Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Winterbloemen (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Winterbloemen
Afbeelding van WinterbloemenToon afbeelding van titelpagina van Winterbloemen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

Scans (15.70 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Winterbloemen

(1811)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

't Landgeluk.

 
naar horatius.
 
 
 
Beatus ille! -
 
Gelukkig hy, die vreemd aan amptsbeslommeringen,
 
Als in Saturnus eeuw, van cijns en pacht bevrijd,
 
Den forsgespierden os in 't ploeggareel mag dwingen,
 
En Vaderlijken grond met eigen vee doorsnijdt!
 
Dien jaagt geen krijgsklaroen, den eersten slaap ontschoten,
 
Dien geen verbolgen zee den doodschrik door de leên.
 
Die schuwt het pleitgestoelt, en stoot by trotsche grooten
 
Zijn scheenen raauw noch blaauw aan 's drempels marmersteen.
 
ô Neen, hy huwt of beuk of hooge populieren
 
Aan de afgezette rank van 's wijngaards taaien tronk,
 
Besnoeit den vruchtboomtak in 't al te dartle tieren,
 
En ent op 't wilde hout Pomones eêlsten pronk.
[pagina 71]
[p. 71]
 
Hy hoort in 't eenzaam dal zijn runderdriften loeien;
 
Perst zuivre kruik by kruik met nieuwe honig vol;
 
Ziet emmer, kuip, en mout van vetten zuivel vloeien;
 
Of scheert het waglend lam, dat neêrbuigt van de wol.
 
Of, heft de Herfst het hoofd, met rijpend ooft omkromkeld,
 
Na 't zomerblaakren op uit aardrijks drooge korst
 
Hoe lacht hem 't blosjen toe, dat op den appel vonkelt!
 
De druif, die 't purper trotst, en dorsten leert naar dorst!
 
Nu lust het hem, zijn leên in 't spichtig gras te vlijen;
 
Dan strekt hy 't moede lijf in 't lommer van d' abeel;
 
Daar 't klaatrend water ruischt, en onder 't nederglijen
 
Den zachten sluimer noodt by 't tjilpend boschgekweel.
 
En, zoo een strenger lucht met gure wintervlagen
 
En vlokken zwervend ijs, den hemel houdt bezet,
 
Hy past, met brak en wind den ever op te jagen,
 
En drijft den loozen vos in 't loos verborgen net.
 
Hy knoopt den lijsterboog; betrapt de schalke kranen;
 
Vliegt de altijd schuchtre haas op 't onnazienbaar spoor;
 
En brengt den bloedroof t'huis, in knip en vinkebanen
 
Wreedaartig buitgemaakt op 't vliegend zangrenchoor.
[pagina 72]
[p. 72]
 
Wie, aan dees lust vertuit, vergeet de zielskwellaadje
 
Der blinde driften niet, waarin zich 't hart verteert?
 
Wie 't dompig galmen niet van Hofwelf en muraadje,
 
Dat in den lach des monds den zucht versmoren leert?
 
En, als een kuische Gâ zijn huis- en vaderzorgen
 
Met lieve telgjens deelt, en zaligt, en verzoet,
 
(Die de oud-Bataafsche deugd in 't zuiverhart geborgen,
 
Den blos op 't voorhoofd draagt van 't onverbasterd bloed!) -
 
Als tegen 't t'huiskomstuur van haar vermoeiden Gade,
 
Zy 't kluitjen op den haard by d' avonddisch ontsteekt,
 
Zijn' gragen eetlust toeft op kostelooze vlade,
 
En 't hardgebakken brood in frisschen melkroom breekt;
 
Wien trekt dan de oester nog, van rots of klip gebroken,
 
Of 't Oostersch waterhoen met gouden pluimgewaad?
 
Wien zal de ontstelde maag naar 't vreemde nestjen joken,
 
Uit gemsterbloem gebouwd en bloesem van muskaat?
 
Wie kiest geen bolle pruim, met blaauwe waas bevangen,
 
Van d' overladen' tak, en dorstende, afgeplukt,
 
Voor wat de morgenzon aan palm en vijg ziet hangen,
 
Of de avond, verr' van ons, in holle kuipen drukt?
[pagina 73]
[p. 73]
 
Dat malsche kropsalaad, of bittre cichoreie,
 
Voor bloed en ingewand ter heilzame artseny',
 
Of 't zerpe zuringblad den stillen tafel spreie,
 
En 't hupplend voorjaarslam by 't hoogste feestgetij'!
 
Hoe zoet is 't, aan dat maal, by de avondzonnestralen
 
't Verzadigd vee te zien, zich haastende uit het land!
 
Of, 't bukkend ploeggespan, met hijgend ademhalen
 
Het kouter omgekeerd voortsleepende over 't zand!
 
En 't rustende gezin, eens Landmans ware schatten,
 
(De bijen, welker dienst hem goud uit veemest trekt,)
 
Die, vrolijk, wel gespijsd, het stroo in de armen vatten,
 
En slapen zorgloos in tot dat de morgen wekt!
 
 
 
Dus sprak Van Pandenburg, besluit een' Hoef te koopen,
 
Eischt rente en hoofdsom op van wat hy uit heeft staan;
 
Maar hoort: de Beursprijs daalt, daar is een kans te loopen,
 
En legt zijn gantsch bezit in vreemde Fondsen aan.

1809.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken