt hevig
wed: drenkplaats voor paarden
vierdhalf: drieënhalf
slimmer: erger
machtloos: krachteloos
haken: heftig verlangen
van gemijmer afgesloofd: uitgeput door gepieker
of... bedriegen: of zij de tijd een beetje korter kon maken
gehengen: gedogen
onderstaan: doorstaan
mijzelf begeven: de moed opgeven
stal: gestalte
opgespalkte leden: opengesperde oogleden
stapt toe: stapt naderbij

Grafschrift voor mijzelf 29

Dit gedicht is typerend voor Bilderdijks preoccupatie met zijn eigen dood, waar hij op zijn dertigste al een vers over schreef. Later zouden er nog vele volgen.

 

lijkgesticht: graf
Gelukkig... verwarmen: hij zou gelukkig zijn als zijn gedichten anderen vreugde konden brengen

In de scheepskooi 29
Bij een vliegende storm op zee

In 1806 was de politieke situatie in het vaderland zodanig gewijzigd, dat Bilderdijk terug kon keren. Wilhelmina en hun twee nog levende kinderen (enkele waren in Duitsland gestorven) zouden later volgen.

 

haverkaf: strozak
nauw: scherp
een niet: iets onbetekenends
[pagina 122]
[p. 122]
een luttel luchtgeblaas: een beetje wind
baar: golf
de ontrouwe Godsgezant: Jonas in de walvis
dood... sta mij voor: of mij nu de dood of het leven wacht

Aan de Hollandse wal 31

rif: geraamte

Napoleon 32

Kort na Bilderdijks terugkeer in het vaderland werd Lodewijk Napoleon tot koning van Holland benoemd. De dichter verwachtte niet veel van deze vorst, maar een toevallige ontmoeting veranderde dat. Lodewijk Napoleon voelde sympathie en bewondering voor Bilderdijk, en hielp hem waar hij kon. In oktober 1806 vroeg de secretaris van de koning hem een ode op Napoleon te dichten. Bilderdijk beschouwde de keizer als de overwinnaar van de door hem gehate Franse Revolutie, zag in hem de stichter van een nieuwe monarchie, en bewonderde zijn militaire successen. Binnen korte tijd schreef hij dit gedicht. Het werd nog datzelfde jaar gepubliceerd, echter zonder het slotcouplet waarin Bilderdijk voorwaarden aan zijn lof verbindt.

Nee, dichtkunst... betoovrend lied: de inhoud van deze strofe is, dat alleen de dichter aan de held onsterfelijkheid kan verlenen.
dislier: luit
Jupijn... zonneteugel: Jupiter, de oorlogsgod, mag dan in de gedaante van een arend door het hemelruim zweven, hij waagt het niet om de zonnewagen van Apollo, de god der dichtkunst, te besturen.
Frederik... heldentoon: ook de machtige Frederik de Grote van Pruisen is als dichter geen succes.
[pagina 123]
[p. 123]
't zwermend... waterwellen: muggen
Die voegt... bezing': alleen een dichter van vergelijkbaar formaat past het om een loflied op u te schrijven.
Pindarus: de grootste Griekse lierdichter, naar wie de pindarische ode (een lofzang als deze) is genoemd
lachen... aan: dapper tegemoet treden
braveren: trotseren
't Olympisch Piza... stuivend zand: aan de Olympische spelen werd oorspronkelijk alleen deelgenomen door de bewoners van Pisa, een stad nabij Olympia (Griekenland).
De Gauler... wapentrossen: De Galliërs mogen dan tot in het hart van Rome zijn doorgedrongen, waar de wapenbundels van de veroverde vijanden werden bewaard (historisch onjuist, maar hier figuurlijk bedoeld), dat alles valt in het niet vergeleken bij wat Napoleon gepresteerd heeft.
Kapitool: heuvel in het hart van Rome met de tempel van Jupiter als het symbool van de macht
wie... verdwijnt: de prestaties uit het verleden vallen in het niet bij wat Napoleon heeft bereikt.
malen: schilderen, afbeelden
Hier valt... in de schoot: hier moet de geschiedenis buigen voor het fabelachtige van Napoleons overwinningen.
Hier ziet men... kneuzen: Napoleons overwinning op de aanhangers van de Revolutie is een herhaling van Jupiters zege op de Titanen. ‘Bekkenelen’ zijn schedels.
Péan: lofzang op Apollo
Python: de door Apollo verslagen draak (de Revolutie)
ringen: worstelen
Febus: Apollo
Sabêaas... omscheld: de Sabaeërs in Arabië bezaten kaneelbomen, waarvan de bast kaneel leverde.
Fenix: mythische vogel, die uit zijn eigen as herrijst.
grote Karel: Karel de Grote
't noodlot... hand: het noodlot wijkt voor hem
[pagina 124]
[p. 124]
De Nijlgod... Tiber: de namen van de rivieren verwijzen naar de overwinningen van Napoleon, in Egypte, in Palestina, Oostenrijk en Italië.
Zalde Oder... keizersvlag: juist in de maand dat Bilderdijk zijn ode dichtte, overwon Napoleon de Pruisen in de slag bij Jena.
De ontzachlijke aadlaar: Oostenrijk
krimpt... horens in?: vermindert de macht van de Turken? Eerst had Napoleon hen verslagen. Hun rijk was in verval en in 1806 had Rusland de Turken weer de oorlog verklaard.
Hagars zwervend zaad... Muslamin: Hagar was een Egyptische dienstmaagd van Abraham. Zij schonk hem een zoon, Ismaël. Beiden werden verstoten door Sara, de wettige vrouw van Abraham. Ze zwierven door de woestijn, waar Ismaël de stamvader van vele Arabische stammen werd, waaronder de bedoeïenen. Die worden hier tegenover andere belijders van de islam geplaatst
Verbeelding... sluit: zwijg, verbeelding, want de toekomst is al zeker. De poorten die ons het zicht op de toekomst ontnemen, kunnen nu open.
Herstelt... Monarchij!: verwijzing naar het Rijk Gods op aarde, dat nabij is. Napoleon wordt in de voorgaande strofe dus gezien als een wegbereider voor dat Rijk.
zo... verraden: indien uw daden alleen bedoeld zijn om het heil der aarde naderbij te brengen

Leiden in verwoesting 38

Na terugkeer uit zijn ballingschap was Bilderdijk in Leiden gaan wonen; de enige stad die zich in zijn sympathie mocht verheugen. Kort daarna werd de stad getroffen door een enorme ramp. Op 12 januari 1807 ontplofte een schip vol buskruit. Er vielen honderd eenenvijftig doden en meer dan duizend gewonden. De halve binnenstad lag in puin. Bilderdijk overleefde de ramp, maar zijn huis werd beschadigd, zodat hij de stad

[pagina 125]
[p. 125]

tot zijn spijt tijdelijk moest verlaten. In dit gedicht wordt de gedachte ontwikkeld dat de ramp de wraak was van de Spanjaarden, die Leiden in de Tachtigjarige Oorlog tevergeefs belegerden. Koning Lodewijk Napoleon, met wie Bilderdijk intussen bevriend was geraakt, komt het rampgebied dadelijk bezoeken en laat zich daarbij van zijn beste zijde zien.

 

Hoe!... wrok?: komt na tweehonderdvijftig jaar de geest vanValdez, de Spaanse veldheer die het beleg voor Leiden sloeg, nu zijn gram halen?
Maranen hier: Spanjolen
Alva: Spaans landvoogd in de Nederlanden, die met harde hand de opstand probeerde neer te slaan
lijfstaffieren: lijfwacht
Zo dit... ontzield: als Alva dit niet op prijs stelde, dan was niet alleen zijn lichaam gestorven, maar ook zijn ziel.

Aan de koning 41
Toen het Z.M. behaagde, mij tot lid des koninklijken instituuts te benoemen

In 1808 richtte Lodewijk Napoleon het Koninklijk Instituut op (nu Koninklijke Nederlandse Akademie vanWetenschappen). Hij zag daarin voor Bilderdijk een belangrijke rol weggelegd. Deze wilde eerst weigeren, en schreef in een brief: ‘Ik in een college hassebassen? Dan vocht ik liever als de eerste christenen in het dierenperk.’). De koning hield echter voet bij stuk.

 

de naneef: het nageslacht
filomelenlied: nachtegaalszang
van... belommerd: onder uw bescherming
[pagina 126]
[p. 126]

Dood en leven 44

kraamsalet: kraamkamer
op te doen: open te stellen
tuimelvreugd: duurzame vreugde
aanzijn: bestaan
in geen ogenschijn zich maalt: zich niet alleen maar in uiterlijke schijn vertoont
het kiemend korengraan... op moog gaan: het nieuwe leven in Gods aanwezigheid mag ontluiken. Toespeling op Joh. 12:24

De dood 47
Op mijn verjaardag

Waarom dus... wrevel aangezien: Waarom zou ik dus de nieuwe dag wrevelig begroeten (hij brengt me immers dichter bij mijn dood, zoals blijkt uit het gedicht)
telt hij... als ik: ook God houdt bij hoe lang ik nog te leven heb
koolpen: houtskoolstaaf
's levens Contrarol: lijst, register
in dat uitzicht... gegrepen: moed geput uit dat vooruitzicht

Afscheid 49

Een van Bilderdijks bekendste gedichten, geschreven in de winter van 1810. Lodewijk Napoleon was afgezet, Nederland was ingelijfd bij Frankrijk, en Bilderdijk was wanhopig omdat hij geen jaargeld meer ontving. Hij en zijn gezin leden bittere armoede. Daarom meende hij nu werkelijk dat zijn einde nabij was. Op 10 januari 1811 droeg hij het bijna vijfhonderd regels tellende gedicht voor in Amsterdam, waar het grote indruk op de toehoorders maakte. Hier is alleen het visionaire slot opgenomen. Stervend ziet Bilderdijk een grote toekomst voor zijn vaderland in het verschiet. Zo demonstreert dit ge-

[pagina 127]
[p. 127]

dicht de bij uitstek romantische opvatting van de dichter als ziener, als profeet.

 

Waar... lied: Bilderdijk beschouwde dit gedicht, nu hij stervende was, als zijn zwanenzang. De Meander is een rivier in Klein-Azië, de bakermat van de poëzie, omdat Homerus er werd geboren. De Grieken meenden dat de zwaan, de vogel van Apollo, vlak voor zijn dood nog een prachtig lied zong.
filomelen: nachtegalen
vege: ten dode gedoemde
roemen... plas: de waternimfen mogen dan uw lof zingen, zwaan
De dichter was: de dichter is dood
gij, broeders: gij, mededichters
eist u: eist van u
echt: huwelijk
omzwalpt om mijn' voet: om mijn voet golft
Hollands Ilium: Ilium is Troje; Hollands Ilium is Holland
uw Hektors: Hollands helden, zoals Hektor de held van Troje was
Trojes... heldenkroost: Trojanen die ontkwamen aan de ondergang, vestigden zich onder aanvoering van hun leider Aeneas in Latium, en daar kwam Rome uit voort.
't hangt... geval: het staat niet op zichzelf
Mocht... ziet!: Ik zou graag vertellen wat ik al stervend waarneem!
afgelegde vlag: de vlag die het onderspit heeft gedolven

Aan een vriend 54
Bij de bevalling zijner egade

Het is niet bekend of Bilderdijk een feitelijke geboorte op het oog had, maar de vrijmoedigheid waarmee hij hier over het verwekken van kinderen spreekt, zou korte tijd later, wanneer de verpreutsing is ingetreden, velen als ongepast voorkomen.

[pagina 128]
[p. 128]
'k heb de brui van: ik heb er geen zin meer in
stoute knaap: flinke jongen
hort: een plotselinge, korte beweging
vooral... aan: zeker niet, vriend, dat hoort niet
overwint: voortbrengt
de ouden paai: de grijsaard (namelijk Bilderdijk)
hem... beschoten: hij dood is
die voor heb: die van plan is

Ter verjaardag van mijn ega 55

Bilderdijk en zijn vrouw schreven bijna elk jaar een verjaarsvers voor elkaar, vaak in een troostende of stichtende toon. Tijdens de Inlijving leefde het gezin meer dan ooit in kommervolle omstandigheden.

 

leken: druppelen (van tranen)
't bleek gebrek: effect van bloedarmoede
halmenbed: stromatras
onttrekt... nooddruft: ontzegt u uzelf het onontbeerlijke
't Was dan: was het dan?
de milde koninklijke hand: namelijk die van koning Lodewijk
tot de strengste... derven: zelfs het meest noodzakelijke ontberen
die leven... verzwelgen: die gewoon voort zou leven en dit zou kunnen verdragen
O dierbre... gieten: Ik zou graag mijn bloed vergieten als ik u daardoor veel ellende kon besparen
verbiedt... rijzen: de mens is veroordeeld tot dit aardse tranendal
wie: die, wie
grafmulm: van: molmen, tot stof vergaan.
Die al... bepaalde: die voor al wat bestaat de omvang heeft vastgesteld
[pagina 129]
[p. 129]

Wilhelmus van Nassauwen 60

De val van Napoleon en het herstel van Nederlands onafhankelijkheid onder de prins van Oranje, kort daarna koning Willem i, gaf Bilderdijk vele gedichten in de pen. Hier een variatie op het Wilhelmus - dat toen nog niet het volkslied was, maar wel het lied van de Oranjepartij.

 

is niet in ons verfranst: de Franse overheersing heeft ons bloed niet aangetast
kampanje: bovenste achterdek van een schip
steng: verlengstuk van de mast van een schip
blijmaar: goed bericht
kartouwen: zware kanonnen
bromt: brengt een dof gonzend geluid voort

De bloedhond 62

Dit gedicht heeft betrekking op Napoleon, die zojuist ontsnapt is van het eiland Elba, om nog één keer de macht te grijpen, voordat hij bij Waterloo definitief zal worden verslagen

 

Wacht u: weest op uw hoede
hem naadren... treden: hem tegemoet gaan met verzoeken die men niet meent om dan zijn kant te kiezen en zijn voorhoede te gaan vormen
Péan: lofzang op Apollo, juichkreet
gruwzaam rif: het gruwelijke dode lichaam (van Napoleon)
bepalen: doen ophouden
Mas-anjello: Napolitaans visser, leider van de opstand tegen de Spaanse onderkoning, die over Napels regeerde (1647). Net als Napoleon was hij van eenvoudige afkomst. Thomas Asselijn schreef in 1668 een treurspel over hem
vrijen: bevrijden
[pagina 130]
[p. 130]

Eierkoken 65

Een van de merkwaardigste gedichten van Bilderdijk, mogelijk geïnspireerd door een mythologische voorstelling van de schepping.

 

Mero: ‘berg in 't oude Noorden, waar de god Koper in huist’, aldus een aantekening van Bilderdijk; een verwijzing naar de koperen ketel waarin het ei wordt gekookt.
Zo word'... vloeien!: het eiwit stolt, de dooier wordt halfzacht

Aan een ivoren kam 65

min: hier Cupido
zwalpend: golvend als de zee
de erge knaap: de sluwe, arglistige Cupido

In de vriendenrol van dr. Blume 66
In mijn (toen hoogstgevaarlijke) ziekte

Een vriendenrol is een album amicorum, een verzameling teksten of tekeningen van goede vrienden. Dr. Carl Ludwig Blume was een plantkundige die in 1818 vanuit Leiden naar de zojuist gestichte botanische tuin van Buitenzorg (Java) vertrok. Bilderdijk was wel vaker ernstig ziek.

 

roof... strand: weelderige diversiteit van de tropische natuur

Een zogenaamd poeet 66

Parnas: de aan de muzen gewijde zangberg Parnassus
paardenvoetplas: de aan de muzen gewijde bron aan de voet van de Parnassus, ontstaan door de hoefslag van het gevleugelde paard Pegasus
streepjen... gevoelen: met behulp van streepjes (en stippeltjes) konden gevoelens worden uitgedrukt
[pagina 131]
[p. 131]
het gemeen: het gewone volk

De onnozele boer 67

steewijf: stadswijf
Dan wed... raden kan: Dan weet ik wel wat er aan de hand is
daar... koning: herberg waar een portret van de koning als uithangbord wordt gebruikt

Aan de hedendaagse godsdienst-stoorders 68

Bilderdijk was een behoudend christen, die niets moest hebben van moderne ontwikkelingen in de theologie.

 

onnoozlen: onschuldigen
op 't... verwoed: gebeten op kleding die u niet bevalt
plunderfielen: plunderaars
moedig: hier sarcastisch gebruikt
moedwil: kwaadwilligheid
te wijken... verpanden: voor dit hart, dat waarheid, God en recht nooit in zal wisselen, is het te laf om voor geweld opzij te gaan

Rondedans (in futuro) om een doodkist 69

In 1804 had de Leidse hoogleraar Matthijs Siegenbeek de spelling gemoderniseerd. Bilderdijk was het daar volstrekt mee oneens en bestreed de nieuwe regels te vuur en te zwaard. Hier stelt hij zich voor hoe zijn tegenstanders in de toekomst (in futuro) rond zijn lijk zullen dansen, omdat ze nu ongestoord hun gang kunnen gaan. Het gedicht bevat allerlei voorbeelden van taalverbastering (volgens Bilderdijk). Het werd pas na Bilderdijks dood gedrukt (1832). De vijfde strofe ontbreekt in de uitgave van de Dichtwerken door Da Costa en is pas later gepubliceerd.

[pagina 132]
[p. 132]
Marsyas: nam een door Athene weggeworpen fluit op en daagde daarmee Apollo met zijn citer tot een wedstrijd uit. Apollo won, en liet Marsyas, als straf voor zijn hoogmoed, levend villen.
Poëtasteren: rijmelaars
scholasteren: bekrompen schoolmeesters
hemelstokvisch: Siegenbeek schrijft hemelling in plaats van hemeling (gelukzalige, engel). Ling (of leng) betekent stokvis; volgens Bilderdijk zou hemelling dus hemelstokvis betekenen.
't Moffen stokpaard: toespeling op Siegenbeeks Duitse afkomst en een verwijzing naar diens germanismen.
Nu... gespannen: nu een rechtszitting gehouden
mutsaartvuur: brandstapel voor ketters
't spellersbaasjen: Siegenbeek
hach noch wach: boe noch bah
wij dansen... gelubde beren: op de kermis traden vroeger gecastreerde beren op.

De dichter 72
Aan mr. Izaäk da Costa

Bilderdijk beschouwde Da Costa, zijn meest geliefde leerling, als zijn opvolger in de dichtkunst. Hij werkt hier de beeldspraak uit van de dichter die als een adelaar boven de gewone stervelingen zweeft, te midden van de geesten, en vraagt Da Costa zijn werk voort te zetten en ook zich tot het christelijk geloof te bekeren (Da Costa werd gedoopt in 1822).

 

bliksemdrig: bliksemdrager (vergelijk: vaandrig)
onbeproefde hemelbaan: de eerste vlucht van de adelaar
't roeien van zijn forse schacht: het vliegen met sterke vleugels
goor: modder
sijflend broed: schuifelende, sissende slangen
daar 't zwadder... rookt: waar het slangenspeeksel van zijn vleugels afdampt
[pagina 133]
[p. 133]
in zielsvergoding opgetogen: in vervoering vanwege de aanbidding van de ziel
blauw-saffieren trans: dampkring
wen: wanneer
en dat... aderbuizen: wanneer het zou kunnen, zou mijn ziel u ook van binnenuit bezielen
spruit van Jacob, Juda's zaad: Da Costa was een Portugese jood.
afval dempen: een einde maken aan de afvalligheid
wierook van 't gemeen: de lof van het grote publiek

Op een partij huilende lijkzangers onzes tijds 75

Dit gedicht is gericht tegen de dichters die na Bilderdijks dood hun gebrekkige, valse gelegenheidsdichten ten gehore zullen brengen.

 

Rekels: straathonden
remplaçant: plaatsvervanging. Wie was ingeloot omzijn dienstplicht te vervullen, kon een remplaçant zijn plaats laten innemen (meestal tegen vergoeding).
zien wij... af!: laten we daarom die stormbui van gedichten negeren

Napoleon 77

De dood van Napoleon op Sint-Helena inspireerde Bilderdijk tot een finale beschouwing, die rustiger van toon is dan het voorgaande Napoleon-gedicht, waarin de keizer een bloedhond en een monster werd genoemd.

 

Jakobijn: de Jacobijnen waren de meest fanatieke aanhangers van de ideeën van de Franse Revolutie, en verantwoordelijk voor het schrikbewind, toen vele politieke tegenstanders werden onthoofd.
staatzucht: begeerte naar eer en aanzien
hij maar... gedaald; dan was hij als vorst en held gestorven
[pagina 134]
[p. 134]

Op de dood der schandelijke koningin van Groot-Brittannië 78

Prinses Carolina van Brunswijk was in 1795 getrouwd met de kroonprins van Engeland. Zij baarde een troonopvolgster, maar het huwelijk was een mislukking. Zij vertrok en leidde op het continent een liederlijk bestaan, totdat de prins zijn vader opvolgde als koning George iv. Zij wenste toen ook gekroond te worden, veroorzaakte een schandaal, en stierf onverwacht in 1821.

 

ritsig: geil
draf: het vuil
't kopren voorhoofd: koper is bepaald geen edel metaal, in tegenstelling tot het goud van de kroon. Zij is het dus niet waard om gekroond te worden.
Jacoba... Margareet: Jacoba van Beieren en Margaretha van Parma, de landvoogdes uit het begin van de Tachtigjarige oorlog. Op beide dames had Bilderdijk het niet begrepen. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten behoorde Jacoba tot de door Bilderdijk verfoeide Hoeken.

Het Italiaans 78

Dit gedicht is gebaseerd op een strofe uit ‘Beppo’ van de Engelse dichter Lord Byron:

 
I love the language, that soft bastard Latin,
 
Which melts like kisses from a female mouth,
 
And sounds as if it should be writ on satin,
 
With syllables which breathe of the sweet South,
 
And gentle liquids gliding all so pat in,
 
That not a single accent seems uncouth,
 
Like our harsh northern whistling, grunting guttural
 
Which we're obliged to hiss, and spit, and sputter all.
Zefirs ademzucht: de westenwind
[pagina 135]
[p. 135]

Het Spaans en 't Frans 79

stoute... Goths: vermetele moed van de oorlogszuchtige Goot (afgeleid van de Goten, het Germaanse volk dat aan het begin van onze jaartelling naar het zuiden trok)
schakals: jakhalzen
staamlarij... spreken: de neusklanken in het Frans worden hier met de onbetrouwbaarheid der Fransen in verband gebracht.

Hedendaagse talen 80

't sijflend, mondgebies: sissend geluid
Ons Neerlands... verstikken: ons Nederlands zou te herleiden zijn tot de oorsprong van de taal, als het niet verpest werd door het Frans.

Doodsgedachten 80

bromt: een dof geluid voortbrengt
Nimmer... huur: ik heb nooit voor de toekomst willen zorgen alsof ik er iets over te zeggen had
maar verbeid... nacht: ik zie steeds verlangend uit naar de dood

De drukpers 82

Een bewerking van een gedicht van William Cowper (1731-1800)

 

bozer plaag... bezwaarde: erger dan een van de plagen die Egypte bezocht
wel: bron
mond... logen: spreekbuis van satan
kennisgaaf: van de boom der kennis van goed en kwaad (Genesis 3)
[pagina 136]
[p. 136]

Liberalen 84
In bijzondere zin

strekt voor: geldt als
Kezen: scheldnaam voor patriotten
Jakobijnen: de Jacobijnen waren de meest fanatieke aanhangers van de ideeën der Franse Revolutie, en verantwoordelijk voor het Schrikbewind, toen vele politieke tegenstanders werden onthoofd.
gril... algemeen: ze praten graag over het algemeen belang
rechte taal: juiste taal

Recensenten 86

wat werd... kennis: wat is er van onze kennis geworden

Wijn 86

Eerst... zwijn: van wijn word je eerst onverschillig, dan een dief, dan een wellusteling
verheert: overwint

Ochtendstond 87

Maar 't zij!: Maar het zij zo!
woeien: woelen
zielzucht: smartelijke verzuchting
weerwil: tegenzin
't bezwaar: van de last namelijk
Wat... leven: het heeft geen zin altijd jong te willen blijven
[pagina 137]
[p. 137]

Uitvaart 88

krepgefrom: rouwkleding van dunne, doorschijnende stof (crêpe)
't nietig gans: dat is het nu helemaal
beet... aartstyrans: de beet van de tand des tijds
wat 's dit mij: wat kan mij dit schelen
sofistrij: spitsvondige, maar niet steekhoudende redeneringen (i.c. moderne theologie)
stout braveren: dapper trotseren

Afscheid aan Leiden 90

In mei 1827 zag Bilderdijk zich gedwongen om naar Haarlem te verhuizen, omdat hij in Leiden geen geschikte woning meer kon vinden.

 

treffend: gevoelig
Egis: schild van Pallas, de godin van de wijsheid
één mij dierbaar huwlijkspand: zijn zoontje Alexis Izaak was in 1806 in de Leidse Pieterskerk begraven
Daar moest mijn bloed de akker mesten: in Duitsland lagen vier kinderen van Bilderdijk begraven
oudste spruit van onze koets: Julius Willem, de oudste zoon van Bilderdijk en zijn tweede vrouw, was in 1818 op een schip in de Javazee overleden
nooit vereeldend: nooit ongevoelig wordend
mijn dierbre Lodewijk: Bilderdijks jongste zoon, geboren in 1812
echtkoets: echtelijk bed
Pallas wakkrer zonen: de studenten
rif: geraamte
van zwervend hondgebroed bekloofd: door zwerfhonden afgeknaagd
en de Amstelstad... bracht en kerk: Bilderdijk meende dat zijn
[pagina 138]
[p. 138]
voorouders in de geschiedenis van Amsterdam een belangrijke rol hadden gespeeld (zie volgende strofe) en dat zijn huidige vijanden in Amsterdam zich nu over zijn bitter lot zouden verheugen.
Amstels burgervader: volgens Bilderdijk was een van zijn voorvaderen burgemeester van Amsterdam geweest
Laurentius: eerste hervormde predikant van Amsterdam, die Bilderdijk ook als een voorvader beschouwde.
guldenmond: zeer welsprekend iemand
fenixveder: zeldzaam begaafd schrijver
wangeloof: het katholicisme
deel... neef: deel het lot van uw getrouwe neef
Dit weten, leden we: dit besef (dat onze voorouders alleen hun geweten hebben gevolgd en daarvoor gestraft zijn) verdroegen we
Blijmoedig des!: en wel blijmoedig

Haarlem 94

Net als andere steden was Haarlem in de Franse tijd achteruitgegaan; het beleefde ook in de decennia daarna geen bloeiperiode. Ook hier, in de eerste strofe, is enige overdrijving Bilderdijk niet vreemd.

 

kluft: kloof
trek gij me af: leidt gij me af

Het tabakroken 96

Ook in dit gedicht klinkt Bilderdijks afkeer van Frankrijk door.

 

zijns grijzen... gebroken: zijn familie te schande gemaakt
geldt dit voor: moet dit doorgaan voor
[pagina 139]
[p. 139]

Grijsaards bruiloftszang 97

Febus zonen: dichters; zonen van Apollo, de god der dichters
elpen: ivoren
moogt... verstommen: gij jeugdige dichters moogt zingen waar wij grijsaards zwijgen
ontglommen: dof geworden
wat, zo 't frisse... beschaamt!: bezing de erotiek binnen het huwelijk op een manier die een maagd mag doen blozen, maar een onschuldige ziel niet met schaamte vervult
kusjes mengelen: kusjes uitwisselen
wen: wanneer

De pen aan de schrijver 100

troostte zich: verdroeg
geweld: opgeweld (uit een bron)

Mijn leven 102

van in haar wel... voorbij: de stroom des levens, in haar oorsprong bemodderd, dreef in een moeras voorbij
kreitsloop: kringloop
zielzucht: gebed


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken